• No results found

4 De oordelen over de voor- en de vroegscholen

4.2 Resultaten vragenlijst

De antwoorden van de locaties op de vragen in de vragenlijst zijn conform de werkinstructie van de inspectie vertaald naar eigen waarderingen van een indicator.

Het gaat hierbij nadrukkelijk niet om oordelen die door de inspectie zijn gegeven. In de onderstaande tabel staan deze eigen waarderingen weergegeven in percentages van het totaal aantal vve-locaties in de gemeente. Bij de tabellen volgt een

toelichting.

N = het aantal locaties dat de vraag heeft beantwoord.

gw = er kon door de inspectie geen waardering worden uitgerekend.

* = deze indicator is alleen van toepassing op de voorscholen.

** = deze indicator is alleen van toepassing op de vroegscholen.

Tabel 4.2a De waardering van de indicatoren: Condities A2 De groepsgrootte voldoet

aan de maximumeisen (voorschool)*

13% 87% 15

A3 Pedagogisch medewerker - kind ratio ("dubbele bezetting")

13% 87% 15 29% 71% 7

A4.1 De peuters volgen gedurende voldoende tijd (per week) een vve-programma op de voorschool*

100% 15

A5.2 Alle pedagogisch medewerkers zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding)*

100% 15

A5.3 Alle pedagogisch medewerkers spreken voldoende Nederlands*

40% 53% 7% 15

A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend vve-geschoold

7% 47% 46% 15 43% 57% 7

A5.5 Er is een jaarlijks vve-opleidingsplan*

100% 15

De condities waaronder de voor- en vroegschoolse educatie in de gemeente Deventer wordt uitgevoerd, is deels op orde en vraagt op onderdelen verbetering.

De waarderingen bij de Condities zijn voldoende (3) of verbeterpunt (2). Het was op grond van de vragen niet mogelijk om tot een waardering ‘voorbeeld voor anderen (4) ’ te komen, met uitzondering van indicator A5.4.

Voorscholen

De condities waaronder de voorschoolse educatie in de gemeente Deventer wordt uitgevoerd, zijn volgens de meeste voorscholen van voldoende niveau (87%). Op 2 van de 16 voorscholen is dit een verbeterpunt (A2). Dat komt bij een van de twee doordat er nog geen 16 peuters op de groep zitten, maar minder dan 5 peuters. Op deze locaties is daarom ook geen dubbele bezetting (A3). Alle voorscholen bieden voldoende vve-tijd aan de peuters (tenminste 10 uur per week).

Ten opzichte van de vorige meting in 2013 is een verbetering zichtbaar in het niveau van de Nederlandse taal van de pedagogisch medewerkers (A5.3). Toen was bij 92% van de pedagogisch medewerkers het taalniveau nog niet getoetst. Ten tijde van het invullen van de vragenlijst eind 2015 gaf 40% van de voorscholen aan dat dit nog niet voor alle pedagogisch medewerkers op de locaties het geval is, of dat zij wel getoetst zijn maar deze niet met een voldoende hebben afgerond. Zij hebben niet aantoonbaar het vereiste taalniveau.

Ook bij de vve-scholing liggen mogelijkheden voor verbetering. Op 54% van de voorscholen die de vragenlijst hebben ingevuld, blijkt dat niet alle pedagogisch medewerkers toereikend zijn geschoold voor vve (A5.4). Tijdens het vorige onderzoek kon bij deze indicator geen waardering worden berekend. Voor alle locaties is er opleidingsplan opgesteld (A5.5).

Vroegscholen

Op 71% van de vroegscholen is sprake van een dubbele bezetting in de groepen 1 en 2 (A3). Bij de vve-scholing zijn er grote verschillen: 43% van de scholen geeft aan dat de leraren onvoldoende vve-geschoold is, terwijl dit op 57% van de scholen een voorbeeld voor anderen is (A5.4).

Vergelijking met de onderzochte locaties

Het beeld uit de vragenlijsten komt grotendeels overeen met de uitkomsten van de onderzoeken op de locaties. Het beeld op de onderzochte locaties is iets positiever.

Waar het gaat om de scholing van de beroepskrachten valt op dat dit op de

onderzochte locaties veel positiever is beoordeeld (voorbeeld voor anderen) dan uit de vragenlijsten naar voren kwam.

Tabel 4.2b. De waardering van de indicatoren: Ouders Tabel waarderingen

vragenlijsten Deventer

Voorschool Vroegschool

1 2 3 4 gw N 1 2 3 4 gw N B1 Gericht vve-ouderbeleid 47% 53% 15 86% 14% 7 B2 Ouders zijn vooraf adequaat

geïnformeerd

7% 93% 15 43% 57% 7

B3 Intake 20% 80% 15 43% 57% 7

B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen

33% 53% 19% 15 29% 71% 7

B5 Participatie in vve-activiteiten in de voorschool/vroegschool

27% 73% 15 29% 57% 14% 7

B7 Rekening houden met thuistaal

93% 7% 15 29% 71% 7

Het ouderbeleid laat, in vergelijking met 2013, een forse verbetering zien. Destijds hadden tussen de 70 en 100% van de locaties verbeterpunten. Nu zijn er veel meer locaties waar onderdelen een voorbeeld voor anderen zijn. De voorscholen

waarderen hun eigen ouderbeleid hoger dan de vroegscholen.

Voorscholen

Op iets meer dan de helft van de voorscholen is nu sprake van een gericht

ouderbeleid; op de andere helft nog niet. Hier liggen de meeste mogelijkheden voor verbetering (B1).

De voorscholen hebben op de overige onderdelen grote stappen gezet. Het ouderbeleid is op de meeste voorscholen een voorbeeld voor anderen. De manier waarop de voorscholen de ouders informeren over vve en de intake verzorgen

voldoen aan de criteria voor een voorbeeld voor anderen (B2 en B3). Ook houden bijna alle voorscholen rekening met de taal die thuis gesproken wordt (B7).

Vroegscholen

Eenzelfde positief beeld treffen we aan bij de vroegscholen. Ook hier is het voeren van een gericht ouderbeleid het belangrijkste verbeterpunt (B1). Voor 43% van de vroegscholen zijn het vooraf informeren van ouders en de intake echter ook een verbeterpunt. Op deze punten kunnen de vroegscholen mogelijk leren van de voorscholen. Bij het stimuleren van ouders om thuis met hun kinderen activiteiten te doen om de ontwikkeling te stimuleren, zijn de vroegscholen vaker een voorbeeld voor anderen dan de voorscholen (71% vroegscholen tegenover 50% voorscholen).

Vergelijking met de onderzochte locaties

Het ouderbeleid op de onderzochte locaties kent geen verbeterpunten, maar louter voldoende oordelen en voorbeelden voor anderen. Deze locaties doen het gemiddeld dus beter dan de andere bevraagde vve-locaties.

Tabel 4.2c. De waardering van de indicatoren: Kwaliteit van de uitvoering van vve Tabel waarderingen

vragenlijsten Deventer

Voorschool Vroegschool

1 2 3 4 gw N 1 2 3 4 gw N C1.1 Een integraal

vve-programma

7% 7% 79% 7% 15 86% 14% 7

C1.2 Werken met een doelgerichte planning

20% 73% 7% 15 29% 71% 7

C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd

33% 67% 15 43% 43% 14% 7

C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend

13% 7% 80% 15 71% 29% 7

De kwaliteit van de uitvoering van vve is in beperkte mate opgenomen in de vragenlijst. Op vier indicatoren is een waardering berekend. In 2013 is in de vragenlijsten alleen gevraagd naar het vve-programma (C1.1) en de doelgerichte planning (C1.2). We hebben in de vragenlijst 2015 ook vragen opgenomen over het aanbod (C1.4) en de inrichting (C2.5).

Uit de vragenlijsten van de voorscholen komt een positief beeld naar voren over de kwaliteit op de bevraagde onderdelen. Bij de vroegscholen zijn er eveneens goede voorbeelden en voldoende oordelen, maar sommige indicatoren zijn een

verbeterpunt.

Voorscholen

De voorscholen zijn zelf positief over de bevraagde indicatoren van het ouderbeleid.

Op 86% van de voorscholen wordt gewerkt met een integraal vve-programma, aangevuld met een ander aanbod. Ook de doelgerichte planning en de inrichting van de ruimte zijn op respectievelijk 73% en 87% van de voorscholen een voorbeeld voor anderen (C1.2 en C2.5).

Vroegscholen

In positieve zin valt op dat 86% van de vroegschool aangeeft met een integraal vve-programma te werken (C1.1) en 71% daarbij een doelgerichte planning gebruikt (C1.2). Tegelijkertijd zijn de vroegscholen kritisch over de differentiatie (C1.4) en de inrichting van de ruimte (C2.5). Nadere analyse wijst uit dat de vroegscholen in de vragenlijst vooral aangeven dat zij niet altijd echte materialen gebruiken of

materialen waarmee kinderen ontdekkingen kunnen doen, dat er soms in de inrichting weinig aandacht is voor de ontluikende en beginnende geletterdheid en dat er niet altijd een hoek is waar kinderen tot rust kunnen komen.

Vergelijking met de onderzochte locaties

Hoewel uit de vragenlijsten blijkt dat er nog verbeterpunten zijn op een deel van de vve-locaties geldt dit niet voor de onderzochte voor- en vroegscholen. Het aanbod is daar op alle onderdelen tenminste van voldoende niveau en vaak ook een voorbeeld voor anderen.

Tabel 4.2d. De waardering van de indicatoren: Ontwikkeling, begeleiding en zorg Tabel waarderingen

D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine

D2.1 De pedagogisch

medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp.

vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg

100% 15 100% 7

D2.2 De pedagogisch

medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren

60% 40% 15 100% 7

D2.3 De pedagogisch

medewerkers/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden

100% 15 100% 7

In de vragenlijst zijn vragen opgenomen over de interne zorg (D1.1, D1.2 en D1.3) en de externe zorg (D2.2). Dat was ook in 2013 het geval.

Uit de vragenlijsten blijkt dat de vroegscholen de interne zorg beter op orde lijken te hebben dan de voorscholen. Vooral waar het de doelgerichtheid betreft.

Voorscholen

Op 13% van de voorscholen lijkt, op grond van de vragenlijst, het volgen van de ontwikkeling van de peuters een verbeterpunt. Dit komt vooral doordat op die locaties geen observatie van de peuters plaatsvindt binnen drie maanden (D1.1).

Zorgelijker is dat op 87% van de voorscholen de planmatige uitvoering van de zorg als verbeterpunt naar voren komt (D1.2). Dit komt doordat de voorscholen in de vragenlijsten hebben aangegeven dat niet is vastgelegd welke doelen ze nastreven, welke aanbod en welke begeleiding wordt ingezet en wanneer en hoe geëvalueerd wordt of de doelen behaald zijn. De voorscholen kunnen op dit punt een voorbeeld nemen aan de vroegscholen die dit beter op orde lijken te hebben.

De externe zorgstructuur is door de voorscholen zelf als voldoende tot voorbeeld voor anderen gewaardeerd (D2.1, D2.2 en D2.3)

Vroegscholen

Uit de vragenlijsten van de vroegscholen blijkt dat de interne zorgstructuur veelal een voorbeeld voor anderen is (D1.1, D1.2 en D1.3). Dat geldt ook voor de externe zorg (D2.1, D2.2 en D2.3).

Vergelijking met de onderzochte locaties

In de praktijk blijkt op de onderzochte locaties dat de interne- en externe zorg op orde zijn. Vooral de planmatige begeleiding blijkt in de praktijk wel plaats te vinden en te zijn vastgelegd, hoewel uit de vragenlijsten het beeld naar voren komt dat dit niet geheel op orde is.

Tabel 4.2e. De waardering van de indicatoren: Kwaliteitszorg binnen de voor- en vroegschool

Tabel waarderingen vragenlijsten

Deventer

Voorschool Vroegschool

1 2 3 4 gw N 1 2 3 4 gw N E1 Er is vve-coördinatie op

de voor- resp.

vroegschool

7% 93% 15 14% 86% 7

E2 De voor- resp.

vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig

53% 47% 15 86% 14% 7

E3 De voor- resp.

E6 In de kwaliteitszorg van de vroegschool wordt ook specifiek naar vve gekeken**

29% 57% 14% 7

De kwaliteitszorg van vve is op veel meer locaties dan in 2013 van voldoende niveau of een voorbeeld voor anderen. Vooral de vve-coördinatie en het borgen van de gerealiseerde kwaliteit springen in het oog (E1 en E5). Het evalueren van de kwaliteit van vve, inclusief de resultaten, zijn de belangrijkste verbeterpunten (E2 en E3).

Voorscholen

Op 93% van de voorscholen is sprake van vve-coördinatie (E1). Dit is een

verbetering ten opzichte van de meting in 2013. Het evalueren van de kwaliteit van de voorschoolse educatie gebeurt nog niet overal op alle gebieden die er bij vve toe doen. 53% van de voorscholen geeft aan dat dit een verbeterpunt is (E2).

Dat geldt ook voor het evalueren van de resultaten van voorschoolse educatie (E3).

Uit de analyses van de ingevulde vragenlijsten blijkt dat dit vooral een verbeterpunt is omdat de evaluatie niet altijd plaatsvindt op locatieniveau én op groepsniveau.

Vroegscholen

De uitkomsten van de vragenlijsten van de vroegscholen laten een gevarieerd beeld zien. De vve-coördinatie is net als bij de voorscholen op orde (E1). Het evalueren van de kwaliteit van vve komt als verbeterpunt naar voren (E2). De verklaring is anders dan bij de voorscholen. Bij de vroegscholen is het een verbeterpunt omdat over de uitkomsten van de evaluatie van de kwaliteit van de vroegschoolse educatie niet wordt gerapporteerd.

Op 43% van de vroegscholen zijn het evalueren van de resultaten van de vroegschoolse educatie en het planmatig werken aan verbetermaatregelen

verbeterpunten (E3 en E4). Terwijl het borgen juist als een voorbeeld voor anderen naar voren komt (E5). Dit is op 86% van de locaties het geval. Positief is ook dat alle vroegscholen aangeven dat de vroegschoolse educatie deel uitmaakt van de gehele kwaliteitszorg van de basisschool (E6).

Vergelijking met de onderzochte locaties

Op de onderzochte locaties is de kwaliteitszorg geheel van voldoende niveau en op onderdelen een voorbeeld voor anderen. Verbeterpunten zoals de locaties dit zelf benoemen in de vragenlijsten zijn op de locaties niet als zodanig vastgesteld.

Tabel 4.2f. De waardering van de indicatoren: Doorgaande lijn F1 Er is vve-coördinatie

tussen de voor- en

F5 Het pedagogisch klimaat en het de vroegschool is op elkaar afgestemd

Ten opzichte van de meting in 2013 lijkt de warme overdracht bij de voorscholen sprake van een verslechtering. Dat is vreemd, want er is juist meer sprake van vve-coördinatie tussen de voor- en vroegschool. Tevens zien we dat het aanbod en het pedagogisch klimaat veel vaker op elkaar zijn afgestemd dan in 2013.

Voorscholen en vroegscholen

Alle voor- en vroegscholen geven aan dat er iemand is die de afstemming tussen de voor- en vroegschoolse educatie coördineert (F1). Sommige voorscholen geven daarnaast aan dat er gericht beleid is om doelgroeppeuters te laten doorstromen naar een vve-basisschool (F2).

Bij de warme overdracht valt op dat de voorscholen in de vragenlijsten aangeven dat op het standaard overdrachtsformulier (het Oké-formulier) niet de belangrijkste gegevens zijn opgenomen. Er is gevraagd of er op het formulier staat of een kind vve-geïndiceerd is, wat het ontwikkelingsniveau is, welk vve-programma het kind heeft gevolgd, hoe lang het kind vve heeft gehad en welke zorg en begeleiding is geboden). Voor 60% van de voorscholen lijkt dit een verbeterpunt en voor 44% is dit de warme overdracht juist een voorbeeld voor anderen (F3).

Waar het gaat over inhoudelijke samenwerking tussen de voor- en vroegscholen valt op dat het aanbod in meer dan 86% van de gevallen op elkaar is afgestemd (F4).

73% van de voorscholen en 86% van de vroegscholen geeft aan dat dit ook geldt voor het pedagogisch klimaat en educatief handelen. Dit is een voorbeeld voor anderen (F5). In de manier om met ouders om te gaan en de afstemming van de zorg en begeleiding liggen mogelijkheden voor verbetering volgens de locaties (F6 en F7). Dit beeld is vergelijkbaar met dat in 2013.

Vergelijking met de onderzochte locaties

Het belangrijkste verschil tussen de vragenlijsten en de onderzochte locaties is dat er op de onderzochte locaties geen verbeterpunten zijn. Overal vindt een warme overdracht plaats van kindgegevens en tevens is ook sprake van een doorgaande lijn in het aanbod, het pedagogisch klimaat en educatief handelen en in de zorg en begeleiding.

5 Conclusies

Wij hebben zowel op het niveau van de gemeente, als op het niveau van de afzonderlijke locaties, de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie in de gemeente Deventer beoordeeld.

De oordelen zijn gebaseerd op de antwoorden op vragenlijsten door zowel de gemeente als de vve-locaties. De antwoorden van de gemeente zijn geverifieerd in gesprekken en aan de hand van beschikbaar gestelde beleidsdocumenten. De antwoorden van de vve-locaties zijn in een beperkte steekproef van onderzoeken ter plaatse geverifieerd.

De conclusie is dat het vve-beleid in Deventer werkt. De betrokken partijen

realiseren gezamenlijk goede resultaten. De kwaliteit van de aangeboden vve maakt het mogelijk dat achterstanden bij kinderen worden voorkomen of ingelopen.

Conclusies gemeentelijk vve-beleid

De gemeente Deventer heeft de afgelopen jaren geïnvesteerd in het verder

vergroten en behouden van de gerealiseerde vve-kwaliteit. De Stuurgroep vve, met daarin de vertegenwoordigers van de verschillende partijen, hebben gezamenlijk de volgende stappen gezet om de kwaliteit van vve in de gemeente Deventer te versterken.

Het Kenniscentrum vve dat is ondergebracht bij het samenwerkingsverband Sine Limite speelt een belangrijke rol in de ondersteuning van de pedagogisch

medewerkers en leraren van de groepen 1 en 2 waar het de zorg betreft. Ook zorgt het Kenniscentrum voor een permanent scholingsaanbod voor alle bij

vve-betrokkenen.

De uitvoering vindt plaats op de voor- en vroegscholen in de verschillende kindcentra, inclusief in de 3+ groepen. Daar is zichtbaar dat het in gang gezette beleid vruchten afwerpt.

Het gemeentelijke vve-beleid staat, wordt geborgd en doorontwikkeld. Het is aan alle partijen in de gemeente Deventer om de kwaliteit van vve vast te houden en verder uit te bouwen.

Voldoende oordelen

Externe zorg (1a6)

Interne kwaliteitszorg voor – en vroegscholen (1a7)

GGD-rapport (2a)

Voorbeelden voor anderen

Doelgroepdefinitie (1a1)

Bereik (1a2)

Toeleiding (1a3)

Ouderbeleid (1a4)

Integraal vve-programma (1a5)

Doorgaande lijn (1a8)

Resultaten (1a9)

Vve-coördinatie (1b)

Systematische evaluatie en verbetering op gemeentelijk niveau (1c)

Gemeentelijk subsidiekader (2b)

Kwaliteit van vve op de locaties en relatie tussen de bezoeken en de vragenlijsten

Oordelen inspectie

Op de zes onderzochte vve-locaties is sprake van een hoge kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie. We hebben de kwaliteit op de locaties als voldoende of als voorbeeld voor anderen aangemerkt. De condities, het ouderbeleid, de kwaliteit van de uitvoering, de ontwikkeling, zorg en begeleiding, de kwaliteitszorg, de

doorgaande lijn en de resultaten van vve voldoen op de onderzochte locaties aan de kwaliteitseisen. Alle onderzochte voor- en vroegscholen zijn een voorbeeld voor anderen waar het gaat over:

 het borgen van de kwaliteit (E5)

 de warme overdracht (F3)

 de doorgaande lijn in het aanbod (F4).

Ook is zichtbaar dat er binnen de kindcentra veel samenwerking plaatsvindt tussen de voor- en vroegscholen. Er zijn nauwelijks verschillen in kwaliteit tussen de voor- en vroegscholen; er is sprake van een geïntegreerd geheel.

Waarderingen vragenlijsten vve-locaties

In totaal hebben 22 van de 25 voor- en vroegscholen de digitale vragenlijst ingevuld en teruggestuurd. Uit het overzicht van de waarderingen die daaruit komen, blijkt eveneens dat er sprake is van overwegend voldoende kwaliteit van vve. Wel is er een verschil met de bezochte locaties. Waar uit de onderzoeken naar voren kwam dat er geen verbeterpunten meer zijn, blijkt dat op andere locaties die de vragenlijst hebben ingevuld op onderdelen wel degelijk verbetering mogelijk is. De locaties die we ook in 2011 en 2013 hebben bezocht, doen het mogelijk beter dan de locaties waar dat niet het geval is.

Onderdelen waar op grond van de vragenlijsten mogelijkheden liggen voor verbetering zijn voor meer dan de helft van de voorscholen:

 Vve-scholing (A5.4)

 Gericht vve-ouderbeleid (B1)

 Planmatige begeleiding (D1.2)

 Evalueren van de kwaliteit van vve (E2)

 Evalueren van de opbrengsten (E3)

 De warme overdracht (F3)

En voor meer dan de helft van de vroegscholen gaat het om de verbeterpunten:

 Gericht vve-ouderbeleid (B1)

 De inrichting van de ruimte (C2.5)

 Evalueren van de kwaliteit van vve (E2)

Verder valt op dat er tussen de vve-locaties verschillen zijn. Soms zijn er op onderdelen locaties met verbeterpunten en locaties met goede voorbeelden aangetroffen. De locaties kunnen hierbij leren van elkaar.

Relatie tussen gemeentelijk beleid en kwaliteit op de locaties

Zowel op gemeentelijk niveau als op de locaties is sprake van voldoende vve-kwaliteit. De gemeente ondersteunt de vve-locaties bij het versterken van de kwaliteit onder meer door het Kenniscentrum vve en het scholingsaanbod jonge kind. In de subsidieverordening heeft de gemeente op meerdere onderdelen eisen vastgelegd die ertoe bijdragen dat de vve-kwaliteit in Deventer omhoog gaat.

De houders en schoolbesturen pakken dit op en op de locaties is zichtbaar dat de gemaakte afspraken ook in de praktijk worden uitgevoerd. Voorbeelden daarvan zijn

het gebruik van het overdrachtsformulier en de doorgaande lijn van het aanbod tussen de voor- en vroegscholen.

Ontwikkeling van kwaliteit tussen meting 2015-2016 en die van 2013 De kwaliteit van vve in de gemeente Deventer is sinds 2013 toegenomen. Zowel op gemeentelijk niveau als op locatieniveau zijn verbeteringen zichtbaar en zijn voldoende oordelen dusdanig opgepakt en verbeterd dat zij dienen als voorbeeld voor anderen.

Vervolgafspraak

Wij volgen vanaf 2016 de kwaliteit van vve in de gemeente Deventer via het reguliere signaalgestuurd toezicht.

GERELATEERDE DOCUMENTEN