• No results found

Rol van beleidsmakers: wat kunnen gemeenten doen?

3 Wat werkt bij de aanpak van armoede

3.4 Rol van beleidsmakers: wat kunnen gemeenten doen?

Hoewel een deel van de systemen en regelgeving op landelijk niveau wordt bepaald door

organisaties als de Belastingdienst, DUO, UWV, e.d. zijn de gemeenten hoofdverantwoordelijk voor de signalering een aanpak van schulden en armoede. Met o.a. de wijkteams hebben zij hiervoor de juiste middelen in handen.

Op gemeentelijk niveau lopen de interventies die worden ingezet voor de preventie of aanpak van armoede- of schuldenproblematiek nogal uiteen. De verschillen in aanbod zijn groot, de ene gemeente maakt er duidelijk werk van, de andere beperkt zich tot het minimaal verplichte (Van Geuns et al., 2019). Bovendien zijn er verschillen in de manieren waarop zij de interventies

aanbieden. Waar de ene gemeente alleen een aanvraagformulier op haar website plaatst, informeert de volgende haar burgers actief over bijvoorbeeld het kwijtschelden van gemeentelijke lasten (Jungmann, 2019). Waar wél overeenkomst in zit, is de inzet op preventie van armoede met name onder kinderen, en ook heeft de gemeente een functie van tijdig signaleren (Pelgrim, 2018). Of deze maatregelen ook daadwerkelijk effectief zijn, is niet altijd bekend (Van Geuns et al., 2019). In deze paragraaf gaan we in op wat gemeenten effectief kunnen doen tegen armoederisico en

problematiek.

Waar kan de gemeente in ondersteunen?

1. Kosten verminderen: De gemeente kan ‘bijzondere bijstand’ verlenen bij onvoorziene en/of zeer urgente uitgaven die minima moeten doen. Denk aan een wasmachine die plotseling kapotgaat. Ook kan de gemeente minima een ‘collectiviteitskorting’ bieden op bijvoorbeeld de zorgpremie. Verder kan de gemeente door in te zetten op

duurzaam wonen (door te interveniëren bij zowel bestaande bouw als bij nieuwbouw van sociale huurwoningen) bijdragen aan verlaging van de energielasten.

2. Participatie bevorderen: Via een ‘meedoe-regeling’ kan de gemeente bijdragen aan onder meer de contributie voor een cursus, sportclub of vereniging. Ook kan de gemeente door afgifte van stads- of kortingspassen inwoners laten meedoen met bijvoorbeeld culturele activiteiten.

3. Kinderarmoede voorkomen en bestrijden: Dit is voor vele gemeenten een belangrijk punt. Zoals eerder aangehaald, is intergenerationele armoede een structureel probleem dat gepaard gaat met uiteenlopende risico’s voor kinderen. Gemeenten zetten hier, samen met verschillende stichtingen en fondsen, flink op in. Zo helpt het dat gemeenten financieel te hulp schieten voor de ouderbijdrage op school of voor zwemlessen. Een aantal gemeenten biedt momenteel de ‘verjaardagsbox’ aan, bedoeld voor jarige kinderen wiens ouders geen geld hebben voor een taart of een leuk cadeautje. Sommige gemeenten bieden ook een bijdrage voor bijvoorbeeld sport en cultuur (zie ook punt 2).

4. Inzetten op gezondheid: Omdat armoede en gezondheidsproblemen hand in hand gaan, kunnen gemeenten inzetten op programma’s of promoties die gericht zijn op het maken van goedkope en gezonde maaltijden. Daarbij moet ook worden ingezet op het verminderen (of wegnemen) van chronische stress. Een effectieve interventie is Mobility Mentoring (zie kader).

5. Grip hebben op ‘werkende armen’: De groep ‘werkende armen’ maakt zo’n 40 procent uit van alle armen in Nederland (SCP, 2019). Zij zijn veelal onzichtbaar voor

gemeenten. Sommige gemeenten proberen er grip op te krijgen door bijvoorbeeld het aanbieden van een ‘schuldenmaatje’. Er is bij schuldproblemen in die gemeenten bijvoorbeeld met de rechtbank afgesproken dat werkenden met schulden eerst een gesprek hebben met een gemeentelijke hulpverlener voordat er ingrijpende beslissingen genomen worden. Een ander voorbeeld zien we in een aantal Noordelijke gemeenten. Daar zijn zogeheten ‘erfcoaches’ in het leven geroepen, omdat in die gemeenten steeds meer boeren worstelen om het hoofd boven water te houden. Er bestaat onder hen veel trots, en daarom is voorzichtigheid geboden bij het gebruik van het woord ‘armoede’. Zo’n erfcoach kijkt mee op het erf en adviseert mee over de investering. Ondertussen signaleert deze coach problematiek, en kan waar nodig doorverwijzen naar gemeentelijke regelingen.

Mobility Mentoring®

Mobility Mentoring® combineert het onderwerp armoede en schulden met de laatste inzichten vanuit de hersenwetenschap over de effecten van schaarste en armoede op de hersenfuncties. Deze aanpak is te gebruiken bij de begeleiding van mensen die hun financiële en sociale problemen willen oplossen.

Bij Mobility Mentoring® wordt er een context gecreëerd die is afgestemd op de gevolgen van schaarste die mensen ervaren of, bij chronische stress, op de ‘verstoorde’ bedrading in hun hersenen als gevolg van stress. Dit is vertaald naar de instrumenten en de wijze waarop die worden ingezet, de begeleiding en de stress-reducerende

dienstverleningsprincipes van de aanpak.

Een belangrijk onderdeel vormen de Bridge to Self-Sufficiency en de Economic Independence Index. Deze instrumenten zijn hulpmiddelen om deelnemers in hun alledaagse leven te prikkelen om langetermijndoelen te stellen en hen te ondersteunen deze doelen te bereiken.

Kenmerkend voor de mentoring is dat de professional of mentor nadrukkelijk een positie naast de deelnemer kiest. Vanuit deze gelijkwaardige positie zal de professional het improductieve gedrag duiden als een gevolg van (chronische) stress, en niet als onwil. De professional stimuleert mensen om na te denken over langetermijndoelen en de stappen die nodig zijn om deze doelen te bereiken.

De dienstverleningsprincipes bieden handvatten om de aanpak zo te organiseren dat de deelnemer zo min mogelijk stress ervaart. Voorbeelden zijn een stress-reducerende omgeving, waarin de deelnemer zich welkom voelt en makkelijk contact kan leggen met de professionals, en het plannen van afspraken op momenten (zoals ’s ochtends) waarop mensen beter in staat zijn lastige verbanden te doorzien.

Voor meer informatie, zie www.platform31.nl/publicaties/mobility-mentoring, mobilitymentoring.nl

Toeleiding naar de arbeidsmarkt

Gemeenten hebben ook een rol in het toeleiden van mensen naar de arbeidsmarkt. Uit onderzoek onder bijstandsgerechtigden met een schuldregeling blijkt dat de meeste ondervraagden

gemotiveerd waren om weer te gaan werken. Wel waren er tegelijkertijd verschillende

belemmeringen bij het zoeken naar werk. Kennis en vaardigheden die nodig zijn om werk te doen, waren niet altijd aanwezig. Ook lichamelijke en psychische klachten bleken een rol te spelen. Een andere factor die specifiek bij deze doelgroep een rol speelt, is de neiging om risicomijdend en terughoudend te zijn bij het zoeken naar werk. Vaak uit angst om de stabiliteit van hun inkomen en daarmee de schuldregeling in gevaar te brengen. Een oplossing hiervoor is dat de gemeente bij de start van een nieuwe arbeidsbetrekking het inkomen garandeert. Een andere oplossing is dat schuldhulpverleners in schuldregelingen afspraken opnemen over tijdelijke terugloop van het inkomen bij het aangaan van een dienstverband, om de angst van schuldenaren te verminderen (Laan, 2018).

3.5 Rol en competenties van uitvoerders: wat kunnen