• No results found

4 Doorontwikkeling Deltamodel 2.0 voor beleidsanalyse

4.3 Ruimtelijke en temporele resolutie

De ruimtelijke en temporele resolutie heeft betrekking op de grootte van de elementen of gridcellen en de grootte van de tijdstappen in de model schematisatie. Hoe kleiner de gridcellen of tijdstappen zijn, des te hoger de ruimtelijke of temporele resolutie.

Lessons learned: breidt geografische grenzen van Deltamodel 2.0 uit

De ontwikkeling van Deltamodel 1.1 heeft een positieve impuls gegeven aan de consistentie in de kwantitatieve analyse voor de deelprogramma’s Rivieren, IJsselmeergebied en Rijnmond-Drechtsteden (en Zuid-Westelijke delta). Op basis van deze ervaring verdient het aanbeveling het Deltamodel voor waterveiligheid verder uit te breiden met de modelinstrumentaria voor Kust en Wadden, inclusief de Westerschelde en Oosterschelde.

Ten aanzien van waterverdeling is een grotendeels landsdekkend instrumentarium beschikbaar; het verdient aanbeveling om de Zeeuwse Delta toe te voegen aan LSM-light.

De ruimtelijke en temporele resolutie zijn niet volledig onafhankelijk. Meestal hoort bij een hoge ruimtelijke resolutie ook een hoge temporele resolutie, en bij een grote tijdstap ook grote rekenelementen. Zo wordt in simulaties voor de waterbeweging de rekenstap aangepast om instabiliteit in de berekening te voorkomen die ontstaat als de tijdstap te groot is voor de omvang van de rekenelementen. Naast de ruimtelijke en temporele resolutie is ook de mate van detail van belang waarmee processen beschreven worden in de modellen. Daarbij geldt (meestal) dat de processen gedetailleerder worden beschreven bij een hoge ruimtelijke en temporele resolutie (zie ook paragraaf 4.5).

Kwantitatieve analyses ten behoeve van de besluitvorming in de verschillende primaire processen van Rijkswaterstaat gebruiken vaak uiteenlopende ruimtelijke en temporele resoluties. De gewenste resolutie neemt daarbij toe van beleidsondersteuning via watermanagement en beheer & onderhoud tot aanleg. Bij de besluitvorming voor beleidsondersteuning wordt de informatie gebruikt op laagste resolutie (grootste eenheden). Tabel 4.1 geeft een kwalitatieve inschatting hiervan. De resolutie van de onderliggende berekeningen is overigens vaak gedetailleerder (zie ook de adviezen van de IAC, Bijlage D).

Tabel 4.1 Kwalitatieve inschatting van de ruimtelijke en temporele resolutie die gebruikt wordt bij de besluitvorming in de 4 primaire processen bij Rijkswaterstaat.

primaire processen ruimtelijke resolutie temporele resolutie

RWS waterverdeling waterveiligheid waterverdeling waterveiligheid

beleidsondersteuning regio's riviertakken jaren seizoenen

watermanagement districten dijkvakken dagen uren

beheer & onderhoud percelen dijkvaksegmenten uren minuten

aanleg ha taluds minuten seconden

Bij de ontwikkeling van Deltamodel 1.1 is veel aandacht besteed aan het draagvlak en de acceptatie van de onderliggende modellen door alle betrokkenen (zie ook paragraaf 2.3.2). Vanuit het oogpunt van acceptatie en draagvlak is ervoor gekozen om in Deltamodel 1.1 de modellen van de (regionale) waterbeheerders en inhoudelijke deskundigen (onderzoekers) toe te passen. Zij baseren zich voor hun acceptatie van de resultaten van het Deltamodel op de gedetailleerde berekeningsresultaten van de onderliggende modellen. Hiervoor zijn binnen het Deltamodel verschillende mogelijkheden beschikbaar gemaakt.

Vervolgens worden de berekeningsresultaten geaggregeerd tot op het gewenste abstracte niveau in de presentatie voor de beleidsmakers, en geëxporteerd naar het Deltaportaal. De gedachte is dus dat de beleidsmakers het Deltaportaal gebruiken (voor de presentatie van de geaggregeerde berekeningsresultaten) en de onderzoekers en waterbeheerders het Deltamodel gebruiken (voor de presentatie van de onderliggende gedetailleerde berekeningsresultaten). Op deze manier is enerzijds het draagvlak en de acceptatie door de waterbeheerders en onderzoekers in het Deltamodel vorm gegeven, en gelijktijdig de bruikbaarheid van de resultaten door de beleidsmakers gewaarborgd. Onderstaande Figuur 4.1 geeft dit schematisch weer.

Figuur 4.1 Aanpak bij ontwikkeling Deltamodel en Deltaportaal om draagvlak en acceptatie te realiseren bij de verschillende betrokkenen.

Bij de ontwikkeling van Deltamodel 1.1 is dus heel bewust gekozen om gebruik te maken van de beschikbare modellen, die gebruikt worden in andere primaire processen dan Beleidsondersteuning & Advies. Deze keuzes hadden te maken met het creëren van het draagvlak en de acceptatie bij alle betrokkenen. Bovendien kon om deze manier de consistentie met de andere primaire processen worden gewaarborgd. Het nadeel van deze aanpak was dat er relatief veel aandacht is besteed aan allerlei details in de modellen, die niet altijd relevant waren voor de beleidsanalyse. Het gebruik voor beleidsanalyse wordt bovendien bemoeilijkt omdat deze modellen een relatief lange rekentijd hebben.

Voor de doorontwikkeling richting Deltamodel 2.0 als een permanent beleidsanalytisch modelinstrumentarium verdient het aanbeveling om de discussie rond de acceptatie meer te richten op de onderliggende data van de modellen. De gedachte daarbij is om voor de beleidsanalyse modellen af te leiden van de geaccepteerde data, en in deze modellen minder ruimtelijke en temporele resolutie op te nemen dan de modellen voor de andere primaire processen.

Lessons learned: richt de aandacht bij de ontwikkeling van Deltamodel 2.0 op acceptatie van de onderliggende data (i.p.v. modellen)

Bij de ontwikkeling van Deltamodel 1.1 is gebruik gemaakt van de modellen die beschikbaar waren bij de regionale waterbeheerders en onderzoekers. De gedetailleerde resultaten van deze modellen zijn geaggregeerd tot een ruimtelijke en temporele resolutie die geschikt is voor de analyse van de beleidsmakers in het Deltaportaal.

Voor de ontwikkeling van Deltamodel 2.0 adviseren we om de acceptatie en het draagvlak te verschuiven van de onderliggende modellen naar de data. Voor beleidsanalyse kunnen dan (grovere) modellen worden toegepast waarin de onderliggende (geaccepteerde) data is geaggregeerd tot op het niveau dat geschikt is voor beleidsanalyse. De overige primaire processen kunnen gebruik maken van dezelfde data, en daar modellen met een andere resolutie van afleiden.