• No results found

Samenvatting en aandachtspunten

In document Geweld onder invloed (pagina 49-53)

3.4.1 Samenvatting

Er zijn meerdere doelen gediend met de vaststelling en registratie van gegevens over alcohol- en/of drugsgebruik bij verdachten van geweldsdelicten. Het overkoepe-lende doel terugdringen van recidive valt onder de politietaak evenals het opstarten van hulpverleningstrajecten en het inzetten van justitiële trajecten. Minder duidelijk is of het inzicht verkrijgen in het aantal en soort geweldszaken en probleemgebruikers ook onder de politietaak valt. De politie kan haar taak wellicht beter uitvoeren als de-ze gegevens bekend zijn, maar of het ook haar taak is, is twijfelachtig.

Primair vallen de vaststelling en de registratie van gegevens over alcohol- en drugs-gebruik niet onder de taak van de politie, omdat middelendrugs-gebruik an sich niet straf-baar is. Secundair bezien, valt het er echter wel degelijk onder, omdat de politie een ketenpartner is die een rol aanneemt vooraan in de keten en zij een belangrijke sig-naleringstaak heeft.

Of het afnemen van de tests en het vastleggen van die gegevens in het bijzonder ook noodzakelijk is, vanuit de gestelde doelstelling, valt te betwijfelen. Hier speel mogelijk een juridisch probleem. Het bevragen van een verdachte kan voldoende in-formatie geven, hetgeen een test overbodig maakt.

Een ander mogelijk probleem is de vraag of de agenten wel bevoegd zijn om de tests af te nemen. Als er in de pilot niets over is vastgelegd, is de vraag of de vrijwillige medewerking door de betrokkene de uitvoering van de alcohol- of drugstest en het gebruik van het resultaat rechtmatig doen zijn.

Het vragen naar de historie in het nuttigen van middelen om te kunnen duiden of er sprake is van een probleem, levert geen juridisch knelpunt op. Het bevragen zal plaatsvinden tijdens het persoonsgerichte verhoor waaraan voorafgaand de cautie is verleend. De verdachte is niet verplicht te antwoorden, maar de agent mag in begin-sel overal naar vragen zolang er enige relatie is met het strafbare feit. Aangezien de verdachte mede wordt gedeeld dat hij geen antwoord hoeft te geven en hij slechts op vrijwillige basis een alcohol- en/of drugstest ondergaat, staat er bij landelijke invoe-ring niets in de weg om de gegevens op te nemen in het proces-verbaal.

3.4.2 Aandachtspunten

Indien het komt tot een landelijke invoering van vaststelling en registratie van alco-hol- en/of drugsgebruik bij verdachten van geweldsdelicten, zijn de volgende aan-dachtspunten van belang.

Transparantie voor de verdachte over de wijze waarop testgegevens en andere in-formatie wordt gebruikt, verdient de aandacht en dient geborgd te worden in de werkwijze van de politie. Een belangrijk onderdeel van de experimenten is dat ge-probeerd wordt frequente gebruikers te motiveren om vrijwillig aan hulpverleningstra-jecten deel te nemen en daarom is het van belang dat de verdachte positief staat te-genover het aangeboden traject en zich eerlijk bejegend voelt.

De vaststelling en de registratie van middelengebruik (en ook bijvoorbeeld het gege-ven dat iemand een aantal keer achter elkaar weigert een test te doen) kunnen mo-gelijk een negatief effect hebben voor de verdachte, in die zin dat de gegevens straf-verzwarend zouden kunnen gaan werken, omdat de rechter het meeweegt in zijn oordeel over de sanctieoplegging terwijl dit vooralsnog niet de bedoeling is. Men dient zich hier in het strafproces bewust van te zijn.

Het zou goed zijn nader te specificeren welke informatie exact nodig is voor het be-reiken van gestelde doelen in de aanpak, zodat de registratie verder gestroomlijnd kan worden en er geen ruimte is voor registratie van onnodige gegevens. Het is be-langrijk om nog eens goed te kijken naar de meerwaarde van de exacte meetgege-vens en de ketenpartners te bevragen op de wijze waarop zij gebruik willen gaan maken van deze gegevens.

Ten slotte zou men in overweging kunnen nemen om te waarborgen dat bij landelijke invoering van een nieuwe wijze van testen en registreren wordt voldaan aan de drie

voorwaarden waaraan toestemming van een betrokkene voor de verwerking van persoonsgegevens moet voldoen, zoals weergegeven in de Memorie van Toelichting van de Wet Bescherming Persoonsgegevens.

4 Juridische grenzen van informatieoverdracht in

geval van geweldplegers ‘onder invloed’

4.1 Inleiding

In het vorige hoofdstuk zijn de mogelijke juridische knelpunten besproken die zich voordoen bij het vaststellen en registreren van alcohol- en/of drugsgebruik bij ver-dachten van geweldsdelicten. In dit hoofdstuk zal worden ingegaan op de juridische grenzen bij het verstrekken van deze persoonsgegevens aan andere instanties in het kader van het op te starten vervolgtraject. Deze juridische grenzen worden verkend aan de hand van zeven vragen:

- Wat zijn de eisen of voorwaarden voor wat betreft de grondslag en het doel van de gegevensuitwisseling? (paragraaf 4.2)

- Aan wie mogen gegevens verstrekt worden? (paragraaf 4.3)

- Wat kunnen wij leren van de praktijken van de bemoeizorg en de aanpak van huiselijk geweld over de verstrekking van gegevens met toestemming van de verdachte? (paragraaf 4.4)

- Welk soort gegevens mag de politie verstrekken? (paragraaf 4.5)

- Wat dient geregeld te worden ten aanzien van de manier van gegevensover-dracht? (paragraaf 4.6)

- Wat kunnen wij leren van de veelplegersaanpak waarbij met convenanten wordt gewerkt om de gegevensverstrekking binnen netwerken van ketenpart-ners te regelen? (paragraaf 4.7)

- Welke rechten hebben betrokkenen? (paragraaf 4.8)

Na inventarisatie van deze grenzen worden mogelijke oplossingen aangedragen zo-dat er een juiste balans gevonden kan worden tussen enerzijds het belang van uit-wisseling van dergelijke gegevens tussen diverse partners en anderzijds de persoon-lijke levenssfeer van betrokkenen. Deze balans kan meegenomen worden in de overwegingen rondom de landelijke invoering van de experimenten.

Op het moment waarop deze inventarisatie werd gestart was de Wet Politieregisters nog van toepassing voor wat betreft de gegevens die de politie vastlegt en verstrekt. Inmiddels heeft de Tweede Kamer een nieuwe wet aangenomen die deze wet ver-vangt, namelijk de Wet Politiegegevens. De belangrijkste wijzigingen zijn: dat de nieuwe wet uitgaat van verwerking van gegevens in plaats van het begrip register, dat “doelbinding24” voortaan een erg grote rol speelt, dat voor vergaande verwerkin-gen toestemming nodig is van bevoegd gezag en dat er meer ruimte is voor het uit-wisselen van gegevens tussen politie en haar partners. Aangezien deze wet officieel

24 Doelbinding houdt in dat politiegegevens alleen verwerkt dienen te worden voor het doel waarvoor ze zijn verkregen

nog niet in werking is getreden, worden beide regelingen in beschouwing genomen met betrekking tot de juridische grenzen.

In document Geweld onder invloed (pagina 49-53)