• No results found

Samenvatting en conclusies

Artikel 11 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij en voedselketens

4 Relevantie en bereik

4.5 Samenvatting en conclusies

Behoeften van ondernemers

Om investeringen mogelijk te maken hebben landbouwondernemers behoefte aan kapitaal. Deels kan dit vaak met eigen vermogen, maar deels moet dit ook met vreemd vermogen. Daar waar ondernemers problemen ondervinden met het verkrijgen van krediet, omdat ze weinig zekerheden hebben of een investering willen doen met een te hoog risico volgens de bank, kan de

garantstellingsregeling uitkomst bieden.

Op basis van de interviews komt naar voren dat de voorwaarden van de garantstelling landbouw in zijn algemeenheid goed gewaardeerd worden (bijv. op het gebied van looptijd, voorwaarden, maximaal leenbedrag, et cetera). Er is wel een aantal verbeterpunten benoemd:

 het mogelijk maken van een betalingsregeling, bij zicht op inkomsten;

 beperken van de hoofdelijke aansprakelijkheid;

 verlagen van de hoge provisiekosten (3% provisie);

 verkorten van de doorlooptijd voor het in behandeling nemen van een aanvraag;

 geen persoonlijke aanvraag door de landbouwondernemer, maar door de bank.

De conclusie die hierbij getrokken kan worden is dan ook dat het instrument op zich goed gewaardeerd wordt en aansluit bij de behoeften van ondernemers, maar dat het instrument op punten verbetert kan worden.

Werkbaarheid voor de banken

De kredietverlening van de banken is op drie pijlers gefundeerd, deze staan hieronder beschreven met een samenvatting van de bevindingen:

 Hebben de ondernemingen een goed ondernemingsplan?

Banken lopen met een garantstelling nog steeds een financieel risico. Hierdoor is een goede beoordeling van het ondernemingsplan ook voor hen belangrijk. Gezien het lage aantal bedrijven dat niet aan de betalingsverplichtingen kan voldoen, kan gesteld worden dat de meeste ondernemingen een goed ondernemingsplan hadden.

35 Beleidsevaluatie Garantstelling Landbouw

De rentabiliteit van gebruikers en niet-gebruiketers van de regeling verschillen niet wezenlijk. Dit duidt erop dat de ondernemingen in de kerngezond zijn.

 Kunnen de ondernemers de bank onvoldoende zekerheden bieden?

De ondernemingen die succesvol een beroep doen op de garantstelling hebben op dat moment een minder goede financiële positie dan de vergelijkingsgroep. Uit de analyse van de

solvabiliteit komt een vergelijkbaar beeld.

Uit bovenstaande kunnen we concluderen dat een instrument als de borgstelling voldoet aan de behoefte bij banken om meer zekerheden te krijgen alvorens tot financiering over te gaan. De bank kan de pijlers waarop de regeling getoetst wordt goed inschatten, blijkens de gegevens zoals door het CBS onderzocht.

Omvang en gebruik van de regeling

In de periode 2010-2016 zijn er in totaal ongeveer 650 garantstellingen verleend. De grootste gebruiker in deze periode is de varkenshouderij met 190 aanvragen. Daarna volgen pluimvee, glastuinbouw en melkveehouderij. Van de grote land- en tuinbouwsectoren is het gebruik in de akkerbouw het geringst. Dit heeft in belangrijke mate te maken met de aanwezige zekerheden binnen de akkerbouw door het bezit van grond.

Ongeveer 75% van de leningsbedragen onder garantstelling bedroegen tussen de circa 200.000- 400.000 euro. Leningen onder de 200.000 euro werden zelden onder de garantstellingsregeling gebracht vanwege de provisiekosten en het beperkte risico voor deze financieringen voor banken.

De omvang van de investeringen met een garantstelling is ongeveer 3% van de totale investeringen in de land- en tuinbouw en daarmee van beperkte omvang. Het aandeel in de intensieve veehouderijsectoren (pluimvee en varkens) en glastuinbouw is met gemiddeld 8 a 10% beduidend groter. In de grondgebonden sectoren is het aandeel met 2% in de

melkveehouderij en minder dan 1% in de akkerbouw flink lager.

Wanneer gekeken wordt naar de bedrijven die ook daadwerkelijk in hun bedrijf hebben geïnvesteerd, zien we dat het instrument vooral ingezet wordt in de intensieve veehouderij

(pluimvee en varkens). Zo’n 2-5 procent van de ondernemers die investeert doet hierbij een beroep op de Garantstelling Landbouw. In de glastuinbouw varieert het aandeel van 1-3 procent en in de grondgebonden sectoren melkvee en akkerbouw blijft het gebruik onder de 1 procent.

De garantstelling dekt maar een deel van de financiering van de totale investering af. Het aandeel van de garantstelling in de totale financieringsuitbreiding door de bank, dat als indicator dient voor de multiplier, komt voor 2010-2016 uit op gemiddeld 21-24%.Hiermee schommelde de multiplier tussen de factor 4 en 5. Dit betekent dat voor elke euro investering met garantstelling er ook 4 of 5 euro vanuit de bank werd gefinancierd.

Conclusie

De conclusie die uit de analyse over de relevantie en het bereik van de Garantstelling Landbouw getrokken kan worden, is dat het instrument voor een klein deel van de investeringen van belang is. Met name jonge ondernemers, en ondernemers met weinig grond in eigendom (melkveehouderij), en niet grondgebonden bedrijven zoals de intensieve veeteelt en de tuinbouwsector hebben onvoldoende zekerheden voor een krediet. Zij zijn de doelgroep van de garantstelling. De financieringen van deze groep ondernemers had anders niet, of met andere minder gunstige voorwaarden voor de ondernemer (bijv. hogere rentes) plaatsgevonden. Met name in de intensieve veehouderij en in de glastuinbouw is het instrument relatief meer ingezet en dankzij het effect van de multiplier betrokken geweest bij jaarlijks gemiddeld 8-10 procent van de totale investeringen. Het

36 Beleidsevaluatie Garantstelling Landbouw

aantal ondernemers dat met het instrument wordt bereikt ligt een fractie lager. Zo’n 2-5 procent van de ondernemers in de intensieve veehouderij die meer dan 50.000 euro investeert doet hierbij een beroep op de Garantstelling Landbouw. In de glastuinbouw varieert het aandeel van 1-3 procent en in de grondgebonden sectoren melkvee en akkerbouw blijft het gebruik onder de 1 procent.

37 Beleidsevaluatie Garantstelling Landbouw