• No results found

Hoofdstuk 3 Planningsculturen internationaal bezien

3.6 Resumé

In dit hoofdstuk is uiteengezet dat er veel verschillen bestaan tussen Europese planningsculturen. Voor een goed overzicht volgt hier een korte samenvatting van de belangrijkste verschillen van alle eerder genoemde planningsculturen ten opzichte van het Nederlandse planningssysteem.

Het voornaamste verschil tussen de Nederlands en Britse planningscultuur is het ontbreken van grondwettelijke bescherming van lagere overheden binnen de Britse planningscultuur. Dit is terug te leiden tot het verschil in rechtssystemen, waar Nederland een civiel rechtelijk rechtssysteem kent, kennen de landen binnen de Britse planningscultuur een rechtssysteem dat in meer of mindere mate gebaseerd is op gewoonterecht. Aan de ene kant zorgt dit voor een gecentraliseerde overheid met een grote rol voor lobbyisten. Aan de andere kant is er veel ruimte voor lokale overheden om te onderhandelen met ontwikkelaars, ‘planning gain’. Binnen de Britse planningscultuur heerst dus een dualistisch systeem met veel ruimte voor marktpartijen.

Het overheidsstelsel in de Scandinavische landen is net als in Nederland opgedeeld in drie niveaus, namelijk een centrale overheid, een regionale overheid en de gemeentes. Ten aanzien van ruimtelijke planning verschilt de verdeling van autoriteit echter aanzienlijk. De doorwerking van het ruimtelijk beleid van de hogere overheden in Scandinavië over het algemeen niet met behulp van juridische middelen vastgelegd zoals dat in Nederland onder de Wro wel het geval is. Dit heeft als gevolg dat de gemeentes in Scandinavische landen veelal het geautoriseerde planningsorgaan zijn. Verder heeft de regionale overheid in veel Scandinavische landen enkel een adviserende functie met betrekking tot ruimtelijk beleid.

De veranderingen in het nationaliseren, dan wel privatiseren, van infrastructuurnetwerken in de Scandinavische landen, zijn vergelijkbaar met de Nederlandse situatie. Deze verandering worden aangezet door politieke en externe factoren.

Ook zijn er geen grote verschillen tussen de Duitse en Nederlandse planningscultuur. Wel heeft de Duitse overheid een extra laag, wat verklaard kan worden door de vele deelstaten die Duitsland kent. Beide planningsculturen kennen een gedecentraliseerd systeem. En in beide culturen wordt gewerkt met beleidsvisies. Het gedecentraliseerde systeem heeft als gevolg dat de infrastructuren in handen komen van de markt. Deze marktwerking is in sommige infrastructuren helemaal doorgevoerd en in andere infrastructuren is het nog centraal of zijn ze bezig met het invoeren. Het succes van dit marktmechanisme zal pas zichtbaar worden over enkele jaren. Marktwerking heeft in Nederland en Duitsland dezelfde snelheid en manier waarin het zich vormt en er is dan ook weinig verschil tussen beide landen.

Het planningsstelsel van landen in Oost-Europa heeft nog veel kenmerken van het communistische systeem. De Oost-Europese landen hebben in tegenstelling tot Nederland ook geen nationaal ruimtelijke ontwikkelingsstrategie. Door het gemis aan ontwikkelingsbeleid en de overgang die

gemaakt moet worden van een communistisch systeem naar een marktgericht systeem, is er veel onzekerheid ontstaan en worden er geen concrete vooruitgangen geboekt in dit proces. Er is dus nog geen gestructureerde marktwerking zichtbaar in de Oost-Europese landen.

Concluderend kan gesteld worden dat de Nederlandse planningscultuur gekenmerkt wordt door vergaande regulatie. Omdat men in Nederland duurzaam met de ruimte om wil gaan is beleid en wetgeving sterk ontwikkeld.

Literatuur Hoofdstuk 3

Andersson, M., C. Thörnqvist (2006), Privatisation of public services and the impact on quality, employment and productivity; Liberalisation, Privatisation and regulation of the Swedish electricity sector. PIQUE; Göteborg

Balchin, P., S. Sÿkora, G. Bull (1999), Regional Policy and Planning in Europe. Londen: Routledge Banister, D. (2002), Transport Planning. London: Spon Press

Booth, P. (2005), ‘The nature of difference: traditions of law and government and their effects on planning in Britain and France’. In: Comparative Planning Cultures by B. Sanyal. Routledge: Londen Bundesministerium der Justiz (2008), Baugesetzbuch. Berlijn

Claus-C., W. (2000), Urban development and urban policy in Germany – an overview. Bundesamt für Bauwesen und Raumordnung. Bonn

Conway, P., G. Nicoletti (19--), Product market regulation in the non-manufacturing sectors of OECD countries; measurements and highlights. OESO. Economics departments working

Crafts, N., G. Toniolo (1996), Economic Growth in Europe

Dawson, A.H (1987), Planning in Eastern Europe. Kent: Mackays of Chatham Ltd

Doelen, F.J.C van den (1993), ‘De gereedschapskist van de overheid: een inventarisatie’, in: J. Bressers, P. de Jong, P.J. Klok en A. Korsten, Beleidsinstrumenten bestuurskundig beschouwd. Assen: Van Gorcum

Doorn, F.A van en M.E. Pietermaat-Kros (2008), RO bij de hand. Den Haag: Sdu Uitgevers bv Fredlund, A. (1991), ‘Swedish Planning in times of transition’. Borås: Swedish society for Town and Country Planning. Gävle

Hamark, J., C. Thörnqvist (2006), Privatisation of public services and the impact on quality,

employment and productivity; Liberalisation, Privatisation and regulation of the Swedish local public transport sector. PIQUE; Göteborg

Hentilä, H., L. Soudunsaari (2008), Land Use Planning Systems and Practices Oulu–Skanderborg– Umeå. University of Oulu: Department of Architecture, Planning and Urban Design

Homer, A. (2000), ‘Creating New Communities: The Role of Neighbourhood Unit in Post-war British Planning’, Contemporary British History 14(1) p. 63-80, London: Routledge

Internetsite Provincie Gelderland: http://www.gelderland.nl/eCache/DEF/261.html (bezocht op 28-5-2009)

Knaack, R en H. Jager (2002), De relevantie van institutionele economie voor economische transities. In: Maandschrift Economie

Magnusson L., J. Ottosson (2000), State Intervention and the role of History-state and private actors in Swedish network industries. Uppsala University; Uppsala

Newman, P., A. Thornley (1996), Urban Planning in Europe. Londen: Routledge

Pennington, M. (2000), Planning and the political market; Public choice and the politics of government failure. Athlone Press; London

Reijs, Th.A.M., B. Boonstra, W. Jonkhoff (2008), Benchmark Randstad – Leefomgeving, economie en bereikbaarheid, internationaal vergeleken. TNO Bouw en Ondergrond: Delft

Spit, T., P. Zoete (2006), Ruimtelijke ordening in Nederland. Den Haag: Sdu Uitgevers bv

Toft Jensen, H. (1982), ‘Regional Planning in Denmark’, In: Regional Planning in Europe. Londen: Pion Limited

Webster, C. (1997), ‘Public Choice, Pigouvian and Coasian Planning Theory’, Urban Studies 35(1) p. 53-75, Cardiff

Westlund, M. (1998), ‘State and Market forces in Swedish Infrastructure History’, Scandinavian Journal of History 23, 1502-7716. London: Routledge

Wiebusch, N. (2004), On the road to a European spatial planning system? WK Voetbal 2006, quote inleiding Duitse planningscultuur:

http://www.wm2006.deutschland.de/EN/Content/Host-Country-Germany/Germany-in-brief/germany-as-a-centre-of-business.html