• No results found

samenvatting en conclusie

In document De thuiskunst van scholieren (pagina 72-76)

manieren om thuiskunst te verbinden met het curriculum

8. samenvatting en conclusie

8. samenvatting

en conclusie

is inderdaad vaak incidenteel en individueel. Het leren door veel te doen en door het kopiëren van voorbeelden zijn hierbij de belangrijkste vormen. Daarnaast is er soms ook sprake van meer intentioneel leren door het gebruik van instructieboeken en internet.

Bij de categorie ‘traditionele kunst’ komen de leerprocessen het meest overeen met formeel leren: het leren is er vaker intentioneel en in interactie met volwassenen. Het leren in de categorieën toegepaste kunst en persoonlijke ervaringen zijn minder duidelijk op de dimensies intentioneel-incidenteel en sociaal-individueel te plaatsen.

Het informele leren van thuiskunst is niet beperkt tot individueel leren. Ouders en in mindere mate broers en zussen, andere volwassenen en leeftijdsgenoten dienen vaak als voorbeeld en inspiratie en soms als directe leermeesters die aanwijzingen geven.

Thuiskunst en schoolkunst

Leerlingen beschikken over een breder beeldend repertoire dan dat ze op school kunnen of mogen toepassen. Afgaande op dit onderzoek blijken leerkrachten in zowel het basis-onderwijs als het voortgezet basis-onderwijs nauwelijks op de hoogte van wat kinderen thuis aan beeldende producten maken. In het onderwijs worden bepaalde beeldende uitingen gewaardeerd en andere niet of nauwelijks. Leerlingen beseffen heel goed wat de normen en criteria van schoolkunst zijn en welke thema’s en stijlen daarin wel en niet aan de orde zijn. Die laatste beoefen je dus thuis in je vrije tijd. Docenten denken verschillend over deze scheiding van thuiskunst en schoolkunst. Zij die uitingen van thuiskunst vooral als beperkt en beperkend beschouwen, willen de scheiding handhaven of hopen dat wat leerlingen op school leren ook meer thuis zal worden toegepast. Anderen zien de scheiding als een gemiste kans om meer bij de interesses van leerlingen aan te sluiten.

Betere aansluiting betekent voor deze docenten niet het zondermeer overnemen van vormen van thuiskunst in de school, omdat ze vrezen dat dan het eigene van de thuis-kunst verloren gaat.

Conclusie

De producten van thuiskunst van leerlingen zijn niet af te doen als clichématig, maar kunnen evenmin over de hele linie worden vereenzelvigd met persoonlijke beeldende verhalen en exploraties. Thuiskunst is veelvorming en heeft verschillende functies. Ook binnen het beeldende repertoire van één kind kan die veelvormigheid optreden. Wanneer docenten beter op de hoogte zijn van de beeldende repertoires van hun leerlingen, van hun informele manieren van leren en van hun voorkeuren, dan zouden ze in de lessen beeldende vorming meer relaties met thuiskunst kunnen leggen. Dat kan via onder- werpen, materialen en stijlen en via het hanteren van bepaalde onderwijsstrategieën.

Op die manier kunnen het binnenschoolse en het buitenschools elkaar versterken, zonder dat het eigene van de spontane thuiskunst wordt afgenomen en ook zonder af te doen aan de doelen van het beeldende curriculum op school.

Het is niet alleen een pedagogische uitdaging om in reguliere lessen meer verbindingen met vormen van thuiskunst te leggen, maar evenzeer om gebieden te zoeken die Wilson de ‘third pedagogical site’ noemt. Die gebieden liggen tussen de restricties van het schoolcurriculum en de vrijheid van thuis en vragen om een gelijkwaardigheid van docenten en leerlingen. In Nederland bieden o.a. de ontwikkelingen rond de brede school mogelijkheden om die gebieden daadwerkelijk te verkennen.

Bremmer, M. en Huisingh, A. (2008).

‘Muziek is als geluiden heel mooi door elkaar gaan’: Onderzoek naar muziek-onderwijs dat aansluit bij een competent kindbeeld. Amsterdam: Lectoraat Kunst- en cultuureducatie AHK.

Bresler, L (1992). Visual Art in Primary Grades: A Portrait and Analysis. Early Childhood Research Quarterly, 7, 397-414.

Bresler, L (2000). The hybridization and homogenization of school art: Institutional contexts for elementary art specialists.

Visual Arts Research, 25(2), 25-37 Broek, A. van den, Huysmans, F. en de Haan J. (2005) Cultuurminnaars en cultuurmijders: Trends in de belangstel-ling voor kunsten en cultureel erfgoed.

Den Haag: SCP.

Cox, M. (2005). The pictorial world of the child. Cambridge: Cambridge University Press.

Duncum, P. (1986). Middle childhood spontaneous drawing from a cultural perspective. Unpublished doctoral dissertation. The Flinders University of South Australia.

Duncum, P. (1997). Subjects and themes in children’s unsolicited drawing and gender socialization. In A. Kindler (Ed.) (1997) Child development in art (pp 107- 114). Reston. NAEA.

Duncum, P. (2000) A multiple pathways/

multiple endpoints model of graphic deve-lopment. Visual Arts Research, 26, 38-47 Duncum, P. (2003). Breaking down the alleged ‘U’ curve of artistic development.

Visual Arts Research, 29 (Issue 57), 69-79.

Efland, A. (1976). The school art style:

A functional analysis. Studies in Art Education, 17(2), 37-44.

Gardner, H. (1973). The arts and human development. New York: Wiley.

Gardner, H. (1980). Artful scribbles:

The significance of children’s drawings.

New York: Basic Books.

Gardner, H. & Winner, E. (1982). First imitations of artistry. In S. Strauss (Ed.), U-shaped behavioral growth. New York:

Academic Press.

Grace, D.J., & Tobin, J. (1997). Carnival in the classroom: Elementary students making videos. In J. Tobin (Ed.), Making a place for pleasure in early childhood education (pp. 159-187). New Haven:

Yale University Press.

Haan, J. de & ‘t Hof, C. van (2006).

De digitale generatie. Jaarboek ICT en samenleving. SCP.

Haanstra, F. (2001). De Hollandse school-kunst: mogelijkheden en beperkingen van authentieke kunsteducatie. Oratie.

Utrecht: Cultuurnetwerk Nederland.

Haanstra, F., van Strien, E. & Wagenaar, H. (2006). Docenten en leerlingen over de lespraktijk beeldende kunst en cultuur.

Amsterdam: Lectoraat Kunst en Cultuur-educatie AHK.

Hamblen, K. (2000). Local Art Knowledge:

Within Children’s Art Work and Outside School Culture. Visual Arts Research, 25 (2), 14-24.

Heijnen, E. (2007). Media-connection:

Lessen van kunstdocenten en media- kunstenaars. Amsterdam: Lectoraat Kunst-en Cultuureducatie AHK Hougton, N. (2000) An investigation into pupil’s views about craft and its educational value PhD thesis. London:

Roehampton University.

Hurwitz, A., Wilson, B., & Wilson, M.

(1987). Teaching drawing from art.

Worchester: Davis Publications

Kindler, A. (2004). Models of artistic de-velopment reconsidered. In E. W. Eisner

& M.D.Day (Eds.), Handbook of research and policy in art education. (pp.233 - 252).

New Jersey, London: Lawrence Erlbaum Publishers.

Kindler A. (Ed.) (1997). Child development in art. Reston: NAEA

Kindler, A.M. & Darras, B.( 1998). Culture and development of pictorial repertoires.

Studies in Art Education (39 (2) 147- 167.

literatuur literatuur

Kindler, A.M. & Darras, B.( 1997). Map of artistic development. Studies in Art Education, 39 (2) 147- 167.

Kreitler, H. & Kreitler, S. (1972). Psycho-logy of the Arts. Durham: Duke University Press.

Lowenfeld, V., and Brittain, W. L. (1982).

Creative and Mental Growth (seventh edition). New York: Macmillan Publishing Co.

Manifold, M.C. (2004). Life as Theater and Theater as Life: Art Expressions of Information-Age Youth. Journal of Cultural Research in Art Education, 23, 1-15.

https://scholarworks.iu.edu/dspace/bit-stream/2022/2558/4/LifeasTheater2.pdf Mason, R. (2005). The meaning and value of home-based craft. The International Journal of Art & Design Education, 24, 3, 261-268.

De school en het echte leven: leren binnen en buiten de school. Utrecht: NIZW.

Onderwijsraad (2003). Leren in een kennissamenleving. Den Haag:

Onderwijsraad.

Oomen, C., Kruiter, J., van der Grinten, M., Zuidam, M. en Kieft, M. (2008). Kunst en cultuur in de brede school: een onder-zoek naar de randvoorwaarden. Utrecht:

Oberon.

Pariser, D., & Van den Berg, A. (2001).

Teaching art versus teaching taste: what art teachers can learn from looking at a cross-cultural evaluation of children’s art.

Poetics, 29, 331-350.

Pariser, D., Kindler, A., Van den Berg, A., Dias, B. & Chen Liu, W. (2007). Does practice makes perfect? Children’s and adults’ constructions of graphic merit and development: a crosscultural study. Visual Arts Research, 33, 96-114.

Pearson, Ph. (2001). Towards a theory of children’s drawing as social practice.

Studies in Art Education 42(4) 348-365.

Rheeden, H. van (1989). Om de vorm:

een eeuw teken-, handenarbeid- en kunstnijverheidsonderwijs in Nederland.

Nijmegen: SUA.

Straka, G.A. (2004). Informal learning:

genealogy, concepts, antagonisms and questions. ITB Forschungsberichte 15.

Institute Technology and education, Universität Bremen.

Wilson, B. (1974). The superheroes of J.C.Holtz. Art education, 24 (8), 2-7.

Wilson, B. (1976). Little Julian’s impure drawings: why children make art. Studies in Art Education, 17 (2), 45-62.

Wilson, B. (1985). The artistic tower of Babel: inextricable links between culture and graphic development. Visual Arts Research, 11, (1 ) 91-104

Wilson, B. (2003). Of diagrams and rhizo-mes: Visual culture, contemporary art and the impossibility of mapping the content of art education. Studies in Art Education, 44(3), 214-229.

Wilson, B. (2004a). Child art after modernism: visual culture and new narratives. In E. W. Eisner & M. D. Day (Eds.), Handbook of research and policy in art education. (pp.299 - 328). New Jersey, London: Lawrence Erlbaum Publishers.

Wilson, B. (2004b). The visual culture of children and youth: three transactional pedagogical sites. Paper presented at the Third Conference on Children’s Art, Madrid, Spain, September 22-24.

Wilson, B. & Wilson, M. (1981) Review of Artful scribbles, by H. Gardner. Studies in Visual Communication, 7 (1), 86-89.

Wilson, M. & Wilson, B. (1982). Teaching children to draw: a guide for teachers and parents. New Jersey: Prentice Hall.

Wolf, D. & Perry, M. (1998). From endpoints to repertoires: new conclusions about dra-wing development. Journal of Aesthetic Education, 22 (1), 17-35.

In document De thuiskunst van scholieren (pagina 72-76)