• No results found

Staff in Correctional Institutions for Juvenile Offenders and Youth Care

Bijlage 2 MTO-schalen

Thema inhoudelijke aspecten van het werk

• Inhoud van het werk

In deze schaal gaat het om de mate waarin medewerkers hun werk als uitdagend en zinvol ervaren.

Hierbij wordt onder andere gevraagd in hoeverre de medewerker zijn/haar werk leuk en maatschappelijk nuttig vindt en in hoeverre zijn/haar capaciteiten tot hun recht komen in de betreffende functie.

• Zelfstandigheid/verantwoordelijkheid

In deze schaal gaat het om de mate waarin medewerkers zelfstandig hun werk kunnen uitvoeren.

Hier wordt gevraagd in hoeverre medewerkers zelf kunnen bepalen hoe, in welk tempo en in welke volgorde zij hun werkzaamheden uitvoeren en organiseren. • Informatie en communicatie

In deze schaal gaat het om de mate waarin medewerkers vinden dat de com-municatie tussen hen en de verschillende onderdelen van de organisatie goed verloopt.

Er wordt onder andere gevraagd of de communicatie tussen afdelingen goed ver-loopt, of de medewerker tijdig en voldoende wordt geïnformeerd over belangrijke zaken en of er voldoende overleg plaatsvindt.

• Betrokkenheid

In deze schaal gaat het om de mate waarin de medewerker zich verbonden voelt met de organisatie.

Er wordt onder andere gevraagd in hoeverre iemand zich thuis voelt in de organi-satie, zich emotioneel hecht aan de organisatie en problemen binnen de organisa-tie als zijn/ haar eigen problemen ervaart.

• Loopbaanontwikkelingsmogelijkheden

In deze schaal gaat het om de mate waarin medewerkers de gelegenheid hebben om zich verder te ontwikkelen.

Er wordt onder andere gevraagd naar de mate van tevredenheid over de loop-baanperspectieven en de opleidingen en trainingen.

Thema werkdruk en de gevolgen

• Hoeveelheid werk

In deze schaal gaat het om de mate waarin medewerkers werkdruk ervaren door de inhoud, hoeveelheid van het werk en/of de tijdspanne waarin werk gedaan dient te worden.

Er wordt onder andere gevraagd naar de mate waarin de medewerker problemen ervaart met het combineren van taken en of de medewerker moet overwerken om zijn/ haar werk af te krijgen.

Er wordt onder andere gevraagd naar de mate waarin de medewerker het gevoel heeft emotioneel harder te zijn geworden door zijn/ haar werk en in emotioneel lastige situaties te worden gebracht.

• Werkstress (uitputting)

In deze schaal gaat het om de mate waarin medewerkers zich uitgeput voelen door het werk dat zij verrichten.

Er wordt onder andere gevraagd naar emotionele uitputting, de mate waarin iemand het gevoel heeft ‘op’ te zijn en de mate van vermoeidheid voor het begin van de werkdag.

Thema leiderschap

• Wijze waarop deze organisatie wordt bestuurd

In deze schaal gaat het om de mate waarin medewerkers vinden dat het directie-team de organisatie goed bestuurt.

Er worden onder andere vragen gesteld over de transparantie van de besluit-vorming, de betrokkenheid van het directieteam bij de medewerkers en de juistheid van de genomen beslissingen.

• Ondernemingsraad (OR)

In deze schaal gaat het om de mate waarin de medewerker zich vertegenwoor-digd en geïnformeerd voelt door de ondernemingsraad en in welke mate hij het gevoel heeft dat de OR invloed heeft op de besluitvorming.

Er wordt gevraagd of medewerkers zich vertegenwoordigd voelen door de OR, of ze voldoende worden geïnformeerd en of ze het gevoel hebben dat de OR invloed heeft op de besluiten die worden genomen in de organisatie.

• Sociaal-emotioneel leiderschap

In deze schaal gaat het om de mate waarin medewerkers vinden dat hun direct leidinggevende hen sociaal-emotioneel ondersteunt.

Hier wordt gevraagd naar de mate waarin de leidinggevende de medewerker respecteert en helpt als er zich problemen voordoen.

• Corrigerend leiderschap

In deze schaal gaat het om de mate waarin medewerkers vinden dat hun direct leidinggevende hen controleert en reageert op slechte prestaties.

Hier wordt gevraagd naar de mate waarin de leidinggevende zorgt dat het werk op tijd af is en kritiek levert als het werk niet goed is uitgevoerd.

• Stimulerend leiderschap

In deze schaal gaat het om de mate waarin medewerkers vinden dat hun direct leidinggevende hen stimuleert om mee te denken over de uitvoering van het werk.

Hier wordt gevraagd naar de mate waarin de leidinggevende samen met de werknemers overlegt en ideeën van werknemers gewaardeerd worden.

Thema bejegening van jeugdigen

• Omgang met jeugdigen

In deze schaal gaat het om de mate waarin medewerkers het idee hebben dat er steun en hulp aan jeugdigen wordt geboden.

Hier wordt gevraagd in hoeverre medewerkers jeugdigen respecteren en hulp bieden als dat nodig is.

• Structuur bieden aan jeugdigen

In deze schaal gaat het om de mate waarin medewerkers het idee hebben dat jeugdigen een duidelijke structuur wordt geboden.

Hier wordt gevraagd naar de mate waarin het jeugdigen duidelijk is wat de leef-regels zijn, wanneer deze veranderd worden en in hoeverre jeugdigen op de

hoogte zijn wat zij van medewerkers mogen verwachten en wat van hen wordt verwacht.

• Professionele motivatie

In deze schaal gaat het om de mate waarin medewerkers plezier ervaren in de omgang met jeugdigen tijdens hun werk.

Er wordt gevraagd in hoeverre medewerkers het leuk vinden om jeugdigen te helpen en contact met hen te hebben.

• Relatie met jeugdigen

In deze schaal gaat het om de mate waarin medewerkers denken dat jeugdigen hen waarderen en vertrouwen.

Er wordt onder andere gevraagd naar de mate waarin medewerkers denken dat jeugdigen hen vertrouwen, waarderen en hun problemen bij hen neerleggen. • Motiverende bejegening

In dit thema gaat het om de mate waarin medewerkers proberen jeugdigen te stimuleren om deel te nemen aan activiteiten en te werken aan hun toekomst.

Hier wordt onder andere gevraagd naar de mate waarin medewerkers jeugdigen stimuleren om deel te nemen aan activiteiten, helpen om toekomstgericht te werken aan hun ontwikkeling en proberen gedrag en denkfouten bespreekbaar te maken.

Thema integriteit en veiligheid

• Collegialiteit

In deze schaal gaat het om de mate waarin medewerkers een goede relatie heb-ben met hun collega’s.

Hier wordt onder andere gevraagd in hoeverre collega’s hulp bieden bij het werk, hoe de samenwerking is en of collega’s elkaar erop aanspreken indien er fouten worden gemaakt.

• Eerlijkheid

In deze schaal gaat het om de mate waarin er sprake is van eerlijke behandeling van de medewerkers binnen de organisatie.

Er wordt onder andere gevraagd in hoeverre medewerkers op een objectieve en redelijke wijze worden beoordeeld, leidinggevenden respectvol omgaan met medewerkers en signalen van ongewenst gedrag serieus worden genomen. • Moreel bewust gedrag

In deze schaal gaat het om de mate waarin er sprake is van moreel bewust ge-drag bij medewerkers in de organisatie.

Er wordt onder andere gevraagd in hoeverre medewerkers in staat zijn de gevol-gen van hun handelen te overzien, zij advies inwinnen over morele kwesties bij anderen binnen de organisatie en in hoeverre de medewerker op zijn/haar werk dezelfde morele overtuigingen kan behouden als in zijn/haar privéleven. • Ongewenste omgangsvormen

Deze vragen meten of de medewerkers te maken hebben gehad met ongewenst gedrag in de afgelopen twaalf maanden.