• No results found

RISICOFACTOREN ARBEIDSLOOPBAAN

In document Gezinnen in de stad (pagina 64-67)

Definitie

1) Aandeel (%) 17- tot 22-jarigen dat in een bepaald jaar zonder kwalificatie uitstroomt uit het secundair onderwijs, tegenover het totaal aantal 17- tot 22-jarigen dat in dat jaar uit het secundair onderwijs uitstroomt (met of zonder kwalificatie).

2) Aandeel (%) leerlingen van het voltijds secundair en het deeltijds beroepssecundair onderwijs wiens thuistaal niet het Nederlands is.

3) Verhouding (%) tussen het aantal niet-werkende werkzoekenden (-25 jaar) en de beroepsbevolking (-25 jaar).

1) Ongekwalificeerde uitstroom is de verhouding (in %) van het aantal 17- tot 22-jarigen dat in een bepaald jaar het voltijds gewoon secundair onderwijs, het deeltijds beroepssecundair onderwijs, Syntra Vlaanderen (leertijd) of het buitengewoon secundair onderwijs zonder kwalifi-catie (diploma, getuigschrift, certificaat,…) verlaat, tegenover het totaal aantal 17- tot 22-jarigen dat in dat jaar dit onderwijs verlaat (met of zonder kwalificatie). Hiervoor worden individuele gegevens van de leerlingen over de tijd (longitudinaal) gebruikt.

2) De tweede indicator is de verhouding van ener-zijds, het aantal leerlingen ingeschreven in het voltijds gewoon secundair onderwijs of het deel-tijds beroepssecundair onderwijs wiens thuistaal niet het Nederlands is, en van anderzijds, het totaal van de leerlingen ingeschreven in het voltijds gewoon secundair of deeltijds beroepsse-cundair onderwijs. Voor meer uitleg bij de uitge-breide definitie zie hoofdstuk Leren en 0nderwijs van de Stadsmonitor editie 2014.

3) De niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) zijn de werkzoekenden met de hoogste graad van beschik-baarheid voor de arbeidsmarkt en worden gedefi-nieerd overeenkomstig de bepalingen van Eurostat (het EU-bureau voor de statistiek). De werkenden worden berekend als de som van de loontrek-kenden, de zelfstandigen en de helpers. Jongeren zijn hier de -25-jarigen. Voor meer uitleg bij de uitgebreide definitie zie hoofdstuk Ondernemen en Werken van de Stadsmonitor editie 2014.

Toelichting

Ongekwalificeerde uitstroom uit het secundair onderwijs, participatie in het secundair onderwijs op basis van thuistaal en de werkloosheid bij jongeren, zijn drie indicatoren die wijzen op een verhoogd risico op een moeilijke arbeidsloopbaan en op een maatschappelijk zwakkere positie als volwassene. In een leefbare en duurzame stad biedt het onderwijs, dat voldoende gedifferentieerd en territoriaal uitge-bouwd is, gelijke kansen aan kinderen en jongeren.

Dit zorgt ervoor dat alle jongeren een kwalificatie behalen, die toegang verleent tot de arbeidsmarkt en/of het hoger onderwijs en die de doorstroming naar de arbeidsmarkt en/of het hoger onderwijs faciliteert. Deze indicator kan men dan ook samen lezen met ‘schoolse vertraging’ en ‘spijbelgedrag’.

In de 13 steden hebben in 2010 gemiddeld 18% van de leerlingen, die les volgden in een school met vesti-gingsplaats binnen de stad, het secundair onderwijs zonder kwalificatie verlaten. Wanneer we de leer-lingen bekijken die in de centrumsteden wonen, loopt dit cijfer op tot 21%.

In het schooljaar 2012-2013 spreken in de 13 steden samen 14,3% van de leerlingen in het voltijds secundair onderwijs thuis geen Nederlands. In het deeltijds beroepssecundair onderwijs (DBSO) ligt de waarde op 25,2%. Deze aandelen zijn hoger dan in het Vlaamse Gewest, waar de percentages respectie-velijk 10,0% en 22,1% bedragen.

De werkloosheidsgraad bij jongeren varieert in 2013 van 16,6% in Roeselare tot 27,9% in Antwerpen. 10 van de 13 steden hebben een werkloosheidsgraad die hoger ligt dan het Vlaamse gemiddelde (17,7%).

Hoge waarden voor een ongekwalificeerde uitstroom uit het secundair onderwijs en voor participatie aan het secundair onderwijs op basis van thuistaal dat niet het Nederlands is, vinden we in de grootsteden Antwerpen en Gent. Maar ook Mechelen en Genk hebben hoge cijfers. In Roeselare, Brugge, Kortrijk en Aalst geldt het omgekeerde.

65

Indicatoren gezinnen in de stad

I

De jongerenwerkloosheid is het hoogst in de steden die hoge aandelen kennen voor ongekwalificeerde uitstroom en voor het aandeel leerlingen die thuis geen Nederlands praten. Dit geldt met name voor de grootsteden Antwerpen en Gent en de centrum-steden Mechelen en Genk. Maar ook Oostende, Hasselt en Turnhout kennen een hoge jongerenwerk-loosheid. De laagste werkloosheidsgraad bij jongeren wordt opgetekend in Roeselare, Kortrijk en Brugge.

Roeselare en Brugge scoorden ook voor de overige risicofactoren het laagst.

Aandachtspunten

1) De indicator ‘ongekwalificeerde uitstroom’ dient niet verward te worden met die van de vroegtijdige schoolverlaters, berekend op basis van de Enquête van de Arbeidskrachten (EAK) van ADS/Eurostat.

Voor meer uitleg bij dit aandachtspunt zie Stads-monitor editie 2014, hoofdstuk Leren en Onderwijs.

2) Voor de indicator ‘participatie van alloch-tonen in het secundair onderwijs op basis van thuistaal’ zijn voor de omschrijving van het begrip

“allochtoon” diverse definities mogelijk. Voor meer uitleg bij dit aandachtspunt zie Stadsmonitor editie 2014, hoofdstuk Leren en Onderwijs.

1) + 2) Het geografisch criterium is de stad van de vestigingsplaats van de school waarin de leer-lingen zijn ingeschreven of de gemeente van de woonplaats van de leerlingen. De vestigings-plaats verschilt van de hoofdzetel van de school.

Naar vestigingsplaats worden leerlingen meege-rekend die les volgen in een schoolgebouw binnen de stad, ook als dat behoort tot een school met hoofdzetel buiten de stad. Omgekeerd worden leerlingen niet meegerekend die les volgen in een schoolgebouw gelegen buiten de stad dat echter behoort tot een school met hoofdzetel binnen de stad.

2) De niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) bestaan uit 4 categorieën: (1) werkzoekenden met werk-loosheidsuitkeringsaanvraag (WZUA), (2) schoolver-laters, (3) vrij ingeschrevenen en (4) een restgroep (andere). Sommige werkzoekenden zijn in deze statistieken niet mee opgenomen (bijvoorbeeld werkzoekenden in individuele beroepsopleiding, jobstudenten, sommige tijdelijke werklozen, …).

Voor meer uitleg bij dit aandachtspunt zie Stads-monitor editie 2014, hoofdstuk 0ndernemen en Werken.

Te downloaden op www.stadsmonitor.bed

Risicofactoren arbeidsloopbaan, in 2010 (ongekwalificeerde uitstroom), van 2009-2010 tot 2013-2013 (participatie in het secundair onderwijs op basis van thuistaal), van 2008 tot 2013 (jongerenwerkloosheid), in %.

Ongekwalificeerde uistroom

uit het secundair onderwijs Participatie van allochtonen op basis van thuistaal Jongerenwerk-loosheid Naar

ves tigingsplaats Naar

woonplaats Voltijds gewoon

se-cundair onderwijs Deeltijds beroepsse-cundair onderwijs

2010 2009-2010 2012-2013 2009-2010 2012-2013 2008 2010 2013

Antwerpen 26 28 25,8 28,9 31,6 33,3 19,2 26,5 27,9

Gent 19 22 14,0 16,2 38,3 38,9 18,1 23,3 25,5

Aalst 17 16 7,6 10,2 13,0 14,1 13,4 16,8 19,9

Brugge 13 14 3,2 3,6 7,5 8,5 10,5 14,5 17,1

Genk 23 19 16,6 16,3 16,6 10,9 16,8 23,5 26,9

Hasselt 16 14 7,7 8,2 25,7 18,3 13,7 19,2 21,3

Kortrijk 16 16 8,4 10,8 10,0 16,7 11,7 16,2 16,9

Leuven 14 16 8,1 10,3 24,3 26,8 12,8 16,2 19,2

Mechelen 20 19 15,2 16,2 27,1 28,8 16,2 21,6 21,3

Oostende 17 19 8,7 12,2 14,1 15,2 16,2 21,4 22,2

Roeselare 10 11 3,7 5,6 2,3 2,2 9,4 13,3 16,6

Sint-Niklaas 17 16 6,4 7,6 30,6 27,1 13,2 16,5 19,6

Turnhout 16 18 5,9 7,6 2,8 10,5 14,3 18,8 21,3

Totaal 13 steden 18 21 12,4 14,3 24,5 25,2

Vlaams Gewest 14 13 8,4 10,0 20,7 22,1 11,3 15,6 17,7

Vlaamse

Gemeenschap* 14 14 9,7 11,4 22,8 24,1

Bron: Departement Onderwijs en Vorming/ VDAB Arvastat.

Risicofactoren arbeidsloopbaan, in 2010 (ongekwalificeerde uitstroom), van 2009-2010 tot 2013-2013 (participatie in het secundair onderwijs op basis van thuistaal), van 2008 tot 2013 (jongerenwerkloosheid), in %.

26,0 28,0 25,8 28,9

38,3 38,9

19,2

26,5 27,9

10,0 11,0

3,2 3,6 2,3 2,2 9,4 13,3 16,6

18,0 21,0

12,4 14,3

24,5 25,2

0 10 20 30 40 50 60

2010 2010 2009-2010 2012-2013 2009-2010 2012-2013 2008 2010 2013

vestigings-plaats

woon-plaats Voltijds secundair

onderwijs Deeltijds beroeps-secundair onderwijs Ongekwalificeerde

uitstroom uit het

secundair onderwijs Participatie op basis van thuistaal Jongerenwerkloosheid

Hoogste Laagste 13 steden

De grijze driehoek geeft het gemiddelde van de 13 steden weer. Het groene vierkant de stad met het laagste aandeel en het rode vierkant de

67

Indicatoren gezinnen in de stad

I

In document Gezinnen in de stad (pagina 64-67)