• No results found

het RUP is strijdig met het GRS

Advies GECORO

Bezwaar 12: het RUP is strijdig met het GRS

Men stelt dat RUP Klein Dorlick niet in overeenstemming is met het GRS, meer bepaald het stukje onder de spoorweg is niet opgenomen als 'reservegebied voor kmo' en de ontwikkeling van het zuidelijk stukje zal voor verkeers- en mobiliteitsproblemen zorgen.

Bezwaarschrift 3 De verenigbaarheid van het RUP met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) wordt betwist door een bezwaarindiener, omdat het GRS enkel voorziet in de opmaak van een RUP voor het noordelijk deel of reservegebied van het lokaal bedrijventerrein Dorlick.

Een gemeentelijk RUP houdt in principe de uitvoering in van de bepalingen van een GRS, maar er kan niet uit worden afgeleid dat een RUP enkel kan berusten op bindende bepalingen van het GRS. Een RUP kan ook opgemaakt worden ten behoeve van ontwikkelingen die niet

noodzakelijkerwijze opgenomen of voorzien waren in het GRS, zolang het niet strijdig is met de principes van het GRS.

Het GRS, maar ook het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (RSPL) en het Ruimtelijke Structuurplan Vlaanderen (RSV) stellen de versterking van de economische

ontwikkelingsmogelijkheden voorop en eveneens de nadere uitbouw van lokale bedrijventerreinen.

Dit werd tevens opgenomen in de bindende bepalingen van het GRS.

Het agrarisch gebied betreft evenwel een restzone, geprangd tussen enerzijds het

bedrijventerrein gecreëerd ten gevolge van het GRUP Afbakening Regionaalstedelijk gebied Hasselt-Genk en anderzijds het reservegebied. De betrokken zone is van dermate kleine omvang dat het behoud als agrarisch gebied weinig zinvol is.

Dat deze zone niet expliciet vermeld wordt in het bindend gedeelte van het GRS, wil niet zeggen dat het RUP in strijd is met het GRS.

In casu wordt nergens in het GRS bepaald dat deze betrokken zone niet kan worden opgenomen in een zone voor bedrijvigheid, evenmin is de zone gelegen in een gevrijwaarde natuurverbinding of te behouden agrarisch gebied. Noch het GRS, noch het RSV, noch het RSPL verhinderen de omzetting van de betrokken agrarische zone naar bedrijventerrein. Daarentegen wordt wel gepleit voor bijkomende bedrijventerreinen.

Zo wordt er in het RSPL gesteld:

10

“Stedelijk aanbod”

Om de uitstraling van Hasselt - Genk te versterken moeten ontwikkelingsmogelijkheden voor allerlei functies worden gecreëerd. Dat geldt voor bijkomende woningen, bijkomende bedrijventerreinen, voorzieningen met een regionale uitstraling enz. Daartoe kunnen ook onbenutte terreinen worden ingeschakeld: verlaten spoorwegterreinen en hun aanliggende percelen, leegstaande bedrijfsgebouwen en ongebruikte bedrijventerreinen enz.”

(Richtinggevend gedeelte RSPL, p. 352)

“Regionaalstedelijk gebied”

Het regionaalstedelijk gebied Hasselt - Genk wordt gekenmerkt door een hoge specialisatie van de aanwezige industriële bedrijvigheid. Daarnaast zijn de tertiaire en de quartaire sector er in - ruimtelijk structuurplan provincie Limburg, gecoördineerde versie 2012 - volle ontwikkeling. Heel wat kansrijke sectoren zijn hier gevestigd. Dit gebied is dan ook een bijzonder economisch aandachtsgebied. Voldoende expansiemogelijkheden onder de vorm van regionale

(gespecialiseerde) bedrijventerreinen moeten er worden voorzien. Bij de afbakening van het regionaalstedelijk gebied door de Vlaamse overheid moet daarmee rekening worden gehouden.

Om het stedelijk niveau van het gebied Hasselt - Genk te verhogen kunnen op het vlak van zakelijke dienstverlening ontwikkelingen worden bevorderd.” (Richtinggevend gedeelte RSPL, p.

408-409)

Het GRS stelt het behoud van het aanbod van bedrijventerreinen voorop (Richtinggevend gedeelte GRS, p. 220). Aangaande het bedrijventerrein Dorlick stelt het GRS specifiek het volgende:

“Dit lokaal bedrijventerrein wordt beschouwd als een bedrijvige zone voor uitsluitend KMO’s. De stad streeft naar een beter ruimtegebruik (verdichting) en een verzorgde landscaping. Het bedrijventerrein heeft veel fronten naar belangrijke toegangen tot de stad.

De ontsluiting van het bedrijventerrein gebeurt via de ventwegen van de Singel en via de Diepenbekerweg. De bereikbaarheid voor fietsers en voetgangers moet verbeterd worden.

Een stedenbouwkundig aandachtspunt voor het gebied is de stapsgewijze verdichting en verbetering van de beeld- en belevingswaarde.

11

“Het reservegebied”

Ten noorden van dit gebied bevindt zich nog een klein reservegebied van 2 ha. D.m.v. een RUP kan dit bedrijventerrein geherstructureerd, gesaneerd en ontwikkeld worden. Dit reservegebied is moeilijk ontsluitbaar en er bevinden zich nog een aantal woningen in het gebied. Het

vooronderzoek van het RUP moet uitsluitsel geven hoe dit gebied best kan ingericht en ontsloten worden voor een woon- en werksituatie.

“De uitbreiding”

Beschrijving van het nieuwe gebied

Het gebied grenst aan het bestaande bedrijventerrein Dorlick maar wordt er van gescheiden door de spoorlijn Hasselt - Maastricht. Het gebied kan goed ontsloten worden via de Diepenbekerweg (N2) die ook het bestaande bedrijventerrein Dorlick ontsluit. De uitbreiding is gelegen tussen de Diepenbekerweg - Singelbeekstraat- Pietelbeekstraat, rond de plek van het vroegere

munitiedepot. Het gebied is een stedelijke restruimte. Het is op dit ogenblik in gebruik door landbouw, tuinbouwbedrijf- en winkel, volkstuintjes en een hondenclub.

Motivatie van de keuze

Het gebied vormt onderdeel van een zone die voorzien is voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen (stedelijk verwevingsgebied). Het gebied is niet gelegen in een effectief of mogelijk

overstromingsgevoelig gebied. Het is wel matig grondwaterstromingsgevoelig (type 2) en grotendeels infiltratiegevoelig maar niet erosiegevoelig. De keuze wordt vooral bepaald doordat het gebied een ruimtelijke eenheid gaat vormen met het bestaande bedrijventerrein Dorlick en met de aan de binnenzijde van de Singel gelegen kantorenzone Ilgat. Hierdoor ontstaat een ruimtelijk cluster van stedelijke activiteiten rond dit segment van de spoorlijn. De raakvlakken met bestaande bebouwing zijn gering.

Oppervlaktebehoefte

De concrete oppervlakte is nog niet bekend en zal bepaald worden door het behoefte onderzoek dat de stad zal voeren (zie ook 8.5.1.5: regionale bedrijventerreinen – strategie 2). De capaciteit van het gebied voor bedrijvigheid wordt geschat op 30 tot 40 ha. Het gebied vormt onderdeel van het stedelijk verwevingsgebied. Dit verwevingsgebied zal via een masterplan ontwikkeld worden.

12

GERELATEERDE DOCUMENTEN