• No results found

4 Effecten van de voorlichting

4.7 Samenvatting en conclusies

In dit hoofdstuk is met behulp van loglineaire analyses nagegaan of de voorlichting van Bureau VIA effect heeft gehad op de mening en houding van AAO's ten aanzien van adoptie. Uit deze analyses is gebleken dat de voorlichting op tal van aspecten van het adoptieproces van invloed is. De voorlichting heeft als effect dat mensen meer wensen krijgen ten aanzien van het te adopteren kind. Na het volgen van de voorlichting hebben significant meer mensen wensen ten aanzien van het herkomstland van het adoptiekind, ten aanzien van de gezondheid van het adoptiekind en ten aanzien van het aantal te adopteren kinderen. Daarnaast heeft de voorlichting tot gevolg dat mensen minder invloed toekennen aan de voorlichting voor hun besluit over adoptie. Geconcludeerd kan worden dat het besluit om al dan niet te adopteren niet afhankelijk is van de voorlichting – het 'ja' blijft 'ja' – maar dat AAO's door de voorlichting gestimuleerd worden om overwegingen daartoe meer expliciet te maken. Door de voorlichting vindt als het ware een 'verdieping' van deze keuze plaats.

Voor een aantal onderwerpen geldt dat als AAO's daar eenmaal over geïnformeerd zijn tijdens de voorlichting, zij meer belang aan deze informatie hechten. AAO's uit de experimentele groep vinden het, na het volgen van de voorlichting, belangrijker dan AAO's uit de controlegroep om tijdens de voorlichting informatie te krijgen over afstandsouders of biologische ouders en redenen om afstand te doen en over de bijzondere situatie van adoptieouders. Met betrekking tot drie andere onderwerpen zijn de analyses minder betrouwbaar, omdat alle AAO's die de voorlichting hebben gevolgd informatie over deze onderwerpen (zeer) belangrijk vinden. Toch is de tendens duidelijk en kunnen we constateren dat de voorlichting ook tot gevolg heeft dat AAO's informatie over ervaringen van adoptieouders, over verschillen in de hechting tussen kind en biologische of adoptieouder en over gevoelens van scheiding en rouw bij het adoptiekind belangrijker gaan vinden.

De voorlichting beïnvloedt ook het kennisniveau van de AAO's. Mensen die nog niet zoveel over de adoptieprocedure weten, komen daar tijdens de voorlichting zoveel meer over te weten dat zij in staat zijn om een goed besluit over adoptie te kunnen nemen. Ditzelfde zien we bij de kennis over hulpverleningsinstanties waarbij men terecht kan met problemen in de opvoeding van het adoptiekind. Vooral mensen die nog niet wisten waar zij met dergelijke problemen terecht kunnen, leren dit in de voorlichting. Dankzij de

informatie die mensen tijdens de voorlichting krijgen, kunnen zij zich bovendien beter voorstellen wat het betekent om een adoptiekind op te voeden. Het effect van de voorlichting wordt echter onderschat wanneer mensen daar rechtstreeks naar gevraagd wordt; de AAO's denken niet dat zij door de voorlichting beter in staat zijn een goed onderbouwd besluit over adoptie te kunnen nemen en mannen vinden niet dat zij door de voorlichting beter voorbereid zijn op het adoptieouderschap. Er is echter een uitzondering. Vrouwen die eerst dachten dat de voorlichting hen niet beter zou voorbereiden op het adoptieouderschap, zijn daar na het volgen van de voorlichting vaker wèl van overtuigd.

Overigens is het mogelijk dat AAO's achteraf de invloed van de voorlichting op hun keuze ontkennen, omdat zij het gevoel hebben dat zij hun besluit autonoom hebben genomen. De neiging om invloed van externe media op het eigen besluit te minimaliseren, kan leiden tot een onderschatting van de invloed van de voorlichting.

Na het volgen van de voorlichting zoeken AAO's vaker zelf naar informatie over adoptie. De voorlichting is ook van invloed op het gebruik van verschillende informatiebronnen. AAO's die eerst wel via de media naar informatie over adoptie zochten, doen dat na de voorlichting minder vaak, terwijl AAO's die dat eerst niet via de media deden dat na de voorlichting vaker zijn gaan doen. Voor mensen die de voorlichting gevolgd hebben, zijn instellingen zoals Bureau VIA minder vaak een informatiebron over adoptie. Na de voorlichting breekt er een nieuwe fase in het adoptieproces aan, waarmee mensen waarschijnlijk ook gericht raken op andere informatiebronnen. Tenslotte hebben we nog een minder betrouwbaar effect van de voorlichting gevonden8. Omdat het wel een duidelijk effect is, nemen we het wel mee. Mensen die de voorlichting gevolgd hebben, zoeken vaker naar informatie over adoptie in schriftelijk materiaal.

Als mensen in eerste instantie hun adoptieplannen met andere adoptieouders bespreken, heeft de voorlichting als effect dat zij dat in mindere mate gaan doen. Als mensen echter in eerste instantie niet over hun adoptieplannen praten met andere adoptieouders, doen zij dat na de voorlichting vaker. De voorlichting heeft ook als effect dat AAO's hun adoptieplannen veel minder vaak met medici bespreken. Dit komt waarschijnlijk doordat na de voorlichting

de blik meer gericht zal zijn op een adoptiekind en niet meer op een eigen biologisch kind; de adoptie is na het volgen van de voorlichting een stap dichterbij gekomen.

AAO's die de voorlichting hebben gevolgd, hechten veel minder belang aan de voorlichting als informatiebron voor hun besluitvorming over adoptie dan AAO's die de voorlichting nog niet gehad hebben. Mensen die gesprekken met adoptieouders en/of –kinderen in eerste instantie (zeer) onbelangrijk vonden, vinden dit na het volgen van de voorlichting vaker belangrijk dan mensen die de voorlichting niet hebben gevolgd. Terwijl mensen die in eerste instantie deze gesprekken (zeer) belangrijk vonden voor hun besluitvorming, dit na het volgen van de voorlichting minder vaak belangrijk vinden dan de AAO's uit de controlegroep.