• No results found

Vivianne Luyckx, Juli 2010

Sportstad Heerenveen

„De kracht van sport‟

70

Inhoud

1. Introductie 2

2. Samenvatting gesprekken 3

2.1 Organisatie bewegingsonderwijs op het VO 3

Algemeen Sportoriëntatie

2.2 Sport en bewegen op school 4

2.3 Samenwerkingspartijen 5 Sportstad CIOS Sportverenigingen Combinatiefunctionaris Gemeente 3. Overzicht 7 3.1 Bevindingen 7 3.2 Voorwaarden 7

71

1. Introductie

In het kader van mijn afstudeerscriptie heb ik, samen met Rinse Bleeker, gesprekken gevoerd met het voortgezet onderwijs in Heerenveen. Het doel van deze gesprekken was om de huidige organisatie van het bewegingsonderwijs op de middelbare school in kaart te brengen en om te zoeken naar mogelijkheden voor eventuele uitbreiding van het project „de kracht van sport‟ naar het voortgezet onderwijs.

Om te kunnen beoordelen of er mogelijkheden zijn om sport stimuleringsactiviteiten te gaan organiseren voor leerlingen van het voortgezet onderwijs, is er gesproken met vertegenwoordigers van de secties lichamelijke opvoeding van de twee grootste middelbare scholen in Heerenveen. Namens het Bornego college heeft er een gesprek plaatsgevonden met Mevr. Jelly Brouwer (21 juni 2010, 12.00-13.00, locatie Kingweg) en namens het OSG Sevenwolden is er gesproken met Dhr. Leo van Schaick en Dhr. Doekle Volbeda (5 juli 2010, 15.00-16.00, locatie Buitenbaan).

Tijdens de gesprekken zijn de volgende onderwerpen aan de orde gekomen:  Organisatie bewegingsonderwijs op het VO

Jaarprogramma, activiteiten naast reguliere gymlessen, sportoriëntatie  Sporten en bewegen op school (niet gerelateerd aan de reguliere gymlessen)

Huidige situatie, bevorderende/belemmerende factoren, mogelijkheden

 Samenwerking met Sportstad, CIOS, sportverenigingen, combinatie functionaris Eerdere ervaringen met/meningen over deze partijen

Naar aanleiding van de inhoud van de gesprekken, welke hierna wordt samengevat, zullen de belangrijkste bevindingen en de primaire voorwaarden geformuleerd worden.

72

2. Samenvatting gesprekken

2.1 Organisatie bewegingsonderwijs op het VO

De jaarprogramma‟s van beide scholen zijn gebaseerd op het vakprogramma van het Ministerie. Er moet voldaan worden aan eindtermen, welke zijn onderverdeeld in vijf bewegingsdomeinen. Het jaarprogramma wordt opgesteld door de docenten lichamelijke opvoeding. De docent heeft binnen het vastgestelde kader alle vrijheid om de lessen in te delen. Wel vindt er overleg plaats tussen de docenten om de aansluiting tussen de leerjaren te optimaliseren.

In de onderbouw krijgen de leerlingen drie uren per week lichamelijke opvoeding, in de bovenbouw gemiddeld twee uren. Het schooljaar is opgedeeld in vier periodes. Gedurende de eerste periode wordt er buiten gesport, gedurende de tweede en de derde binnen, en tijdens de laatste periode zowel binnen als buiten. Binnen het reguliere lesprogramma organiseren beide scholen een aantal verplichte sportdagen (tenminste één binnen en één buiten sportdag).

Sportoriëntatie

In de eindtermen van het Ministerie staat ook vermeld dat de scholen hun leerlingen een aantal sporten aan moeten bieden die buiten het reguliere programma/de reguliere sporten vallen. In de examenklassen (5 Havo, 6 VWO) zijn er daarom sportoriëntatie activiteiten. Bij het Bornego college bestaan deze zogenoemde „keuzeprojecten‟ uit twee buitenactiviteiten en drie binnenactiviteiten. De leerlingen moeten zelf voor de activiteiten betalen, waarbij de hoogte van het bedrag afhankelijk is van het soort activiteit22. Bij het OSG Sevenwolden loopt het sportoriëntatie programma van september tot en met december. Binnen deze periode worden er in blokken van drie weken verschillende sportactiviteiten gedaan. De leerlingen hoeven hiervoor niet apart te betalen, omdat er al een bedrag in de jaarlijkse ouderbijdrage is doorberekend.

Tussen beide scholen bestaat er een soort „gentlemen‟s agreement‟ met betrekking tot de dagen waarop de scholen afspraken maken voor sporten buiten de school23. De docenten organiseren deze activiteiten zelf door gebruik te maken van hun netwerk. Het Bornego college benadrukt dat de organisatie van de keuzeactiviteiten een hoop organisatie en administratie met zich meebrengt, maar dat dit onderdeel is van het takenpakket van de docenten. Wanneer de organisatie zal worden uitbesteed, zal dit ten koste van de banen van de docenten gaan.

In de nabije toekomst zal de organisatie van sportoriëntatie (verder) onder druk komen te staan omdat de scholen moeten bezuinigen.

22 Er zijn ook kosteloze activiteiten. 23

73

2.2 Sport en bewegen op school

Jongeren hebben het tegenwoordig erg druk met allerlei andere dingen dan sporten, wat betekent dat er veel concurrentie is op het gebied van tijdsbesteding. Verder zijn veel leerlingen nog lang onderweg naar huis, omdat de scholen in Heerenveen een regionale functie vervullen. Er is op het merendeel van de scholen dan ook geen structureel aanbod van naschoolse activiteiten.

Een uitzondering vormt de onderbouwlocatie Buitenbaan van het OSG Sevenwolden, welke de zogenaamde „bûtenbiznizz‟ organiseert. Binnen dit programma worden er gedurende het gehele schooljaar verschillende activiteiten (zoals sport- en spel, toneel, koken) georganiseerd. Deze activiteiten worden opgezet door leraren die hier affiniteit mee hebben. Onderbouw leerlingen zijn over het algemeen gemakkelijker voor dit soort activiteiten te motiveren.

Wel vinden er op beide scholen (incidenteel) facultatieve sporttoernooien en/of alternatieve sportdagen plaats. Op het OSG Sevenwolden worden deze vaak (mede) georganiseerd door scholieren met het keuzevak BSM24. Het jaarlijkse voetbal toernooi van OSG Sevenwolden heeft een meer structureel karakter. Dit toernooi loopt van oktober tot en met april, en er worden bijna elke donderdag drie wedstrijdjes van 20 minuten gespeeld (tussen 15.30 en 16.30). Het toernooi is een groot succes omdat het erg leeft onder de leerlingen.

Daarnaast geeft een van de docenten aan dat hij op eigen initiatief sportactiviteiten organiseert wanneer hijzelf en de leerlingen vrij zijn, en de sporthal beschikbaar is.

Op beide scholen is het op dit moment dus niet mogelijk om elke dag een uur te sporten. De docenten van het OSG Sevenwolden geven expliciet aan dat dit wel hun ideaalbeeld is. Er zouden dan 3+2 beweegmomenten in de week moeten komen, waarbij de twee extra momenten waarschijnlijk na schooltijd plaats zullen moeten vinden.

Om leerlingen ondanks hun drukke leven toch enthousiast te krijgen voor naschoolse activiteiten, zullen deze in ieder geval aan twee voorwaarden moeten voldoen. De activiteiten moeten aantrekkelijk zijn, en ze moeten direct na schooltijd plaatsvinden25. Eventuele mogelijkheden om activiteiten eerder op de middag te organiseren zijn er op de dagen dat de docenten vergaderingen hebben. Op het Bornego college zijn deze vergaderingen op maandagmiddag, en op het OSG Sevenwolden op dinsdagmiddag26. Een kritiek punt bij het organiseren van naschoolse activiteiten op school is de verplichte aanwezigheid van een docent (i.v.m. verantwoordelijkheid).

24

Bewegen, sport en maatschappij, LO als examenvak voor Havo en VWO. 25 Bornego: uiterlijk 16.00, OSG Sevenwolden 15.15 of 15.45.

26

74

2.3 Samenwerkingspartijen Sportstad

Beide scholen zijn erg positief over de mogelijkheden en accommodaties van Sportstad, en ze hebben hier al eerder (sportoriëntatie) activiteiten georganiseerd. De docenten van het OSG Sevenwolden geven aan dat ze het leuk vinden om sporten zo „echt‟ mogelijk aan te kunnen bieden. De faciliteiten van Sportstad, zoals de dojo, maken dit mogelijk. Beide scholen zouden graag meer met Sportstad samenwerken, maar ze lopen hierbij tegen problemen aan. Het Bornego college geeft aan dat eerdere pogingen om activiteiten bij Sportstad plaats te laten vinden zijn stukgelopen vanwege de beschikbaarheid van de ruimte. De docenten van het OSG Sevenwolden beamen dat dit in het verleden vaak een probleem is geweest, maar zij benadrukken ook dat de financiën een minstens zo belangrijke rol spelen. Er is binnen de school wel een potje voor de organisatie van dit soort activiteiten, maar dit geld is snel op omdat het huren van de faciliteiten (te) duur is.

CIOS

Er is door de vakgroep LO van het Bornego college meerdere malen samengewerkt met het CIOS studenten. Deze eerdere ervaringen met het CIOS waren niet erg goed. De studenten kwamen te laat of zelfs niet opdagen, en ook het contact met de mentor was minimaal. Daarnaast is de manier waarop de studenten ingezet kunnen worden anders, omdat ze niet worden opgeleid tot docent. Er wordt nu alleen nog samengewerkt met CIOS studenten die leerling zijn van een van de persoonlijke contacten die de school heeft binnen het CIOS.

Bij het OSG Sevenwolden wil men aan de ene kant wel meer samenwerking met het CIOS om zo meer sportactiviteiten te kunnen realiseren, maar aan de andere kant wordt benadrukt dat er dan wel een duidelijk programma en een heldere organisatie moet zijn. Ook deze school heeft in het verleden namelijk minder goede ervaringen met CIOS studenten gehad. Beide docenten van het OSG Sevenwolden zijn wel positief over de mogelijkheid om de accommodaties van Sportstad onder CIOS lestijden te gebruiken, waarbij de CIOS studenten de lessen begeleiden. Een van de docenten heeft zo‟n constructie al eerder toegepast bij een survival

Sportverenigingen

Beide Sevenwolden docenten zijn erg te spreken over de samenwerking tussen sportstad, de gemeente, en de sportclub, zoals deze gerealiseerd is bij het futsal. Ook staan ze positief tegenover verenigingen die een clinic willen organiseren tijdens een gymles. Ook clinics – eventueel op locatie, en vaak met professioneel materiaal – zorgen er namelijk voor dat een sport zo écht‟ mogelijk beoefend kan worden.

75

Combinatiefunctionaris

Volgens de Sevenwolden docenten is de situatie waarin de combinatie functionarissen de naschoolse activiteiten opzetten ideaal. Omdat dit mensen zijn die de ALO hebben gedaan, is daarmee de verantwoordelijkheid ook meteen afgedekt. Want ondanks het enthousiasme onder de docenten om meer sportactiviteiten te organiseren, zal de directie waarschijnlijk niet akkoord gaan als dit tot gevolg heeft dat de school het eigen personeel extra (na schooltijd) moet gaan betalen.

De docenten geven verder aan dat zij sowieso bereid zijn om de leerlingen te enthousiasmeren voor eventuele naschoolse activiteiten die (via de combinatiefunctionaris) aangeboden worden. Gemeente

In een eerder telefoongesprek met een sectieleider van het OSG Sevenwolden27 is duidelijk geworden dat de school enigszins wantrouwend tegenover de gemeente staat. Het voortgezet onderwijs zou gebruikt worden om subsidiegelden los te krijgen, en de gemeente zou de scholen alleen steunen/zorgen voor financiering zolang er subsidies beschikbaar zijn. Activiteiten zouden echter voor de langere termijn moeten worden opgezet. Dit laatste wordt door de andere geïnterviewden beaamd, want ook zij geven aan dat ze continuïteit met betrekking tot de organisatie van sport (oriëntatie) activiteiten belangrijk vinden.

27

76

3. Overzicht

3.1 Bevindingen

Het overzicht van de gesprekken geeft een beeld van de context waarin de toekomstige activiteiten georganiseerd zullen moeten worden, en van de voorwaarden waaraan zal moeten worden voldaan. Het algemene beeld is dat de scholen graag zouden zien dat het aanbod van sportactiviteiten omhoog gaat. Ook zouden de scholen meer met Sportstad willen samenwerken, en staan ze positief tegenover clinics van sportverenigingen. Er zijn echter een aantal factoren die de verbreding van het sportaanbod onder schooltijd en uitbreiding van het naschoolse aanbod in de weg staan.

3.2 Voorwaarden

Activiteiten onder schooltijd

- De accommodaties van Sportstad moeten onder schooltijd beschikbaar zijn.

- Het bedrag dat de scholen zelf moeten betalen om gebruik te maken van de accommodaties van Sportstad mag niet te hoog zijn.

- Over een eventuele samenwerking met het CIOS moeten duidelijke afspraken worden gemaakt omtrent de verplichtingen en de organisatie.

Naschoolse activiteiten

- Moeten aantrekkelijk zijn.

- Moeten direct na afloop van de lessen plaatsvinden.

- Mogen alleen worden georganiseerd als er een docent bij aanwezig kan zijn, wat betekent dat de situatie waarin deze activiteiten door de combinatiefunctionaris georganiseerd worden ideaal is.