• No results found

SAMENVATTEND OVERZICHT VOOR MONITORINGSVEREISTEN VAN DE BIOLOGISCHE EN FYSISCH-CHEMISCHE PARAMETERS

formule pagina 19

2.8 SAMENVATTEND OVERZICHT VOOR MONITORINGSVEREISTEN VAN DE BIOLOGISCHE EN FYSISCH-CHEMISCHE PARAMETERS

De onderstaande tabellen zijn een hulpmiddel voor de waterbeheerder bij het opstellen van het KRW-monitoringsprogramma voor de biologische en (fysisch-)chemische parameters. Deze tabellen zijn in dezelfde vorm ook opgenomen in de landelijke Richtlijn Monitoring.

Bij het opstellen van de KRW-maatlatten is gewerkt volgens de vereisten die vanuit de Kader-richtlijn Water aan de maatlatten en monitoring worden gesteld en de adviezen die door de EU in Guidances worden gegeven. Daarnaast zijn bij het opstellen van de maatlatten en vastleggen van de klassengrenzen Nederlandse uitgangspunten gehanteerd (bv veel gebruikte bemonsteringsmethoden). Dit alles samen heeft geleid tot de maatlatdocumenten met daarin voor elk watertype en voor elk biologisch kwaliteitselement een beschrijving van de methode en rekenregels om de ecologische en biologische toestand vast te stellen. Onderstaande tabel is een handvat een geeft de minimale vereisten waaraan de monitoring moet voldoen met daarbij een richtinggevend advies voor de bemonsteringsapparatuur en aantal meetpunten per waterlichaam.

De tabellen zijn noodzakelijkerwijs beknopt: het is niet mogelijk om alle monitoringsvoor-schriften volledig en in één tabel samen te vatten. Daarom zijn in deze tabellen alleen de minimumvereisten opgenomen.

TABEL 2.4A MINIMUMVEREISTEN MONITORING FYTOPLANKTON

Watertypen Minimale vereisten vanuit de toepassing

van de maatlatten Richtinggevend advies Indicator / (deel)maatlat Frequentie per jaar Seizoen Bemonsteringsmethode en -apparatuur Aantal meetpunten

M4 Chlorofyl 6 April t/m september Mengmonster met steekbuis, waterhapper of fles*.

Minimaal 1 met minimaal 2 monsterpunten waarvan de monsters (op diverse dieptes) worden

samen-gevoegd tot één meng-monster per meetpunt. Bloei 2 April-mei en

augustus-september M3, M6, M7,

M10

Chlorofyl 6 April t/m september Mengmonster met steekbuis, waterhapper of fles*.

Minimaal 1 met minimaal 2 monsterpunten waarvan de monsters (op diverse dieptes) worden

samen-gevoegd tot één meng-monster per meetpunt. Bloei 4 April, mei-juni, juli,

augustus-september

* Het gebruik van een fles voor de bemonstering wordt in het Handboek Hydrobiologie uitsluitend geadviseerd voor plassen niet dieper dan 0,5 m. In alle diepere wateren wordt een waterhapper geadviseerd en een steekbuis in alleen die gevallen waarin de lengte van de steekbuis en de waterdiepte dit toelaten: dat wil zeggen een bemonstering van de verticaal tot op 0,2-0,5 meter diepte boven het sediment mogelijk is.

TABEL 2.4B MINIMUMVEREISTEN MONITORING OVERIGE WATERFLORA

Watertypen Minimale vereisten vanuit de toepassing

van de maatlatten

Richtinggevend advies vanuit de toepassing van de maatlatten Indicator / (deel)maatlat Frequentie per jaar Seizoen Bemonsteringsmethode en -apparatuur Aantal meetpunten M1, M2, M3, M4, M6, M7, M8, M9, M10, Macrofyten (soorten-samenstelling en groeivormen)

1 Juni t/m augustus Op zicht; met gebruik van (werp)hark of satakroon en eventueel onderwaterkijker.

Grotere onoverzichtelijke waterlichamen met veel ruimtelijke variatie opsplitsen in twee tot vijf deelgebieden of trajecten, afhankelijk van de grootte van het waterlichaam en op grond van globale verschillen in hydrologische, geologische en landschappelijke kenmerken, of de aard van de

oever

Per meetpunt de benodigde zones conform begroeibaar areaal (zie bijlage 4, tabel A en B)

TABEL 2.4C MINIMUMVEREISTEN MONITORING MACROFAUNA

Watertypen Minimale vereisten vanuit de toepassing van de

maatlatten

Richtinggevend advies vanuit de toepassing van de maatlatten

Parameter Frequentie per jaar Seizoen Bemonsteringsmethode en -apparatuur Aantal meetpunten M1 t/m M10 Soorten-samenstelling en abundantie 1 Bij voorkeur in voorjaar, anders najaar Multi-habitatmethode. Gebruik van handnet, eventueel borstel.

Verdeel in deelgebieden op basis van ruimtelijke variatie.

TABEL 2.4D MINIMUMVEREISTEN MONITORING VIS

Watertypen Minimale vereisten vanuit de toepassing

van de maatlatten

Richtinggevend advies vanuit de toepassing van de maatlatten

Parameter Frequentie per jaar Seizoen Bemonsteringsmethode en -apparatuur Aantal meetpunten M7 Soorten-samenstelling, abundantie

1 Voorjaar, najaar* Bevist-Oppervlak-Methode (BOM). Boomkor en electrovisserij

Eventueel waterlichaam eerst opsplitsen in deelgebieden. Afhankelijk van de grootte één of meerdere meetpunten/ trajecten per waterlichaam

of per deelgebied. M1, M3, M4, M6, M7, M8, M10, Soorten-samenstelling, abundantie

1 Half juli – eind september

Bevist-Oppervlak-Methode (BOM). electrovisserij, boomkor, kuil en/of zegen.

Eventueel waterlichaam eerst opsplitsen in deelgebieden. Afhankelijk van de grootte één of meerdere meetpunten/ trajecten per waterlichaam

of per deelgebied. * De visstandbemonstering kan worden uitgevoerd met meerdere typen vangtuigen. De bevissing kan derhalve op verschillende momenten in een jaar plaatsvinden. Voor het maken van bestandschattingen en het uitvoeren van de KRW-beoordelingen worden de gegevens van meerdere vangtuigen gecombineerd. De bemonstering met de verschillende vangtuigen moet binnen één jaar worden uitgevoerd. Dat hoeft niet binnen één kalenderjaar te zijn.

TABEL 2.4E MINIMUMVEREISTEN MONITORING BIOLOGIE-ONDERSTEUNENDE STOFFEN (FYSISCH-CHEMISCHE PARAMETERS)

Watertypen Minimale vereisten vanuit de toepassing van de

maatlatten

Richtinggevend advies vanuit de toepassing van de maatlatten

Parameter Frequentie

per jaar

Seizoen Bemonsteringsmethode en -apparatuur Aantal meetpunten

M1 t/m M10 N-totaal 6 April-september Mengmonster 1 liter water

op 30 cm diepte (indien water < 60 cm diep dan op de helft van de diepte).

Tussen 8:00 en 16:00 uur.

1 meetpunt per waterlichaam.

M1 t/m M10 P-totaal 6 April-september Mengmonster 1 liter water

op 30 cm diepte (indien water < 60 cm diep dan op de helft van de diepte).

Tussen 8:00 en 16:00 uur.

1 meetpunt per waterlichaam.

M1 t/m M10 pH 6 April-september Rechtstreeks in oppervlaktewater. Tussen 8:00 en 16:00 uur.

1 meetpunt per waterlichaam. M1 t/m M10 Cl 6 April-september Mengmonster 1 liter water

op 30 cm diepte (indien water < 60 cm diep dan op de helft van de diepte).

Tussen 8:00 en 16:00 uur.

1 meetpunt per waterlichaam.

M1 t/m M10 O2 % 6 April-september Mengmonster 1 liter water

op 30 cm diepte (indien water < 60 cm diep dan op de helft van de diepte).

Tussen 8:00 en 16:00 uur.

1 meetpunt per waterlichaam.

M3, M4, M6, M7, M10

Doorzicht 6 April-september Secchi-schijf 1 meetpunt per waterlichaam. M1 t/m M10 Temperatuur 6 April-september Mengmonster 1 liter water

op 30 cm diepte (indien water ; 60 cm diep dan op de helft van de diepte).

Tussen 8:00 en 16:00 uur.

3

GEBUFFERDE SLOTEN OP MINERALE BODEM