Om te inventariseren welke maatregelen en voorzieningen werkgevers op het gebied van
mobiliteitsmanagement implementeren en welke motieven aan die beslissingen ten grondslag liggen,
zijn 15 werkgevers geïnterviewd.
In deze paragraaf worden de resultaten van de werkgeversinterviews besproken. De volgorde is
gebaseerd op de volgorde van de vragen in de vragenlijst, zie Bijlage D. In Tabel 4-5 zijn de
geïnterviewde werkgevers ingedeeld in categorieën per sector en de mate waarin de werkgever met
MM bezig is.
Tabel 4-5 Categorieën werkgeversinterviews
Sectoren
niet-MM-werkgever
wel plannen, (nog)
geen maatregelen of
geen plannen, wel
basis
MM-werkgever
zelfstandig met BRAMM
Zorg I II I
Industrie
I
I
II
Overheid II I
I
Onderwijs I I I
4.4.1 Duurzaamheid
Beleid op het gebied van duurzaamheid of maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) speelt
bij alle geïnterviewde bedrijven een rol.
De geïnterviewde bedrijven uit de sector industrie profileren zich met duurzaamheid en MVO om
hun producten te verkopen. In het productieproces worden verschillende indicatoren gebruikt om
duurzaamheid/MVO van het bedrijf uit te drukken. Ook in de organisatie, op kantoor, neemt
duurzaamheid MVO een belangrijke plaats in. De bedrijven worden er immers door toe- of
afleveranciers op aangesproken als ze geen duurzaamheidsbeleid hebben. Duurzaamheid komt dus
terug in zowel het productieproces, de ‘core business’ van het bedrijf, als binnen de organisatie.
Echter, het vertaalt zich bij drie van de vier geïnterviewde industriële organisaties (nog) niet door
naar mobiliteit van medewerkers.
De overheid werkt aan duurzaamheid, juist ook omdat zij een voorbeeldfunctie wil hebben naar het
bedrijfsleven toe. Dit argument wordt dan ook vaak genoemd voor het invoeren van
mobiliteitsmanagement maatregelen.
In de zorg gaat het meer om de menselijke factor van duurzaamheid: duurzame inzetbaarheid en
gezondheid van personeel.
Duurzaamheid/MVO speelt in alle geïnterviewde organisaties een rol, zowel in activiteiten van de
organisatie als binnen de organisatie zelf, maar dit vertaalt zich doorgaans niet naar een duurzaam
mobiliteitsbeleid.
55
4.4.2 Mobiliteitsmanagement maatregelen
In Tabel 4-6 is een overzicht gegeven van de mobiliteitsmanagement maatregelen en voorzieningen
per sector. In de bovenste rij van de tabel staan de sectoren: industrie (In), overheid (Ov), zorg (Zo),
onderwijs (On) en totaal aantal keer dat deze maatregel werd genoemd (Tot). Het getal erachter
geeft weer hoeveel interviews in die sector gehouden zijn.
De maatregelen zijn per sector geturfd. Een grijs streepje betekent dat een organisatie de
betreffende maatregel nog niet heeft ingevoerd, maar dat wel van plan is.
Tabel 4-6 MM-voorzieningen per sector
Categorie Voorziening In
(4)
Ov
(4)
Zo
(4)
On
(3)
Tot (15)
Reizen
Algemeen Verantwoordelijke voor mobiliteitsbeleid in de
organisatie (bijv. een mobiliteitsmanager, of
HR-manager die daarvoor uren heeft)
II I 0 II IIII
Mobiliteitsbeleid / -visie II III III I IIII IIII
Vervoerplan (een vervoerplan regelt vergoedingen
voor verschillende modaliteiten)
II IIII 0 II IIII III
Mobiliteitsplan (vervoerplan maakt onderdeel uit van
mobiliteitsplan, een mobiliteitsplan is breder en
behelst bijv. ook thuiswerken en e-conferencing)
0 0 0 0 0
Informatie over vervoer voor werknemers IIII IIII IIII III IIII IIII IIII
Reisinformatie voor bezoekers IIII IIII IIII III IIII IIII IIII
Reiskostenvergoeding:
o auto vergoeding met min. en max. afstand
(bijv. tussen 10 en 30 km)
o vergoeding die fietsgebruik bevordert
(fietsvergoeding)
o afschaffen reiskostenvergoeding voor
automobilisten
o (kostendekkende) OV-vergoeding
o carpoolregeling / -vergoeding
o ‘flat rate’
o mobiliteitsbudget
III
II
0
II
I
0
I
I
I
III
IIII
II
0
0
IIII
I
0
II
I
0
0
III
III
0
II
0
0
0
IIII IIII I
IIII II
III
IIII IIII
IIII
0
I
Fietsgebruik
stimuleren
(woon-werkverkeer)
Nationale Fietsplan of fietsstimuleringsprogramma IIII IIII IIII III IIII IIII IIII
(Elektrische) fiets of scooter van de zaak 0 II 0 0 II
Fietsenstalling, gunstige situering ervan IIII IIII IIII III IIII IIII IIII
Reparatieservice II III I III IIII IIII
Douchevoorziening bij fietsenstalling IIII IIII 07 III IIII IIII I
Oplaadpunten voor e-bikes IIII IIII 0 II IIII IIII
Veilige stalling voor dure fietsen I III I I IIII I
Vergoeding voor gebruik fietsenstalling op stations I II I I IIII
Deelname aan project: Probeer een e-bike, Trappers,
etc.
II IIII III I IIII IIII
OV-gebruik
stimuleren
(woon-werkverkeer)
Verstrekken van OV-kaarten en abonnementen II II II I IIII II
Inkoopcontracten OV-kaarten en abonnementen III II II I IIII III
Inzet pendeldienst vanaf station II 0 0 0 II
Carpool en
vanpool
(woon-Situering carpoolparkeerplaatsen naast de ingang (en
naast directieplaatsen)
II III 0 0 IIII
7
De geïnterviewde ziekenhuizen hebben wel een douchevoorziening voor verpleegkundigen.
Kantoormedewerkers zouden daar gebruik van kunnen maken, maar dat is niet handig voor hen; vaak aan de
andere kant van het gebouw.
56
werkverkeer) Voorziening In Ov Zo On Tot
Thuiskomgarantie organiseren en communiceren 0 0 0 0 0
Carpoolmatchvoorziening I III I I IIII I
Vanpool 0 0 0 0 0
Parkeer-management
Parkeerplaatsen alleen voor personeel dat meer dan …
km van het werk woont
0 0 I 0 I
Parkeerplaatsen alleen voor bijzondere doelgroepen
(nachtdienst), gehandicapten, carpoolers, etc.
0 I II 0 III
Parkeerplaatsen alleen voor werknemers met
aantoonbaar langere reistijd met OV of fiets
0 0 0 0 0
Parkeerplaatsen voor personeel dat de spits mijdt 0 0 0 0 0
Verminderen aantal parkeerplaatsen voor
werknemers
0 I 0 I II
Situering parkeerplaatsen op minder beeldbepalende
plek (niet bij hoofdingang)
II II 0 I IIII
Parkeren op afstand 0 I 0 0 I
Invoeren betaald parkeren 0 0 II I III
Opofferen van parkeerplekken van werknemers voor
bezoekers (bijv. bij ziekenhuizen)
I I 0 0 II
Zakelijke ritten Voorkeursvervoerwijze zakelijke rit (OV, fiets, carpool,
poolauto)
II IIII 0 II IIII III
(Schone / elektrische) poolauto’s beschikbaar stellen IIII III I II IIII IIII
(Elektrische) poolfietsen of –scooters beschikbaar
stellen
II IIII II II IIII IIII
Mobiliteitskaarten (Mobility Mixx, NS Business Card,
BRAMM pas)
I II 0 I IIII
Aanbieden mobiliteitskaart aan leaserijders I I 0 0 II
Declaraties voor zakelijke ritten (met eigen auto)
afschaffen
0 I 0 0 I
Verplichten OV of poolauto of –fiets te gebruiken 0 I 0 0 I
Reserveringssysteem voor poolauto’s en –fietsen IIII IIII II II IIII IIII II
Carpool voor zakelijke ritten II8 II8 I8 I8 IIII I
(Kostendekkende) OV-vergoeding IIII IIII IIII III IIII IIII IIII
Fietsvergoeding 0 0 0 0 0
Abonnement OV-fiets II II 0 I IIII
Schoon en zuinig
rijden
Duurzaam inkopen van vervoer II III 0 II IIII II
Leaseregeling die alleen auto’s met energielabel A en
B toestaat of max. CO2-uitstoot
IIII I 0 0 IIII
Aanbieden cursus Het Nieuwe Rijden I 0 0 0 I
Oplaadpunten voor elektrische auto’s I II 0 III IIII I
Werken
Flexibele
werktijden en
werkpatronen
Flexwerkplekken III IIII I9 III10 IIII IIII I
Bloktijden (bijv. tussen 7.00 en 9.00 uur beginnen) I I 0 I III
Flexibele werktijden IIII IIII IIII III IIII IIII IIII
Langere openstelling van de organisatie (zowel
kantoor als ICT-systemen)
II II IIII III IIII IIII I
8
Bij geen van de geïnterviewde organisaties wordt carpool bij de zakelijke rit actief gestimuleerd. Wel geven
sommige werkgevers een hogere reiskostenvergoeding aan medewerkers die carpoolen bij de zakelijke rit, of is
er een carpoolmatchvoorziening speciaal voor de zakelijke rit.
9
Eén ziekenhuis werkt in de gehele organisatie met flexwerkplekken. Bij twee andere ziekenhuizen wordt er
heel kleinschalig flex gewerkt.
10
Er zijn wel flexwerkplekken, maar op beperkte schaal óf dusdanig dat iedere medewerker zijn ‘eigen
flexwerkplek’ heeft.
57
Voorziening In Ov Zo On Tot
Ontbijt en avondmaaltijden op kantoor III I IIII III IIII IIII I
Andere werkritmes (bijv. 4*9uur) II III II II IIII IIII
Sportschool op/bij het werk III III II III IIII IIII I
Kinderopvang op/bij het werk I I III II IIII II
Vergaderen Andere vergadertijden (stimuleren en) faciliteren (met
ontbijt, maaltijd, etc.)
II II I 0 IIII
Rekening houden met de spits bij het plannen van
begin- en eindtijd van vergaderingen
Er is geen beleid voor,
als medewerkers er zelf
mee komen wordt dit
gedaan.
Kiezen van een vergaderlocatie waarvoor zo min
mogelijk gereisd hoeft te worden
Kiezen van een vergaderlocatie die goed te bereiken is
met OV
E-conferencing (audio-, web-, video-) faciliteren en
communiceren
IIII II II III11 IIII IIII I
E-werken Stimuleren thuiswerken bij werknemers
o hele dagen
o spitsmijdend
II III II I IIII III
Afspraken over output (i.p.v. sturen op aanwezigheid) III III II II IIII IIII
Budget ter beschikking stellen om thuiswerkplek in te
richten (telewerken, met contract)
II 0 0 0 II
Mobiel internet / mobiel mailen IIII IIII I III IIII IIII II
Mogelijkheid om in te loggen op het netwerk van de
werkgever
IIII IIII IIII III IIII IIII IIII
Telewerkkantoren (commercieel en niet-commercieel,
zoals Deelstoel: werkplekken voor ambtenaren)
0 IIII 0 0 IIII
Verkorten
reisafstanden
Stimuleren van wonen dichterbij werk 0 0 0 0 0
Verhuiskostenvergoeding III IIII III II IIII IIII II
Bij nieuw personeel rekening houden met woonplaats
werknemer
0 0 0 I I
Bij bedrijfsverhuizing rekening houden met
mobiliteitseffecten
II II II I IIII II
In Tabel 4-6 is te zien dat een aantal maatregelen is ingevoerd bij alle geïnterviewde organisaties. Op
het gebied van slim reizen zijn dit voornamelijk faciliteiten om fietsgebruik te stimuleren. Op het
gebied van slim werken beginnen steeds meer organisaties te sturen op output in plaats van
aanwezigheid. Bij alle geïnterviewde organisaties is er de mogelijkheid om vanuit huis (of een andere
locatie) in te loggen op het netwerk van de werkgever. 13 van de 15 bedrijven kennen een
verhuiskostenvergoeding (onder bepaalde voorwaarden). Bij 7 bedrijven wordt in geval van een
bedrijfsverhuizing onderzocht wat het effect is op de reistijden en reisafstanden van medewerkers,
die daarvoor dan (tijdelijk) gecompenseerd worden. Bij 3 van de geïnterviewde bedrijven was een
verhuizing aanleiding om te starten met een mobiliteitsplan.
Maatregelen die de geïnterviewde werkgevers vrijwel niet invoeren, zijn:
− ‘flat rate’ en mobiliteitsbudget (0 respectievelijk 1 werkgever);
− parkeermanagement (per maatregel 0 of 1 werkgever, alleen parkeerplaatsen voor
doelgroepen en parkeerplaatsen op een minder beeldbepalende plek worden door 3
respectievelijk 4 werkgevers toegepast); en
− declaraties voor zakelijke ritten met eigen auto afschaffen en verplichten poolauto of –fiets
te gebruiken (1 werkgever) en een fietsvergoeding voor zakelijke ritten (geen werkgevers).
58
Voor een aantal voorzieningen geldt dat ze er wel zijn, maar dat niet gestimuleerd wordt er gebruik
van te maken. Dit geldt in sterke mate voor thuiswerken. Dat wordt bij 8 van de 15 bedrijven
gefaciliteerd, maar als medewerkers er gebruik van willen maken, moeten ze dat zelf aanvragen
en/of bespreken met hun leidinggevende. Carpoolen bij zakelijke ritten (6 werkgevers) en slim
vergaderen (15 werkgevers) wordt ook niet gestimuleerd, het gebeurt alleen als de medewerkers
daarom denken.
Wanneer je de voorzieningen per sector vergelijkt, valt op dat de overheid vrij veel maatregelen
neemt, terwijl er in de zorg juist weinig maatregelen worden genomen. Industrie en onderwijs zitten
daar een beetje tussenin.
Bij alle vier de werkgevers uit de sector industrie wordt veel gebruik gemaakt van e-conferencing, als
kostenbesparend en goed alternatief voor (inter)nationale reizen. Daarnaast wordt er door
industriële bedrijven ook gebruik gemaakt van pool- of huurauto’s voor zakelijke ritten. Dat gebeurt
enerzijds om verzekeringtechnische reden (bij een ongeluk met huurauto betaalt de werkgever) en
anderzijds omdat een vloot nieuwe huur- of poolauto’s gemiddeld genomen schoner en zuiniger is
dan de auto’s van medewerkers. Verder is slim werken, zoals flexwerkplekken en mobiel
internet/mobiel mailen gebruikelijk bij de geïnterviewde industriële organisaties. Het afschaffen van
reiskostenvergoeding voor automobilisten en betaald parkeren zijn maatregelen die in de sector
industrie niet genomen worden.
De overheid heeft vanuit haar voorbeeldfunctie vaak een mobiliteitsvisie en vervoerplan (3 resp. 4
werkgevers uit de sector overheid). Verder zet de overheid actiever in op het stimuleren van
fietsgebruik en carpoolen ten opzichte van de andere sectoren. Daarnaast hebben de 4
overheidswerkgevers een voorkeursvervoerwijze voor de zakelijke ritten, schone en zuinige pool- of
huurauto’s en poolfietsen en/of –scooters. E-conferencing wordt bij de overheid nog niet veel
gebruikt, maar de faciliteiten beginnen er te komen (bij 1 werkgever en 1 is het van plan).
In de zorg zijn er vrijwel geen MM-maatregelen voor de zakelijke rit: geen voorkeursvervoerwijze en
slechts 1 organisatie heeft poolauto’s, een andere heeft poolfietsen. Een verklaring hiervoor is dat
medewerkers in ziekenhuizen niet vaak zakelijke ritten maken. Verder doen 3 van de 4 ziekenhuizen
niet aan parkeermanagement voor medewerkers, hoewel ze allemaal parkeerproblemen hebben. Op
het gebied van slim werken is enerzijds veel mogelijk, omdat het ziekenhuis 24/7 doordraait,
anderzijds werkt een groot deel van de medewerkers volgens dienstroosters. Slechts 10-25% van de
medewerkers zijn kantoormedewerkers. Vooralsnog hebben 3 van de 4 geïnterviewde ziekenhuizen
wel mobiliteitsplannen gemaakt, maar die plannen zijn bij twee van de ziekenhuizen nog niet
goedgekeurd (door de OR, de directie, etc.).
Bij de 3 geïnterviewde onderwijsinstellingen zijn er veel mogelijkheden voor flexibele werktijden en
-patronen, zoals lange openingstijden, maaltijden, sportschool, etc. Ook wordt er door docenten al
regelmatig thuis gewerkt. Op het gebied van slim reizen wordt wel aan fietsstimulering gedaan, maar
OV-gebruik wordt slechts bij 1 van de 3 geïnterviewde organisaties gestimuleerd, en er is net als in de
zorg weinig beleid voor slim reizen bij zakelijke ritten: 2 organisaties hebben een
voorkeursvervoerwijze en poolauto’s en –fietsen.
59
De geïnterviewde organisaties implementeren maatregelen op het gebied van slim werken. Op het
gebied van slim reizen is fietsstimulering populair. Het mobiliteitsbudget wordt slechts door één van
de geïnterviewde werkgevers gebruikt, en azijnmaatregelen als betaald parkeren en beperkende
maatregelen op het gebied van zakelijk ritten worden door geen van de geïnterviewde werkgevers
geïmplementeerd.
Geïnterviewde organisaties uit de sector overheid doen veel op het gebied van MM: 3 van de 4
geven medewerkers die met de auto reizen geen reiskostenvergoeding, de andere vervoerwijzen
fiets, carpool en OV worden wel gestimuleerd. Voor zakelijke ritten hebben de overheidsorganisaties
poolauto’s en (elektrische) poolfietsen of -scooters. Ook HNW wordt geïmplementeerd. Organisaties
uit de sector zorg doen nog weinig aan mobiliteitsmanagement, al stimuleren drie van de vier wel
fietsgebruik onder medewerkers. De andere twee sectoren zitten daar tussenin. In de sector
industrie wordt veel aan e-conferencing gedaan en er worden vooral maatregelen genomen die de
werknemers meer keuzes bieden in reizen en werken. De geïnterviewde onderwijsinstellingen
hebben verschillende regelingen: stimuleren van fiets- en OV-gebruik, implementeren van HNW of
plannen voor betaald parkeren.
4.4.3 Motieven voor mobiliteitsmanagement
De motieven van werkgevers om wel of niet met MM aan de slag te gaan worden uitgebreid
besproken in de gap analyse in §5.5. Deze subparagraaf gaat in op de motieven van werkgevers voor
bepaalde maatregelen.
Twee ziekenhuizen en een overheidsorganisatie geven aan dat de aanleiding voor hun
mobiliteitsplan een parkeerprobleem is.
Vier van de vijftien geïnterviewde werkgevers (twee ziekenhuizen, een onderwijsinstelling en een
organisatie uit de industrie) stimuleren het fietsgebruik van hun medewerkers vanuit hun beleid om
de gezondheid/vitaliteit van medewerkers te stimuleren. Ook de vergrijzing speelt mee.
De invoering van betaald parkeren wordt bij twee organisaties (een ziekenhuis en een
onderwijsinstelling) doorgevoerd om de kosten van gebouwde parkeervoorzieningen te dekken.
Mobiliteitsmaatregelen voor de zakelijke rit worden door organisaties geïmplementeerd vanwege
het administratieve gemak. Een overheidsinstantie schafte mede om die reden een aantal poolauto’s
aan en schafte tegelijkertijd de mogelijkheid af een zakelijke rit per eigen auto te declareren. Een
onderwijsinstelling en een organisatie uit de sector industrie ging over op de NS Businesscard. Ten
slotte schaft een andere organisatie uit de sector industrie de leaseauto’s af en geeft medewerkers
nu een mobiliteitsbudget.
Flexibilisering van werktijden en –plekken, dus maatregelen die te maken hebben met Het Nieuwe
Werken, worden ingevoerd door vijf organisaties: drie industriebedrijven en twee
overheidsorganisaties. De reden daarvoor is om mee te gaan in de trend van het nieuwe werken, en
om een aantrekkelijke werkgever te blijven.
E-conferencing heeft vooral bij internationale organisaties haar meerwaarde bewezen. Het bespaart
reiskosten en is een goed alternatief voor ‘live’ vergaderen, hoewel persoonlijk contact eens in de
zoveel tijd wel nodig blijft. Bij de interviews met organisaties uit de sector industrie komt dit duidelijk
naar voren, bij de andere sectoren zijn de faciliteiten er over het algemeen al wel, maar blijft het
gebruik nog wat achter. Eén van de geïnterviewden geeft aan dat werknemers het een keer moeten
uitproberen, voordat ze enthousiast worden.
60
Voor maatregelen op het gebied van slim reizen hebben werkgevers diverse motivaties. Trend volgen
en een aantrekkelijke werkgever blijven is voor organisaties reden om te starten met Het Nieuwe
Werken.
4.4.4 Effecten van mobiliteitsvoorzieningen
Een opvallende uitkomst van de interviews is dat slechts één overheidsorganisatie doelen heeft
gesteld en daarop stuurt. Deze organisatie houdt onder andere de modal split van medewerkers bij.
Er wordt gecontroleerd of diegenen met toegang tot de schaarse parkeerplaatsen nog steeds recht
hebben daar te parkeren, en bij de invoering van een set schone en zuinige poolauto’s is een
gedegen evaluatie uitgevoerd.
Daarnaast zijn er nog twee organisaties (sectoren overheid en onderwijs) die mobiliteitsmanagement
projectmatig hebben opgepakt en doelen hebben gesteld. Deze organisaties zijn nog niet in de
evaluatiefase, maar hebben wel plannen voor een evaluatie. De rest van de geïnterviewde
organisaties heeft geen concrete doelen gesteld en stuurt niet op de effecten of heeft geen plannen
om te evalueren. Dit is opvallend, want in het vervoer- of mobiliteitsbeleid zit een bepaalde
inspanning en geld. Het lijkt logisch dat de werkgever dan ook wil weten wat die inspanning oplevert.
Daar wordt echter geen tijd voor vrijgemaakt door de geïnterviewde werkgevers.
Het enige voorbeeld waarbij werkgevers wél het effect weten van een maatregel, is e-conferencing in
de sector industrie. In tijden van crisis wordt er gestuurd op minder vliegreizen en meer gebruik
maken van videoconferencing of conference calls.
12 van de 15 geïnterviewde werkgevers houden de effecten van hun mobiliteitsbeleid niet bij; het
evalueren van MM-beleid heeft voor hen geen prioriteit. Eén werkgever doet het wel, en twee
anderen zijn wel van plan dit te gaan doen, wanneer de MM-maatregelen eenmaal zijn
geïmplementeerd.
4.4.5 BRAMM
BRAMM heeft bij de helft van de geïnterviewde organisaties een postcodescan en een
mobiliteitsonderzoek uitgevoerd, en ook geholpen bij het maken van een mobiliteitsplan. Het advies,
de ideeën en de ondersteuning van BRAMM werden door de werkgevers op prijs gesteld. Daarnaast
werd het gewaardeerd dat BRAMM werkgevers met elkaar in contact brengt. Werkgevers op
dezelfde locatie kampen vaak met dezelfde problemen. De gezamenlijke zoektocht naar oplossingen
had meerwaarde. De adviseurs van BRAMM hadden vaak de rol van aanjager. Doordat
mobiliteitsmanagement geen core business is voor de organisaties, zakt het snel weg als andere
zaken om aandacht vragen.
BRAMM heeft organisaties niet geholpen bij de uitvoering van het mobiliteitsplan. Dat wordt aan de
ene kant gewaardeerd (BRAMM is niet opdringerig), aan de andere kant ligt er bij tweetal
organisaties een kant-en-klaar plan te verstoffen omdat er geen tijd wordt vrijgemaakt om het uit te
voeren.
BRAMM helpt organisaties door middel van onderzoek en advies. Dit wordt door de werkgevers op
prijs gesteld. BRAMM helpt organisaties niet bij de uitvoering van het mobiliteitsplan; dit wordt
enerzijds gewaardeerd, en anderzijds jammer gevonden.
61
4.4.6 Verwachtingen en toekomst mobiliteitsmanagement
In deze paragraaf worden de laatste vragen uit het interview besproken.
De geïnterviewde werkgevers hebben geen concrete verwachtingen ten aanzien van de ontwikkeling
van mobiliteitsmanagement in hun organisaties de komende twee jaar. Dit komt waarschijnlijk
doordat er geen concrete doelen zijn gesteld waarop gestuurd wordt. Veel werkgevers geven aan dat
de komende twee jaar de implementatie van HNW zal worden voortgezet. Drie werkgevers geven
aan dat de noodzaak om op het gebied van mobiliteit actief te blijven er niet is, omdat er geen acute
problemen (meer) zijn. De vier koplopers op het gebied van mobiliteitsmanagement, twee
overheidsinstanties, een onderwijsinstelling en een bedrijf uit de sector industrie, geven aan mee te
blijven gaan in de ontwikkelingen op het terrein van mobiliteitsmanagement.
Hieronder wordt telkens een opsomming geven van de antwoorden op de gestelde vragen met
betrekking op de verwachtingen van werkgevers ten aanzien van MM. De getallen tussen haakjes
geven aan hoe vaak een antwoord is gegeven.
Werkgevers die niet veel aan MM doen, geven aan dat ze meer zouden doen wanneer:
− een (parkeer)probleem zou ontstaan dat je met MM kunt oplossen (2)
− een oplossing wordt ontwikkeld die toegevoegde waarde heeft voor de organisatie, zoals
e-conferencing (2)
− er meer aandacht voor MM is bij het bestuur van de organisatie
− een verantwoordelijke voor MM wordt aangewezen binnen de organisatie
De werkgevers geven de overheid de volgende adviezen: