• No results found

3. Framing van klimaatadaptatie

3.1 Framing van het probleem

3.1.1 Risico of opportuniteit?

Het klimaat verandert en daar zijn gevolgen aan verbonden. Worden die gevolgen vooral gepercipieerd als een risico (en bijhorende rampspoed) of ook als een opportuniteit?

Internationaal is er een tendens om de verandering van het klimaat als een ernstig risico te beschouwen. Klimaatadaptatie wordt geassocieerd met mogelijke catastrofes en met gevolgen die men niet onder controle heeft. Zie bijvoorbeeld de onheilsboodschappen in het boek ‗The flooded earth‘ van Peter Ward (2010) en de documentairefilm ‗An inconvenient truth‘ van Al Gore (2006). Daarin wordt het beeld geschetst van klimaatverandering als een risico voor de veiligheid van burgers (door de stijging van de zeespiegel, door het opduiken van nieuwe ziektes), maar ook als een risico voor het economische leven. Dit beeld past in een breder kader om te waarschuwen voor alle rampen die op ons af kunnen komen door veranderingen in het milieu. Door andere auteurs worden die waarschuwingen afgeschreven als overtrokken uitingen van milieupessimisme en alarmisme (zie o.m. Lomborg, 2001).

In Vlaanderen wordt klimaatadaptatie niet geassocieerd met fatalistische toekomstbeelden, maar er zijn wel sporen te vinden van ongerustheid, mede geïnspireerd door de genoemde internationale literatuur. Een illustratie is dit fragment uit De Morgen van 26 juli 2010: ―Economische crisissen zijn erg, maar qua noodlottige planetaire consequenties is er niks dat aan klimaatverandering kan tippen. In zijn nieuwe boek The Flooded Earth schetst klimatoloog Peter Ward van de University of Washington in Seattle een levendig plaatje van wat global warming en een één meter hogere zeespiegel zouden aanrichten in onze contreien. Steeds grotere Noordzeestormen zouden voor vloedgolven zorgen die de watersnoodramp van 1953 in Zeeland doen verbleken. Dijkbreuken in Nederland zouden honderdduizenden mensen doen verdrinken. In het slechtste geval zouden de Nederlanders tegen 2100 het grootste deel van hun land moeten prijsgeven aan het wassende water. Al zouden wij niet verzuipen, toch zou de Belgische kustlijn er ongenadig van langs krijgen. Bovendien zou België overspoeld worden door klimaatvluchtelingen uit Nederland. Ik herhaal: uit Nederland, niet uit Bangladesh. Niet uit verzuipende eilandstaatjes in de Grote Oceaan, maar uit Amsterdam en Den Haag. Het is natuurlijk makkelijk om dat weg te lachen als hysterisch geblaat. Maar het warmste decennium aller tijden, gevolgd door het warmste halfjaar ooit, gevolgd door de warmste junimaand is geen toeval meer. De aarde warmt op. De trend is precies wat klimaatwetenschappers nu al jaren voorspellen.‖ (De Morgen, 26 juli 2010).

Waarom is de wereld en is Vlaanderen vatbaar voor de idee dat klimaatadaptatie Frankenstein‟s monster is of de doos van Pandora (Nisbet, 2009)? Wellicht omdat er wordt vooropgesteld dat de gevolgen van de klimaatverandering zullen raken aan kernwaarden: de behoefte aan veiligheid, de wens het economische leven continuïteit zou kennen, de wens om de bijhorende welvaart te behouden. Alarmisten gebruiken een retorische techniek waarbij twee concepten met elkaar worden verbonden: enerzijds veiligheid, welvaart, economische groei…, waarmee een positieve emotionele waarde wordt geassocieerd, en anderzijds de bedreiging die uitgaat door de klimaatverandering (zie ook Lakoff, 2005).

Een andere, zij het veel minder dominante internationale tendens is om klimaatadaptatie te zien als een opportuniteit, als een kans om het economische leven te stimuleren en de concurrentiekracht te vergroten door investeringen in wetenschap en bedrijfsleven (Nisbet, 2009). Biesbroek et al. (2010) illustreren dat een klein aantal landen, voornamelijk in West- en Noord-Europa, uitdrukkelijk de mogelijke voordelen van klimaatadaptatie in de verf zetten, zoals de export van kennis over waterbouwkunde en kustverdediging (Nederland), de mogelijkheden voor het toerisme (Nederland, Verenigd Koninkrijk, Zweden, Finland) en nieuwe landbouwpraktijken (Zweden, Finland, Letland, Denemarken).

Ook in Vlaanderen wordt er nadruk op gelegd dat klimaatadaptatie niet alleen risico‘s met zich meebrengt, maar ook opportuniteiten. De indicaties daartoe zijn meervoudig en komen in verschillende vormen voor. Het meest opvallende voorbeeld is ‗Vlaamse Baaien 2100‘: in eerste instantie een toekomstvisie van Vlaamse baggerbedrijven voor de Belgische kust; ondertussen ook een project dat voor verdere verkenning staat ingeschreven in het Vlaamse regeerakkoord 2009-2014. Ook in het eindrapport van het bouwstenenproject wordt gewezen op het belang van het benutten van kansen: ―naast negatieve effecten zal de klimaatverandering ook een aantal positieve impacten genereren die moeten benut worden om de totale netto impact van klimaatverandering positief te beïnvloeden. Deze type ‗maatregelen‘ of nieuwe initiatieven kunnen vrij variabel van aard zijn, maar veroorzaken een positief socio-economisch of ecologisch effect. Hoewel niet van toepassing voor elk beleidsveld, is het belangrijk deze kansen te definiëren en daarom apart te catalogeren‖ (De Sutter, 2010). En een uitsmijter: tijdens de door LNE georganiseerde workshop op 28 juni 2010 werd, om de geesten warm te maken voor klimaatadaptatie, een foto van een Provençaals landhuis gebruikt (zie figuur 4). Daarmee wilde de spreker aangeven dat klimaatverandering niet alleen vervelende, negatieve gevolgen heeft, maar ook geassocieerd kan worden met een warmer zomerklimaat in Vlaanderen en dus met aangename gevolgen voor iedereen.

Figuur 4: Provençaalse zomers voor Vlaanderen

Bron: Bogaert (2010)

Wat is de beste aanpak? Klimaatadaptatie kaderen als iets negatiefs of als iets positiefs? Beide hebben wellicht hun nut. Door te wijzen op de risico‘s wordt er een behoefte gecreëerd om tot actie over te gaan. Dit helpt bij het agenderen van klimaatadaptatie op de maatschappelijke, politieke en beleidsagenda‘s. Wijzen op de risico‘s zal ook leiden tot pleidooien voor een preventiebenadering, waarbij men de risico‘s probeert te reduceren (de Boer et al., 2010). Te veel of te overtrokken onheilsboodschappen kunnen echter precies het omgekeerde effect opleveren. Zij kunnen leiden tot fatalisme en tot onverschilligheid. Een goede dosering en afwisseling is dus wenselijk. Wijzen op kansen en opportuniteiten van klimaatadaptatie heeft dan weer een mobiliserend effect. Als de samenleving en de politiek de klimaatverandering associëren met positieve ideeën, zullen ze sneller geneigd zijn extra inspanningen te leveren. In plaats van voor een preventiebenadering wordt dan gekozen voor een ‗promotiebenadering‘ (de Boer et al., 2010). Die promotiebenadering wordt verder

versterkt als de maatregelen voor klimaatadaptatie kunnen gekoppeld worden aan bestaande, andere (beleids)doelstellingen; in dat geval versterken de doelstellingen elkaar.