• No results found

Ruimtelijke spreiding van de claims per ruimtelijk perspectief in de perioden 1995-2010 en 2010-

VINEX-locaties prijzen van agrarisch bestemde land en tuinbouwgronden in 66 landbouwgebieden in

3. Modelmatige uitwerking en uitgangspunten van het ec scenario, het milieubeleid en de ruimtelijke perspectie-

4.3 Ruimtelijke spreiding van de claims per ruimtelijk perspectief in de perioden 1995-2010 en 2010-

4.3.1 Inleiding

In deze paragraaf wordt voor de ruimtelijke perspectieven Palet en Stedenland, evenals voor een autonome variant (trendmatige ontwikkeling) en een basisvariant (situatie anno 1995), nagegaan hoe de ruimtelijke verdeling van de toekomstige claims op landbouw- grond (naar bestemming) over de 14 groepen van landbouwgebieden en 12 provincies zal zijn. De 14 groepen van landbouwgebieden zijn tot nu toe de kleinst mogelijke regionale deelmarkten waarmee DRAM kan werken.

Aangezien in geval van Palet de overheidsbemoeienis ten aanzien van de ruimtelijke ordening miniem is en het beslag op landbouwgronden om reden van verstedelijking wel eens substantieel groter zou kunnen zijn dan in het kader van Palet is geschat, worden de claims voor wonen en werken nog eens met 50 en 100% opgehoogd. Dit betreft een oefe- ning waarmee het grondprijseffect van een steeds grotere claim op landbouwgrond kan worden gemeten (gevoeligheid). Genoemde percentages zijn willekeurig gekozen aange- zien de volledige vraagcurve naar landbouwgrond voor wonen en werken onbekend is (niet waarneembaar bij de huidige segmentatie van de deelmarkten). Hierdoor kan het snijpunt met de vraagcurve naar landbouwgrond vanuit de landbouw, zoals weergegeven in figuur

Kengetallen

N en P-excreties volgens WUM

Verliesnorm fosfaat 20 kg P2O5 per ha op zowel grasland als bouwland Lichte heffing (ƒ 5,-) bij fosfaatverlies 25-30 kg P2O5 per ha

Zware heffing (ƒ 20,- (nominaal)) bij fosfaatverlies >30 kg P2O5 per ha Stikstof verliesnorm 180 kg N-overschot per ha grasland

Heffing stikstof ƒ 1,50 (nominaal) per kg overschrijding Verplichte stalaanpassingen naar emissiearm

Verplichte emissiearme aanwending mest

Verplichte inkrimping zeugenstapel met minimaal 20% ten opzichte van basisperiode, omwisseling naar vleesvarkens mogelijk

2.1, niet worden vastgesteld. De ruimtelijke claims voor infrastructuur beslaan slechts een beperkt aantal hectaren en worden daarom niet meegenomen.

4.3.2 Basisvariant

De basisvariant heeft betrekking op de situatie in 1995. De toen bekende niet-agrarische claims op landbouwgrond zijn de VINEX tot 2005 en de EHS tot 2018. Tevens is in tabel 4.2 het areaal tuinbouw in de volle grond weergegeven. De reden hiervan is dat ook dit are- aal een rol speelt bij de berekening van de agrarische grondprijzen in paragraaf 4.4.2.

Tabel 4.2 Claims op landbouwgrond evenals het areaal tuinbouwgrond (in ha) rond 1995 per groep van landbouwgebieden

Groepen van landbouwgebieden VINEX EHS Tuinbouw- tot 2005 tot 2018 areaal Noordelijk zeekleigebied 259 3.162 2.449 Hollandse en IJsselmeerpolders 2.910 3.652 16.082 Zuidwestelijk zeekleigebied 1.466 7.342 17.467 Rivierkleigebied 2.037 10.984 9.847 Lössgebied 683 3.561 2.127 Noordelijk zandgebied 308 20.482 1.721 Westelijk weidegebied 4.918 17.861 16.087 Noordelijk zandgebied 856 13.691 479 Oostelijk zandgebied 1.359 9.853 1.167 Centraal zandgebied 1.333 7.915 1.557 Zuidelijk zandgebied 3.699 22.910 26.721 Veenkoloniën 487 2.781 872 Overig Noord-Holland 481 683 7.382 Overig Zuid-Holland 1.078 525 4.873 Nederland 21.876 125.400 108.832 4.3.3 Autonome variant

De autonome variant is een weergave van de trendmatige ontwikkeling van het toekomstig beslag op landbouwgrond voor wonen, werken en natuurontwikkeling.

Wonen en werken

Milieuverkenningen 4 bevat een kaart die de omvang en de locatie aangeeft van wonen en werken tot 2020. Tot 2010 is hiervoor de Balanskaart gebruikt. Voor de periode 2010 tot 2020 is gebruikgemaakt van een kaart die met behulp van informatie (over mogelijke uit- breidingslocaties voor wonen en werken) van de RPD is samengesteld. Omdat de analyse- periode van dit onderzoek tot 2030 gaat, diende er echter nog een extra areaal te worden

gealloceerd. Dat extra areaal is over de landbouwgebieden verdeeld met als sleutel de eer- dergenoemde verdeling tot 2020. Wanneer bijvoorbeeld 6% van het areaal werken tot 2020 in een landbouwgebied was gealloceerd, dan is ook 6% van de extra claim voor wonen en werken in dat landbouwgebied gealloceerd (tabel 4.3 en bijlage 3).

Natuur

De claims voor natuur, bos en recreatie zijn samengevoegd tot 1 'natuur'-claim per regio. De totale natuurclaim bedraagt circa 190.000 ha, waarvan ongeveer 70.000 ha beheersge- bied. De Natuurbalans 1998 geeft de nieuwe natuur in de periode 1990 tot en met 2018 op kaart weer, althans voorzover die natuur in 1998 begrensd was. Op de kaart zijn 4 typen natuurgebieden onderscheiden, te weten: reservaatsgebieden, natuurontwikkelingsgebie- den, beheersgebieden en overige gebieden. Met behulp van de kaart is een toedeling naar landbouwgebieden gemaakt.

Tabel 4.3 Claims op landbouwgrond voor wonen en werken (in ha) per ruimtelijk perspectief in de peri- ode 1995-2030 per groep van landbouwgebieden

Groepen van landbouwgebieden Autonome Palet Stedenland Palet Palet ontwikkeling +50% +100% Noordelijk zeekleigebied 1.689 2.324 1.638 3.486 4.648 Hollandse en IJsselmeerpolders 11.354 9.324 10.828 13.986 18.648 Zuidwestelijk zeekleigebied 8.003 9.798 7.688 14.698 19.597 Rivierkleigebied 9.434 8.487 9.085 12.730 16.973 Lössgebied 2.858 3.614 2.757 5.421 7.228 Noordelijk zandgebied 7.583 5.501 7.284 8.251 11.001 Westelijk weidegebied 11.882 12.911 11.400 19.366 25.821 Noordelijk zandgebied 3.785 4.540 3.626 6.810 9.080 Oostelijk zandgebied 4.477 5.290 4.287 7.935 10.580 Centraal zandgebied 5.425 5.878 5.206 8.817 11.756 Zuidelijk zandgebied 15.747 16.774 15.149 25.161 33.548 Veenkoloniën 1.956 1.972 1.867 2.958 3.944 Overig Noord-Holland 2.183 2.919 2.086 4.378 5.837 Overig Zuid-Holland 2.624 2.238 2.515 3.356 4.475 Nederland 89.000 91.568 85.416 137.352 183.136

Voorts is (per provincie) bekend hoeveel hectaren er in de periode van 1990 tot 1995 reeds zijn verworven. Deze 25.000 ha blijven vanzelfsprekend buiten de analyse-periode 1995-2030. Door de landbouwgebieden te aggregeren tot provincies, respectievelijk groe- pen van landbouwgebieden, kan de verdeling van het areaal nieuwe natuur per provincie en per groep van landbouwgebieden worden bepaald. Het gerealiseerde areaal per provincie, respectievelijk groep van landbouwgebieden, wordt daarvan afgetrokken. In het autonome scenario tot 2030 wordt nieuwe natuur daar gerealiseerd waar het nu reeds op de kaart is

aangegeven als reservaat, natuurontwikkelingsgebied, beheersgebied en overig natuurge- bied. Met andere worden: landbouwgebieden met meer beheersgebieden hebben op termijn (2018-2030) ook meer kans op nog te verwerven natuurgebieden. In totalen: circa 190.000 ha begrensd, circa 25.000 ha gerealiseerd en circa 165.000 ha nog te verwerven (tabel 4.4 en bijlage 3).

4.3.4 Stedenland

Wonen en werken

Voor wonen en werken is dezelfde methodiek toegepast als voor het autonome scenario. Alleen is de totale claim tot 2030 wat kleiner. Het verschil is per landbouwgebied evenre- dig verdeeld.

Natuur

Voor wat betreft de allocatie van de arealen is er in 2010 een knip gemaakt. Er is dus een claim voor 1995-2010 en een voor 2010-2030. De claims zijn op verschillende manieren aan de landbouwgebieden toebedeeld. Voor de periode 1995-2010 wordt uitgegaan van de methode die ook voor de autonome variant is gebruikt. Met dien verstande dat tot 2010 er geen beheersgebieden worden verworven. Begrensd is circa 190.000, waarvan circa 25.000 tot 1995 is gerealiseerd. Er is circa 70.000 ha beheersgebied, waardoor de (te verwerven) claim tot 2010 uitkomt op circa 95.000 ha. Voor wat betreft de periode 2010-2030 is ge- bruikgemaakt van de nota Ruimtelijke Perspectieven 2030. De nota bevat een schetskaart met daarin de natuurgebieden per perspectief. Deze kaart ligt ten grondslag aan de natuur- claim op landbouwgrond tussen 2010 en 2030. Een en ander onder te verdelen naar de landbouwgebieden.

4.3.5 Palet

Wonen en werken

Voor de periode 1995-2010 is de toedeling naar landbouwgebieden identiek aan de auto- nome variant (en Stedenland). Voor de periode 2010-2030 is uitgegaan van de kaart van 1995. Op basis van die kaart is het areaal wonen en werken per landbouwgebied bepaald. Vervolgens is de procentuele claim per landbouwgebied vastgesteld, waarna het extra are- aal is toegedeeld volgens deze procentuele verdeling. De claims voor wonen en werken van de perioden 1995-2010 en 2010-2030 zijn daarna opgeteld.

Tabel 4.4 Claims op landbouwgrond voor bos- en natuurontwikkeling (in ha) per ruimtelijk perspectief per groep van landbouwgebieden

Groepen van landbouwgebieden Autonome ontwikkeling Palet Stedenland Noordelijk zeekleigebied 5.097 3.785 10.178 Hollandse en IJsselmeerpolders 2.887 3.818 11.479 Zuidwestelijk zeekleigebied 10.228 7.543 18.634 Rivierkleigebied 16.749 11.476 17.591 Lössgebied 4.214 3.747 4.015 Noordelijk zandgebied 17.267 18.705 15.783 Westelijk weidegebied 23.422 26.926 19.670 Noordelijk zandgebied 24.168 24.215 17.373 Oostelijk zandgebied 12.190 5.998 5.166 Centraal zandgebied 12.354 15.645 10.985 Zuidelijk zandgebied 30.274 23.193 28.382 Veenkoloniën 2.956 7.799 2.294 Overig Noord-Holland 1.126 2.648 3.138 Overig Zuid-Holland 1.469 1.721 305 Nederland 164.400 157.220 164.995 Natuur

Tot 2010 is dezelfde methodiek gehanteerd als in geval van Stedenland. De claim is gelijk en zo ook het areaal nieuwe natuur per landbouwgebied. Ook voor de periode 2010-2030 is de methode gelijk aan die van Stedenland. Maar in deze periode verschilt het totale areaal, terwijl er ook een andere schetskaart voor de procentuele verdeling wordt gebruikt.

Voor de land- en tuinbouw zijn er geen claims omdat DRAM zelf de arealen per ge- was bepaalt (endogeen). Wat er in elk ruimtelijk perspectief aan grond voor de landbouw resteert, is weergegeven in tabel 4.5 en bijlage 3.

Tabel 4.5 Areaal cultuurgrond in 2030 (in ha) per ruimtelijk perspectief per groep van landbouwgebie- den

Groep van Basis Autonome Palet Stedenland Stedenland Palet Palet landbouwgebieden 1995 ontwikkeling evenwichts- +50% +100%

bemesting Noordelijk zeekleigebied 146.800 140.010 140.690 134.980 134.980 139.530 138.370 Hollandse en IJsselmeerpolders 130.560 116.320 117.730 108.250 108.250 113.070 108.410 Zuidwestelijk zeekleigebied 207.480 189.250 190.130 181.150 181.150 185.230 180.330 Rivierkleigebied 119.310 93.127 99.349 926.337 92.633 95.105 90.861 Lössgebied 32.428 25.358 25.069 25.657 25.657 23.261 21.454 Noordelijk weidegebied 178.150 153.300 153.940 155.080 155.080 151.1901 48.440 Westelijk weidegebied 191.220 155.920 151.390 160.160 160.160 144.930 138.480 Noordelijk zandgebied 231.480 203.530 202.720 210.480 210.480 200.450 198.180 Oostelijk zandgebied 202.980 186.310 191.690 193.530 193.530 189.050 186.400 Centraal zandgebied 77.508 59.727 55.985 61.317 61.317 53.046 50.106 Zuidelijk zandgebied 277.600 231.570 237.630 234.070 234.070 229.240 220.850 Veenkoloniën 77.349 72.436 67.577 73.187 73.187 66.591 65.605 Overig Noord-Holland 27.562 24.253 21.995 22.337 22.337 20.536 19.076 Overig Zuid-Holland 6.899 2.808 2.943 4.080 4.081 1.823 704 Nederland 1907.328 1653.922 1658.841 1656.914 1656.914 1613.053 1567.268 4.4 Modeluitkomsten

4.4.1 Schaduwprijzen van landbouwgrond

De schaduwprijs of de waarde van het marginaal product van grond geeft in deze studie aan hoeveel in een gebied (groep van landbouwgebieden) het saldo van opbrengsten minus variabele kosten daalt respectievelijk stijgt, wanneer het regionale landbouwareaal met een hectare landbouwgrond wordt ingekrompen respectievelijk uitgebreid. Tabel 4.6 geeft de met behulp van DRAM berekende schaduwprijzen voor 2030 weer.

De tabel laat zien dat de regionale verschillen in de hoogte van de schaduwprijzen aanzienlijk zijn. Dat geldt zowel voor de huidige situatie (basisvariant), voor de variant die de trendmatige ontwikkeling beschrijft (autonome variant) als voor elk van de twee ruim- telijke perspectieven. Ook op dit moment (basisvariant) zijn de verschillen in schaduwprijzen en zo ook de verschillen in de grondprijzen per gebied aanzienlijk (zie fi- guur 2.6). De oorzaken daarvoor zijn in paragraaf 2.3 toegelicht: oorspronkelijke verschillen in landbouwkundige geschiktheid van de grond en ligging ten opzichte van af- zetmarkten van agrarische producten. Een en ander in combinatie met de immobiliteit van de agrarische ondernemers: beperkte geneigdheid tot verplaatsen van de agrarische onder- neming. Tabel 4.6 laat verder zien dat de hoogte van de schaduwprijzen rond 2030 (autonome ontwikkeling, Palet en Stedenland) is verdubbeld ten opzichte van het referen- tiejaar 1995. Wanneer vervolgens in Palet de claim op landbouwgrond voor wonen en

werken met 100% toeneemt, dan stijgt de schaduwprijs met 28%. En wanneer in Steden- land de eis van evenwichtsbemesting in de landbouw wordt opgelegd dan neemt de schaduwprijs met maar liefst een factor 2,4 toe.

Tabel 4.6 Schaduwprijzen van landbouwgrond in 2030 (in reële guldens per hectare) per ruimtelijk per- spectief per groep van landbouwgebieden

Groep van Basis Autonome Palet Stedenland Stedenland + Palet landbouwgebieden 1995 ontwikkeling evenwichts- + 100%

bemesting en werken Noordelijk zeekleigebied 862 1.366 1.357 1.411 3.091 1.644 Hollandse en IJsselmeerpolders 746 1.599 1.525 1.893 2.640 2.076 Zuidwestelijk zeekleigebied 730 1.344 1.333 1.404 1.708 1.512 Rivierkleigebied 657 1.734 1.582 1.684 4.544 2.026 Lössgebied 547 1.583 1.586 1.520 3.268 2.144 Noordelijk zandgebied 740 1.658 1.619 1.583 3.921 2.104 Westelijk weidegebied 607 1.687 1.698 1.633 3.819 2.260 Noordelijk zandgebied 769 1.426 1.405 1.348 3.333 1.907 Oostelijk zandgebied 878 1.601 1.499 1.456 4.831 1.981 Centraal zandgebied 850 1.780 1.890 1.675 5.020 2.494 Zuidelijk zandgebied 1.019 1.910 1.822 1.845 6.069 2.324 Veenkoloniën 836 1.369 1.431 1.323 1.366 1.589 Overig Noord-Holland 830 1.614 1.840 1.781 3.816 2.438 Overig Zuid-Holland 494 12.724 10.082 2.438 4.157 3.478 Nederland 794 1.609 1.570 1.568 3.805 2.005 4.4.2 Grondprijzen

Toepassing van de in paragraaf 2.4 weergegeven grondprijsvergelijking levert interessante resultaten. In het basisscenario (situatie in 1995) komt de gemiddelde prijs van landbouw- grond uit op ongeveer 33.000 gulden per hectare (tabel 4.7). Dit is een beperkte onderschatting van de in 1995 geregistreerde grondprijs van 38.000 gulden per hectare.

De onderschatting is een gevolg van het feit dat de schaduwprijs van landbouwgrond enigszins wordt onderschat in het sectormodel (DRAM). De schaduwprijs van landbouw- grond in een gebied geeft het saldo weer dat verloren gaat, wanneer de laatste hectare landbouwgrond in het gebied niet langer voor de landbouw wordt ingezet.

De aanwending van de laatste hectare in een gebied wordt in het referentiejaar 1995 gekenmerkt door marginaal agrarisch gebruik: bijvoorbeeld in de laagrenderende vetweide- rij, schapenhouderij of extensieve akkerbouw (granen). Het verloren gaan van de laatste hectare zal in een sectormodel betekenen dat er een hectare verdwijnt waarop minder dan gemiddeld wordt verdiend. Daarom wordt de schaduwprijs van landbouwgrond in een sectormodel enigszins onderschat.

Tabel 4.7 Berekening van de grondprijs in het referentie- of basisjaar 1995 (in reële guldens per ha) per groep van landbouwgebieden

Groepen van landbouwgebieden (14) Landbouw- VINEX EHS Tuinbouw- Grondprijs waarde grond tot 2005 tot 2018 areaal in 2030 Noordelijk zeekleigebied 15.628 336 4.678 523 21.165 Hollandse en IJsselmeerpolders 13.525 4.245 6.075 3.862 27.706 Zuidwestelijk zeekleigebied 13.235 1.346 7.686 2.639 24.906 Rivierkleigebied 11.911 3.252 19.995 2.587 37.745 Lössgebied 9.917 4.009 23.846 2.056 39.828 Noordelijk weidegebied 13.416 915 16.691 84 31.107 Westelijk weidegebied 11.005 4.898 20.287 2.637 38.828 Noordelijk zandgebied 13.942 253 19.217 233 33.645 Oostelijk zandgebied 15.918 1.276 10.543 180 27.917 Centraal zandgebied 15.411 3.276 22.178 630 41.495 Zuidelijk zandgebied 18.474 2.538 17.924 3.018 41.954 Veenkoloniën 15.157 1.199 7.810 353 24.519 Overig Noord-Holland 15.048 3.323 5.380 8.397 32.147 Overig Zuid-Holland 8.956 29.767 16.522 22.143 77.388 Nederland 14.404 2.184 14.279 1.789 32.657

Echter, wanneer een substantieel areaal aan een landbouwgebied is onttrokken, zoals in geval van de Ruimtelijke Perspectieven tot 2030, kan de schaduwprijs van grond een stuk hoger uitvallen. De reden is dat een afname van het areaal met een hectare er dan toe leidt, dat er een hectare met een hoog saldo (melkveehouderij, suikerbietenteelt, teelt van pootaardappelen, enzovoort) verdwijnt. Zowel de autonome variant als de ruimtelijke per- spectieven Palet en Stedenland laten daarom voor 2030 een aanzienlijk hogere grondprijs van ruim 60.000 gulden per hectare (reële guldens) zien (tabellen 4.8, 4.9 en 4.10).

Ook Palet laat dus een substantieel hogere grondprijs zien dan de grondprijs in het re- ferentiejaar 1995 (tabel 4.9). En wanneer het areaal voor wonen en werken in Palet wordt verhoogd met 50, respectievelijk 100% dan stijgt die grondprijs nog verder. Van 62.000 gulden per hectare naar 72.000 respectievelijk 82.000 gulden per hectare (tabellen 4.10 en 4.11). De stijging van de grondprijs is in de eerste plaats een gevolg van de hogere land- bouwwaarde van grond omdat het voor de landbouw beschikbare areaal ten gevolge van de steeds groter worden claim voor wonen en werken verder afneemt, waardoor alleen de hoogst renderende (hoge schaduwprijs) landbouwteelten overleven (1e kolom in de tabel- len 4.9 tot en met 4.11).

In de tweede plaats neemt de invloed van bestemmingswijzigingen (de steeds grotere claim op landbouwgrond voor wonen en werken) op de agrarische grondprijs verder toe (2e kolom in de tabellen 4.9 tot en met 4.11).

Tabel 4.8 Berekening van de grondprijs (in guldens per ha) per groep van landbouwgebieden in het au- tonome scenario tot 2030

Groepen van landbouwgebieden (14) Landbouw- Wonen Natuur- Tuinbouw- Grondprijs Waarde grond + werken ontwikk. areaal in 2030 Noordelijk zeekleigebied 24.766 2.298 7.907 548 35.518 Hollandse en IJsselmeerpolders 28.990 18.589 5.391 4.334 57.304 Zuidwestelijk zeekleigebied 24.367 8.054 11.738 2.893 47.052 Rivierkleigebied 31.437 19.292 39.062 3.315 93.106 Lössgebied 28.700 21.460 36.089 2.629 88.879 Noordelijk weidegebied 30.060 9.420 24.463 98 64.041 Westelijk weidegebied 30.585 14.512 32.625 3.234 80.958 Noordelijk zandgebied 25.853 3.541 25.790 265 55.450 Oostelijk zandgebied 29.026 4.576 14.210 196 48.009 Centraal zandgebied 32.271 17.299 44.924 817 95.312 Zuidelijk zandgebied 34.628 12.951 28.394 3.617 79.591 Veenkoloniën 24.820 5.144 8.862 377 39.203 Overig Noord-Holland 29.262 17.140 10.082 9.542 66.026 Overig Zuid-Holland 230.686 177.916 113.611 54.396 576.609 Nederland 29.176 10.248 21.589 2.063 63.076

Tabel 4.9 Berekening van de grondprijs (in guldens per ha) per groep van landbouwgebieden in Palet Groepen van landbouwgebieden (14) Landbouw- Wonen Natuur- Tuinbouw- Grondprijs

Waarde grond + werken ontwikk. areaal in 2030 Noordelijk zeekleigebied 24.602 3.146 5.843 546 34.137 Hollandse en IJsselmeerpolders 27.648 15.083 7.044 4.282 54.057 Zuidwestelijk zeekleigebied 24.167 9.815 8.617 2.880 45.479 Rivierkleigebied 28.682 16.268 25.088 3.107 73.145 Lössgebied 28.754 27.454 32.461 2.660 91.329 Noordelijk weidegebied 29.352 6.805 26.391 98 62.646 Westelijk weidegebied 30.785 16.241 38.630 3.331 88.987 Noordelijk zandgebied 25.473 4.265 25.943 266 55.947 Oostelijk zandgebied 27.177 5.255 6.796 191 39.419 Centraal zandgebied 34.266 19.995 60.692 872 115.825 Zuidelijk zandgebied 33.033 13.443 21.198 3.525 71.199 Veenkoloniën 25.944 5.557 25.064 404 56.970 Overig Noord-Holland 33.359 25.269 26.151 10.522 95.301 Overig Zuid-Holland 182.787 144.774 126.965 51.904 506.429 Nederland 28.470 10.513 20.585 2.057 61.624

Kaart 4.1

Grondprijs (in guldens per ha) per groep van landbouwge-