• No results found

behorende bij het pensioenreglement voor medewerkers in het Notariaat (de factoren gelden per 1 januari 2016)

Tabel 1. Vervroegingsfactoren ouderdomspensioen (artikel 8 lid 1)

Bij vervroegde ingang van het ouderdomspensioen, wordt het ouderdomspensioen vermenigvuldigd met de in onderstaande tabel vermelde factor. De factor is afhankelijk van het feit of – o.b.v. artikel 11, lid 1 - gekozen wordt voor uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen (zie tabel 6).

Tabel 2. Factoren hoog-laag uitkering (artikel 8 lid 2)

Bij keuze voor eerst een verhoogde en dan een verlaagde uitkering van het ouderdomspensioen (lage uitkering is 75% van de hoge uitkering) wordt het ouderdomspensioen vermenigvuldigd met de in onderstaande tabel vermelde factor.

Leeftijd Ouderdomspensioen Leeftijd Ouderdomspensioen

60 jaar 0,682 66 jaar 0,944

61 jaar 0,718 66 jaar en 1 maand 0,948

62 jaar 0,757 66 jaar en 2 maanden 0,953

63 jaar 0,799 66 jaar en 3 maanden 0,957

64 jaar 0,844 66 jaar en 4 maanden 0,962

65 jaar 0,892 66 jaar en 5 maanden 0,967

65 jaar en 1 maand 0,896 66 jaar en 6 maanden 0,971

65 jaar en 2 maanden 0,900 66 jaar en 7 maanden 0,976

65 jaar en 3 maanden 0,904 66 jaar en 8 maanden 0,981

65 jaar en 4 maanden 0,909 66 jaar en 9 maanden 0,986

65 jaar en 5 maanden 0,913 66 jaar en 10 maanden 0,990

65 jaar en 6 maanden 0,917 66 jaar en 11 maanden 0,995

65 jaar en 7 maanden 0,922 67 jaar 1,000

65 jaar en 8 maanden 0,926

65 jaar en 9 maanden 0,930

65 jaar en 10 maanden 0,935

65 jaar en 11 maanden 0,939

32 van 43

Tabel 3. AOW-compensatie (artikel 8 lid 2)

De (gewezen) deelnemer heeft de mogelijkheid om als de feitelijke pensioenleeftijd is gelegen voor de pensioenleeftijd te kiezen voor een in aanvang nog extra hoger levenslang ouderdomspensioen ter grootte van maximaal het jaarlijkse AOW-pensioen voor een echtpaar. Daarbij gelden de volgende factoren.

Na 30-11-1948 en voor 1-11-1949 2014 65 jaar + 2 maanden 0,98% 92 134 Na 31-10-1949 en voor 1-10-1950 2015 65 jaar + 3 maanden 1,47% 138 202 Na 30-9-1950 en voor 1-7-1951 2016 65 jaar + 6 maanden 2,93% 276 403 Na 30-6-1951 en voor 1-4-1952 2017 65 jaar + 9 maanden 4,39% 413 603

Na 31-3-1952 en voor 1-1-1953 2018 66 jaar 5,85% 550 803

Na 31-12-1952 en voor 1-9-1953 2019 66 jaar + 4 maanden 7,78% 732 1.068 Na 31-8-1953 en voor 1-5-1954 2020 66 jaar + 8 maanden 9,70% 914 1.333

Na 30-4-1954 en voor 1-1-1955 2021 67 jaar 11,62% 1.094 1.596

*AOW gehuwden per 1 januari 2014 is gelijk aan € 9.414,24 per persoon

**AOW ongehuwden per 1 januari 2014 is gelijk aan € 13.732,92

kosten AOW ongehuwden**

Geboren Jaar AOW-leeftijd Uitruil

factor

kosten AOW gehuwden*

33 van 43

Tabel 4. Omzetting ouderdomspensioen in prepensioen (artikel 32 onderdeel B lid 1)

Onderstaande tabel vermeldt het tarief voor de omzetting van het ouderdomspensioen in prepensioen vanaf de 60-jarige leeftijd ten behoeve van een AOW-compensatie voor de 67-jarige leeftijd in de nieuwe regeling.

Tabel 5. Vervroegings-/uitstelfactor prepensioen (artikel 32 onderdeel B lid 1)

Bij vervroegde of uitgestelde ingang van het prepensioen, wordt het prepensioen vermenigvuldigd met de in onderstaande tabel vermelde factor.

Vervroeging en uitstel prepensioen

Eindleeftijd prepensioen 61 62 63 64 65 66 67

Ingangsleeftijd prepensioen

60 14,531 7,29 4,878 3,675 2,956 2,479 2,141

61 14,903 7,478 5,006 3,772 3,035 2,546

62 15,279 7,669 5,134 3,87 3,115

63 15,655 7,86 5,264 3,97

64 16,033 8,053 5,396

65 16,411 8,246

66 16,791

Leeftijd Oude regeling Leeftijd Nieuw e regeling

60 jaar 0,386 60 jaar 0,549

61 jaar 0,489 61 jaar 0,650

62 jaar 0,660 62 jaar 0,791

63 jaar 1,000 63 jaar 1,000

64 jaar 2,020 64 jaar 1,348

64 jaar en 1 maand 2,204 65 jaar 2,046 64 jaar en 2 maand 2,424 66 jaar 4,147 64 jaar en 3 maand 2,694 66 jaar en 1 maand 4,523 64 jaar en 4 maand 3,030 66 jaar en 2 maand 4,976 64 jaar en 5 maand 3,463 66 jaar en 3 maand 5,529 64 jaar en 6 maand 4,041 66 jaar en 4 maand 6,220 64 jaar en 7 maand 4,849 66 jaar en 5 maand 7,108 64 jaar en 8 maand 6,061 66 jaar en 6 maand 8,293 64 jaar en 9maand 8,081 66 jaar en 7 maand 9,951 64 jaar en 10 maand 12,122 66 jaar en 8 maand 12,439 64 jaar en 11 maand 24,243 66 jaar en 9maand 16,586 66 jaar en 10 maand 24,879 66 jaar en 11 maand 49,757 Vervroegings- en uitstelfactor

34 van 43

Tabel 6. Uitruil prepensioen in ouderdomspensioen (artikel 32 onderdeel B lid 1)

Bij uitruil van prepensioen in ouderdomspensioen, wordt het ouderdomspensioen verhoogd.

Leeftijd Ingangsleeftijd

ouderdomspensioen Uitruilfactor

60 jaar 60 jaar 8,7%

61 jaar 61 jaar 9,0%

62 jaar 62 jaar 9,3%

63 jaar 63 jaar 9,7%

63 jaar 64 jaar 10,2%

63 jaar 65 jaar 10,7%

63 jaar 66 jaar 11,3%

63 jaar 67 jaar 12,0%

Tabel 7. Uitruilfactoren ouderdomspensioen in verlaagd ouderdomspensioen met partnerpensioen (artikel 12)

Bij uitruil op de pensioendatum of eerdere ontslagdatum van ouderdomspensioen in een verlaagd ouderdomspensioen met 70% partnerpensioen, wordt het ouderdomspensioen (voor zover dat voor uitruil in aanmerking komt) vermenigvuldigd met de in onderstaande tabel vermelde factor.

Leeftijd

Ouderdomspensioen in ouderdomspensioen met

nabestaandenpensioen

Leeftijd

Ouderdomspensioen in ouderdomspensioen met

nabestaandenpensioen

15 jaar 10,2% 42 jaar 12,7%

16 jaar 10,3% 43 jaar 12,7%

17 jaar 10,4% 44 jaar 12,8%

18 jaar 10,5% 45 jaar 12,8%

19 jaar 10,6% 46 jaar 12,9%

20 jaar 10,7% 47 jaar 12,9%

21 jaar 10,8% 48 jaar 13,0%

22 jaar 10,9% 49 jaar 13,0%

23 jaar 11,1% 50 jaar 13,1%

24 jaar 11,2% 51 jaar 13,1%

25 jaar 11,3% 52 jaar 13,2%

26 jaar 11,4% 53 jaar 13,2%

27 jaar 11,5% 54 jaar 13,2%

28 jaar 11,6% 55 jaar 13,2%

29 jaar 11,7% 56 jaar 13,2%

30 jaar 11,8% 57 jaar 13,2%

31 jaar 11,8% 58 jaar 13,2%

32 jaar 11,9% 59 jaar 13,2%

33 jaar 12,0% 60 jaar 13,1%

34 jaar 12,1% 61 jaar 13,0%

35 jaar 12,2% 62 jaar 13,0%

36 jaar 12,2% 63 jaar 12,9%

37 jaar 12,3% 64 jaar 12,8%

38 jaar 12,4% 65 jaar 12,6%

39 jaar 12,5% 66 jaar 12,5%

40 jaar 12,5% 67 jaar 12,3%

41 jaar 12,6%

35 van 43

Tabel 8. Vervroeging ouderdomspensioen met latent nabestaanden pensioen (artikel 8 lid 1)

Tabel 9. Uitruilfactoren partnerpensioen in ouderdomspensioen (artikel 13)

Bij uitruil op de feitelijke pensioenleeftijd van partnerpensioen (verkregen door uitruil van ouderdomspensioen o.b.v. artikel 11), wordt het ouderdomspensioen verhoogd conform de onderstaande tabel.

Ingangsleeftijd ouderdomspensioen

Ouderdomspensioen te verkrijgen voor € 1.000 in te ruilen partnerpensioen

60 jaar 145

61 jaar 152

62 jaar 159

63 jaar 167

64 jaar 175

65 jaar 182

66 jaar 191

67 jaar 198

68 jaar 205

69 jaar 211

70 jaar 218

36 van 43

Voorwaarden

In het pensioenreglement zijn de voorwaarden vermeld voor de keuzemogelijkheden.

Een eenmaal doorgevoerde keuze is onherroepelijk, met uitzondering van de uitruil van

ouderdomspensioen voor een verlaagd ouderdomspensioen met 70% partnerpensioen als bedoeld in artikel 11. Indien die ruil vóór de feitelijke pensioenleeftijd heeft plaatsgevonden, kan – op basis van artikel 12 - het door die ruil verkregen partnerpensioen op de feitelijke pensioenleeftijd weer worden teruggeruild voor ouderdomspensioen. Indien de (gewezen) deelnemer echter tussen beide ruildata gescheiden is, komt – conform het bepaalde in de Pensioenwet - het door ruil verkregen

partnerpensioen toe aan de gewezen partner van de (gewezen) deelnemer. Na ingang van het ouderdomspensioen, is deze terugruil niet meer mogelijk.

Indien een (gewezen) deelnemer op de feitelijke pensioenleeftijd kiest voor zowel uitruil van ouderdomspensioen in een verlaagd ouderdomspensioen met 70% partnerpensioen als vervroegde ingang van het ouderdomspensioen, wordt eerst de uitruilfactor op het ouderdomspensioen toegepast en vervolgens de vervroegingsfactor.

Tabel 10. Afkoop van levenslang ouderdomspensioen (artikel 22, lid 2)

Bij afkoop van ouderdomspensioen wordt de afkoopsom vastgesteld op basis van de in de

onderstaande tabel vermelde afkoopvoet. De vermelde afkoopvoet is een indicatie. De uiteindelijke hoogte van de afkoopvoet wordt vastgesteld op de afkoopdatum.

Afkoopfactoren pensioenregeling

Leeftijd Latent Latent

TOP Latent

37 van 43

38 van 43

39 van 43

40 van 43

41 van 43

Tabel 11. Afkoopfactoren wezenpensioen

Tabel 12. Inkoop AOW

Geldigheid factoren en percentage

De factoren en het percentage in deze bijlage zijn vastgesteld per 1 januari 2016.

Deze factoren kunnen een wijziging ondergaan. De wijziging heeft tevens gevolgen voor gewezen deelnemers.

Leeftijd Ingegaan WZP (18)

Ingegaan WZP (27) 0 16,073 21,896 1 15,338 21,322 2 14,583 20,729 3 13,810 20,118 4 13,017 19,488 5 12,203 18,840 6 11,369 18,174 7 10,513 17,491 8 9,636 16,791 9 8,737 16,073 10 7,818 15,338 11 6,880 14,583 12 5,925 13,810 13 4,956 13,017 14 3,977 12,203 15 2,989 11,369 16 1,995 10,513 17 0,999 9,636

18 - 8,737

19 - 7,818

20 - 6,880

21 - 5,925

22 - 4,956

23 - 3,977

24 - 2,989

25 - 1,995

26 - 0,999

27 - -

42 van 43

ADDENDUM 1

bij het Pensioenreglement voor medewerkers in het Notariaat.

Het bestuur heeft met toepassing van artikel 28 en met inachtneming van hetgeen bepaald in de Pensioenwet en in het uitvoeringsreglement van het fonds besloten conform de navolgende bepalingen:

Artikel 1. Korting van pensioenaanspraken en pensioenrechten per 1 januari 2011

De pensioenaanspraken en pensioenrechten worden per 1 januari 2011 verminderd met 2,1%.

Artikel 2. Korting van pensioenaanspraken en pensioenrechten per 1 april 2013

De pensioenaanspraken en pensioenrechten worden per 1 april 2013 verminderd met 3,2%

43 van 43

ADDENDUM 2

bij het Pensioenreglement voor medewerkers in het Notariaat.

Het bestuur heeft met toepassing van artikel 4 lid 4 en gehoord de actuaris vastgesteld dat de premie in het jaar 2013 niet toereikend is voor de in het jaar 2013 op grond van artikel 6 lid 2 in te kopen aanspraken en besloten conform de navolgende bepalingen:

Artikel 1. Afwijkend opbouwpercentage

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 lid 2 geldt in de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 dat het op te bouwen levenslange ouderdomspensioen 1,915% bedraagt van de in deze periode vastgestelde pensioengrondslag.

Artikel 2. Premievrije opbouw bij arbeidsongeschiktheid

Artikel 1 van dit Addendum is niet van toepassing op de premievrije opbouw bij arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 27.

Artikel 3. Levenslang partnerpensioen

De aanspraak op levenslang partnerpensioen als bedoeld in artikel 10 lid 2 wordt vastgesteld aan de hand van het opgebouwde ouderdomspensioen, rekening houdend met het verlaagde

opbouwpercentage voor het jaar 2013 als bedoeld in artikel 1 van dit Addendum. Het vanaf de datum van overlijden tot de pensioenrichtleeftijd nog te bereiken ouderdomspensioen wordt daarbij

vastgesteld met een opbouwpercentage van 2% vanaf 2014.

Artikel 4. Slotbepaling

Het bepaalde in dit Addendum geldt als een wijziging van het pensioenreglement als bedoeld in artikel 4 lid 4.