• No results found

Schatting aantallen per leerroute

In document Monitor gemeentelijk beleid (pagina 60-63)

arbeidstoeleiding statushouders

14 Schatting aantallen per leerroute

Schatting Z-Route

Het hoogste percentage inburgeraars zal de Z-Route doorlopen, schatten gemeenten in, namelijk gemiddeld 44%. Dit percentage ligt een stuk hoger dan de landelijke schatting van 15%. Slechts 3% van de ondervraagde gemeenten schat in dat het aantal inburgeraars dat de Z-route gaat doorlopen 15% of minder zal zijn. Het laagste percentage statushouders in de Z-route dat door de gemeenten genoemd wordt, is 10% en het hoogst genoemde percentage inburgeraars in de Z-Route is 80%. De schatting die gemeenten het vaakst maken, is dat 60% van de statushouders dat de Z-route zal doorlopen.

Hieronder staan drie voorbeelden/citaten van gemeenten waarin ze aangeven welke verdeling over de routes zij verwachten, en waarom. In paragraaf 14.2 staan we stil bij de vraag waarom gemeenten de verdeling over de leerroutes zoals bovenstaand inschatten, en met name; waarom gemeenten inschatten dat de Z-route veelvuldig benut zal worden? In het kader is te lezen hoe de schatting vanuit de Rijksoverheid tot stand is gekomen.

“Het grootste deel zal voor de B1-Route gaan. Voorname-lijk jongeren en mensen die qua niveau nog kunnen stude-ren zullen naar de Onderwijsroute gaan, dat zullen er naar schatting minder zijn dan de reguliere groep. Bij de wer-ving van de Z-route (VOI pilot) is gebleken dat er een groter animo is dan het ministerie voorspeld heeft.”

“Vanuit de ervaring van de afgelopen jaren gaan wij ervan uit dat de Z-route het grootst wordt. Dit wordt een groep waarbinnen verschillende combinaties mogelijk zijn. B1 is weliswaar in de nieuwe wet de reguliere route, maar het is niet realistisch om er vanuit te gaan dat dit dan ook een grote groep gaat worden. Een grote groep is niet in staat om dit niveau te behalen. Dat geldt ook voor de onderwijs-route. E.e.a. is echter sterk afhankelijk van de samenstel-ling van de toekomstige groep statushouders. Denk dan aan leeftijdsopbouw (aandeel jongeren), leerbaarheid, ge-noten opleiding in eigen land, werkervaring, gezinssituatie, etc.”

“Veel van de statushouders die in onze gemeente komen wonen, hebben een beperkte leerbaarheid wat taal betreft.

A2 is al vaak lastig haalbaar momenteel. Daarom schat-ten we in dat 10% van de statushouders B1 gaat volgen.

Wat onderwijs betreft: we merken nu dat het slechts in een aantal gevallen lukt om een statushouder te laten door-stromen naar een reguliere opleiding. We denken dat het grootste deel van de statushouders de Z-route gaat vol-gen.”

14.2 Redenen hoge percentages in Z-route

Via een open antwoord konden gemeenten hun (ruwe) schattin-gen toelichten, en zo krijschattin-gen we meer zicht op de reden waarom zij inschatten dat een hoog percentage inburgeraars de Z-Route zal doorlopen. Deze redenen geven we weer in deze paragraaf.

Analfabeten, laagopgeleiden en lage leerbaarheid

De reden die het vaakst (en door veel gemeenten) genoemd wordt, is dat er – volgens de indruk van de gemeenten – in de betreffende gemeente veel statushouders zijn die analfabeet zijn, laagopgeleid en/of een lage leerbaarheid hebben. Om die reden is het voor hen niet mogelijk de B1-route of de Onderwijsroute te doorlopen, aldus de gemeenten:

“De grootste groep is moeilijk leerbaar, analfabeet of heeft een intensief zorgtraject.”

“In onze regio worden hoofdzakelijk analfabeten en laag-geschoolde mensen geplaats. Dit doordat het COA koppe-lingen maakt op basis van de arbeidsmarkt. In onze ge-meente is er voornamelijk landbouw.”

“Dit is op basis van het huidige instroomniveau in onze ge-meenten. We zien een relatief zwakke doelgroep qua oplei-dingsniveau, gezondheid en werkervaring.”

“We zien veel statushouders binnen komen die ongeletterd zijn in de moedertaal. Dan is enkel de Z-route een optie.”

62 Monitor gemeentelijk beleid arbeidstoeleiding vluchtelingen 2020

Toelichting schatting Rijksoverheid41

De ambitie in het nieuwe inburgeringsstelsel is om meer inburgeraars op een hoger taalniveau te laten inburgeren omdat dat van groot belang is voor het meedoen in de samenleving; op de arbeidsmarkt en in de maatschappij. In het huidige inburgeringsstelsel ligt het taalniveau op A2 en daar stoppen veel inburgeraars dan ook terwijl niveau A2 voor de arbeidsmarkt door werkgevers maar ook door inburgeraars zelf als een te laag niveau wordt bestempeld.

Er is door het Rijk een analyse gemaakt van de slagingspercentages van cohorten inburgeraars in de afgelopen jaren waarbij is gekeken naar verschillende factoren zoals: welk deel haalt alle inburgeringsexamens zonder herkansingen, leeftijdsopbouw, verschillen tussen asielstatushouders en gezinsmigranten. Om te komen tot een zo’n goed mogelijke inschatting is er in de analyse door het Rijk als eerste gekeken naar de verwachte instroom in de Z-route en de Onderwijsroute. Die instroom is namelijk het beste in te schatten op basis van huidige cijfers van DUO. De overige inburgeringsplichtigen komen dan in aanmerking voor de B1-route (inclusief de mogelijk-heid om na anderhalf jaar indien nodig af te schalen naar A2).

Met de drie leerroutes wordt ingezet op een hoger taalniveau. Dat geldt voor de ‘reguliere groep’ die de B1-route of Onderwijsroute volgt, maar ook voor mensen in de Z-route omdat het aantal lesuren omhoog gaat ten opzichte van de huidige ontheffing voor aantoonbaar geleverde inspanning. Naast een hoger taalniveau richt het nieuwe inburgeringsstelsel zich ook op een effectie-vere inburgering: meer begeleiding, een combinatie van inburgering en participatie en intensieeffectie-vere trajecten. Voor het nieuwe inburgeringsstelsel is daarom ingeschat dat er meer mensen A2 kunnen halen, ook meer inburgeringsplichtigen die in het oude stelsel een ontheffing op basis van aantoonbaar geleverde inspanningen kregen. In het nieuwe stelsel wordt a) tijdig gestart met het inburgeringstraject en kan de volle termijn gebruikt worden om tot het vereiste taalniveau te komen, waarbij b) volop ruimte is voor maatwerktrajecten en passend aanbod voor inburgeraars, waardoor de mogelijkheid tot het behalen van (minimaal) het A2 niveau wordt vergroot en c) de gemeente meer begeleiding en contact met de inburgeraars heeft t.a.v. de voortgang en inhoud van het traject. Het Rijk verwacht hiervan positieve effecten en dat meer inburgeraars dan nu, in staat zullen zijn om niveau B1 of B2 te halen. En dat meer inburgeraars dan nu in staat zijn om niveau A2 of een combi van A2 en B1 te halen. B1 zal niet voor elke inburgeringsplichtige haalbaar zijn door bijvoorbeeld zijn of haar cognitieve vermogens. Daarom blijft de moge-lijkheid bestaan om de examens op niveau A2 te doen binnen de B1-route, of via de Z-route te voldoen aan de inburgeringsplicht.

Bij deze schatting gaat het om een landelijk beeld en moet de kanttekening worden gemaakt dat de schatting van de verdeling van de inburgeringsplichtigen over de drie leerroutes er één is bij benadering. Dit is immers afhankelijk van de asielinstroom en achtergrond-kenmerken van de inburgeringsplichtigen en de verdeling van de inburgeringsplichtigen over gemeenten. Daarmee kan de daadwer-kelijke verdeling van de inburgeringsplichtigen over de drie leerroutes straks fluctueren en afwijken van de gemaakte inschatting door het Rijk.

Daarnaast worden andere reden genoemd die te maken hebben met de achtergrond van de statushouders, zoals gezondheidsproblemen.

Taalniveau te hoog

In hun toelichting geven gemeenten veelvuldig aan dat zij inschatten dat het taalniveau B1 te hoog is voor statushouders:

velen zullen dit niveau niet kunnen behalen, en ook A2 is moeilijk gebleken, onder het huidige inburgeringsstelsel.

“Op grond van ervaringsgegevens zien we dat erg veel in-burgeraars al moeite hadden om het A2 niveau te behalen.”

In document Monitor gemeentelijk beleid (pagina 60-63)