• No results found

5 Kostenontwikkeling in de hoorzorg 16 1 Onderzoek kostenontwikkeling

7.1 Samenvattende conclusies

Met de beleidswijzigingen die per 1 januari 2013 werden ingevoerd, werd beoogd de doelmatigheid van de hoorzorg te verbeteren, evenals de toegankelijkheid en betaalbaarheid op individueel niveau. Dit alles met behoud van kwaliteit en bij gelijkblijvende lasten voor het Zvf.

Het doel van de uitgevoerde onderzoeken was om na te gaan of de beoogde effecten werden behaald en om na te gaan of het Keuzeprotocol goed functioneert. Op grond van de uitkomsten van de onderzoeken kan worden gesteld dat dit het geval is. In de uitvoering van het Keuzeprotocol is nog wel verbetering mogelijk. In deze paragraaf vatten wij de eerder in dit rapport opgenomen conclusies samen.

7.1.1 Ervaren kwaliteit hoorzorg

De beleidswijzigingen hebben tot nu toe geen nadelige gevolgen gehad op de ervaren kwaliteit van de door de audiciens geleverde zorg en de ervaren kwaliteit van de verstrekte hoortoestellen. De ervaren kwaliteit van de hoorzorg is dus behouden; op sommige onderdelen is de waardering van de ervaren kwaliteit van de door de audiciens geleverde zorg na de beleidswijzigingen zelfs toegenomen. Met name op het punt van de ervaren verhouding prijs – kwaliteit van de hoortoestellen is sinds de beleidswijzigingen een duidelijke toename van de tevredenheid te zien.

7.1.2 Functioneren Keuzeprotocol

Uit de onderzoeken blijkt dat er sinds 1 januari 2013 meestal wordt gewerkt met het Keuzeprotocol. Hoe wordt vastgesteld in welke categorie een slechthorende

verzekerde valt, is echter niet altijd transparant en gebeurt niet altijd op uniforme wijze.

Kijkend naar de onderzochte klachten, hoe beperkt ook in aantal ten opzichte van het totaal aantal verstrekte hoortoestellen sinds de beleidswijzigingen, blijkt dat nagenoeg iedereen binnen het Keuzeprotocol geholpen kon worden, ook als sprake is van een grote compensatiebehoefte. Overigens is uit het onderzoek niet naar voren gekomen dat, en ook niet expliciet onderzocht of, er groepen zijn die binnen het huidige Keuzeprotocol niet optimaal geholpen kunnen worden, zoals

verzekerden met (complexe) meervoudige problematiek.

Het onderzoek toont verder aan dat de mogelijkheden van het Keuzeprotocol niet altijd volledig worden benut. In plaats van het indienen van een extra zorgvraag of doorverwijzing naar een audiologisch centrum, lijkt vaak de toevlucht te worden gezocht tot een hoortoestel uit een andere, hogere categorie. Dat kan er toe leiden dat de verzekerde het hoortoestel niet vergoed krijgt door zijn zorgverzekeraar, terwijl dit met een extra zorgvraag mogelijk wel het geval zou zijn geweest.

In dergelijke gevallen is ook de informatievoorziening aan de verzekerde belangrijk, over welke mogelijkheden er zijn: het recht om meerdere hoortoestellen op proef te dragen, de mogelijkheid om een extra zorgvraag in te dienen of te verwijzen naar een audiologisch centrum.

In de meeste gevallen werd een hoortoestel binnen categorie 3 verstrekt. Uit de onderzochte dossiers blijkt over het algemeen niet op basis van welke argumenten een verzekerde in een bepaalde categorie is ingedeeld. Ook is niet duidelijk in hoeverre bijvoorbeeld economische motieven van de audicien hierbij een rol spelen.

DEFINITIEVE VERSIE | Beleidswijzigingen hoorzorg 1 januari 2013 | 8 juni 2015

Pagina 44 van 49 De oorzaak hiervan ligt echter niet in het Keuzeprotocol als zodanig, maar in de uitvoering hiervan.

Verder blijkt uit het onderzoek dat de instelling van het hoortoestel niet altijd optimaal is, waardoor adequaat functioneren van de verzekerde wordt beperkt. Gebleken is ook dat de keuze tussen hoortoestellen die een audicien aanbiedt binnen een bepaalde categorie en die tot de gecontracteerde zorg horen, vaak beperkt is. Dit is enerzijds het gevolg van het inkoopbeleid van de audicien(keten)s. Hierdoor kan het voorkomen dat een verzekerde voor een adequate hooroplossing uitkomt op een hoortoestel buiten de categorie waarin hij is ingedeeld, of zelfs op een hoortoestel dat niet binnen het Keuzeprotocol is geclassificeerd. Anderzijds kan het ook zijn dat het classificatiesysteem niet geheel voldoet.

7.1.3 Kostenontwikkeling hoorzorg

7.1.3.1 Macrokosten

Wij concluderen dat de kosten ten laste van het Zvf in 2013 niet zijn toegenomen ten opzichte van de kosten vóór de beleidswijzigingen. De kosten in 2014 zijn wel aanzienlijk gestegen ten opzichte van 2013. De kostenontwikkeling in 2014 wordt veroorzaakt door zowel een prijs- als een volume-effect. Het aantal gebruikers stijgt en ook de kosten die per gebruiker ten laste van de Zvf worden, nemen toe. Welke factoren dit prijs- en volume-effect veroorzaken en of dit een doorzettende trend is, kan op dit moment niet worden vastgesteld. Mogelijk zijn de stijgende kosten per gebruiker een gevolg van de invoering van de eigen bijdrage (in plaats van de voorheen geldende maximum vergoedingslimiet) of van de verruiming van de indicatiecriteria. Maar ook andere factoren kunnen het volume beïnvloeden, bijvoorbeeld een autonome groei in de vraag naar hoorzorg.

De totale kosten over de jaren 2013 - 2014 zijn lager dan de totale kosten over de jaren 2011 - 2012. Zoals in paragraaf 5.3 aangegeven, zijn de cijfers over de periode 2011 - 2012 echter niet één op één vergelijkbaar met de cijfers over de periode 2013 - 2014. Door het gewijzigde beleid per 1 januari 2013 (invoering van de eigen bijdrage in plaats van een maximumvergoeding en de verruiming van de indicatiecriteria), is sprake van de opbouw van een nieuwe kostenreeks.

De komende jaren zullen wij de kostenontwikkeling in de hoorzorg nauwlettend volgen en in beeld brengen welke trends daarin zijn te onderscheiden.

Het is niet mogelijk om een uitspraak te doen over de kostenontwikkeling van de hoortoestellen zelf. Enerzijds ontbreken hiervoor betrouwbare gegevens en anderzijds is het aanbod van hoortoestellen in de loop der jaren aanzienlijk gewijzigd.

7.1.3.2 Eigen bijdrage

De betaalbaarheid van de hoorzorg op individueel niveau is verbeterd, de

gemiddelde kosten voor de individuele verzekerde zijn afgenomen. De (gemiddelde) eigen bijdrage sinds 1 januari 2013 is lager dan eigen betalingen vóór de

beleidswijzigingen. Het aantal mensen dat voorheen de eigen betaling als een (groot) probleem ervoer, is afgenomen sinds de invoering van de eigen bijdrage van 25%. In welke gevallen de eigen bijdrage nog wel een probleem is (bijvoorbeeld voor kinderen), is op basis van de uitkomsten van dit onderzoek niet vast te stellen. Het is ons bekend dat de minister van VWS een verzoek van partijen in behandeling heeft over de afschaffing van de eigen bijdrage voor kinderen.

DEFINITIEVE VERSIE | Beleidswijzigingen hoorzorg 1 januari 2013 | 8 juni 2015

8

Aanbevelingen en advies