• No results found

Resultaten documentenanalyse visie, missie en doelstellingen

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de resultaten van de documentanalyse besproken naar de visie, missie en doelstellingen van het Johanna Kinderfonds. In paragraaf 4.2 wordt de visie beschreven van het fonds, hierna in paragraaf 4.3 de missie, gevolgd door de hoofdthema’s van het fonds in paragraaf 4.4. In paragraaf 4.5 worden de speerpunten en prioriteiten besproken. Dan is er in 4.6 aandacht van de positionering van het fonds en tot slot de communicatiedoelstellingen in paragraaf 4.7.

4.2 Visie

De visie van het Johanna Kinderfonds op kinderen en jong volwassenen1 met een beperking is:

• Kinderen en jong volwassenen met een beperking zijn mensen met mogelijkheden en dienen in staat gesteld te worden om zich overeenkomstig hun mogelijkheden te ontwikkelen.

• Zij hebben, net als ieder ander, recht op een plaats in de samenleving en deelname aan het dagelijks verkeer.

• Kinderen en jong volwassenen met beperkingen worden in staat gesteld om eigen keuzes te maken.

• Uitgangspunt is “zo gewoon mogelijk” en speciaal waar nodig.

4.3 Missie

Zowel in de literatuur als in de praktijk bestaat er weinig eenduidigheid en duidelijkheid over wat een missie precies inhoudt en welke elementen er in voor moeten komen. Globaal kan worden gesteld dat de missie de reden van bestaan weergeeft of de functie die de organisatie wil vervullen in de maatschappij (Alsem, 2000).

Het JKF heeft expliciet haar missie geformuleerd. Op een beleidsdag in maart 2007 is deze nog besproken. Tot op heden is er een concept visiedocument waar ook de missie vermeld wordt. De missie van het JKF luidt:

“het verbeteren van de kwaliteit van leven van kinderen en jong volwassenen tot 30 jaar met

beperkingen, door het financieel ondersteunen van onderzoek en projecten die gericht zijn op het vergroten van hun vaardigheden en hun mogelijkheden om te participeren in de

samenleving.”

1 Onder kinderen worden verstaan kinderen en jongeren van 0-18 jaar, onder jong volwassenen rekenen we personen vanaf 18 tot/met 30 jaar.

In Nederland hebben circa 90.000 kinderen en jongeren van 6-24 jaar te maken met een lichamelijke beperking. In de leeftijd van 0-19 jaar hebben 40.000 kinderen en jongeren te maken met een verstandelijke beperking. Het Johanna Kinderfonds ondersteunt projecten die gericht zijn op het kunnen participeren in de maatschappij van kinderen en jong volwassenen met een beperking. Participatie betekent niets anders dan meedoen en meedoen heeft

betrekking op de sociale rollen die de samenleving biedt: onderwijs volgen, werken, zelfstandig wonen, sociale relaties onderhouden, vrijetijdsbesteding.

4.4 Hoofdthema’s

Het Johanna Kinderfonds heeft twee hoofdthema’s die leidend zijn bij de bepaling van de speerpunten en prioriteiten voor de komende jaren. Deze hoofdthema’s zijn:

a. Eigen keuzes kunnen maken

Het Johanna Kinderfonds is van mening dat iedereen, met of zonder beperking, recht heeft op een bestaan en zeggenschap heeft over de inrichting daarvan, ook als men structureel is aangewezen op ondersteuning. Kinderen (en/of hun ouders) en jong volwassenen met beperkingen moeten in staat worden gesteld om de regie over het eigen leven te kunnen voeren. Belangrijk daarbij is om na te gaan welke mogelijkheden kinderen en jongeren hebben en met welke problemen zij geconfronteerd worden op hun weg naar volwassenheid. De overgang naar elke nieuwe levensfase van het kind met beperkingen moet maatwerk zijn. b. Gewoon waar het kan, speciaal als het moet

Het Johanna Kinderfonds is er voorstander van dat er voor mensen met beperkingen zo min mogelijk aparte voorzieningen komen, en dat deelname aan een algemene voorziening wordt bevorderd. Het streven is dat kinderen en jong volwassenen met een handicap zo veel mogelijk participeren in de samenleving en dus zo 'gewoon' als kan het reguliere onderwijs volgen, betaald werk verrichten, deel kunnen nemen aan allerlei vormen van vrijetijdsbesteding, etc. Tegelijkertijd hebben kinderen met beperkingen soms, gedurende een bepaalde tijd,

specialistische ondersteuning nodig. Zolang die ondersteuning niet vanuit het reguliere circuit gegeven kan worden, zijn speciale voorzieningen nodig.

Met ander woorden: Gewoon waar het kan, speciaal als het moet.

4.5 Speerpunten en prioriteiten

Het JKF heeft verder nog in haar visiedocument aangegeven wat haar speerpunten en prioriteiten zijn voor de komende jaren. Dit zijn:

• Bevorderen eigen regie

• Onderwijs

• Arbeid

• Zelfstandig wonen

• Sociale relaties en vrijetijdsbesteding

• Zorg

• Wetenschappelijk onderzoek

In het visiedocument wordt elk speerpunt apart behandeld en uitgelegd waarom het JKF het speerpunt van belang acht en welke prioriteiten hierbinnen worden aangegeven.

4.6 Positionering

Het JKF heeft ook een duidelijk beeld van haar positie als fonds. Ook dit staat beschreven in het visiedocument.

“Het Johanna Kinderfonds is een fonds dat:

luistert naar de behoeftes van kinderen en jong volwassenen tot 30 jaar met beperkingen

het veld uitdaagt om met projectvoorstellen te komen die aansluiten op de gesignaleerde behoeftes

hiervoor in samenwerking met andere (kinder)fondsen middelen ter beschikking stelt

waarover transparant gerapporteerd wordt.”

Hierbij wordt er aandacht gegeven aan de volgende punten:

• Het Johanna Kinderfonds en haar doelgroep

• Het Johanna Kinderfonds als modern fonds in de Nederlandse maatschappij

• Het Johanna Kinderfonds als fonds binnen de sector van de goede doelen.

• Het Johanna Kinderfonds t.o.v. de overheid

4.7 Communicatiedoelstellingen

Het JKF heeft haar doelstellingen voor de middellange termijn beschreven in een beleidsplan dat een tijdspanne heeft van 4 jaar. Dit beleidsplan gaat over de periode 2006 tot 2010. In het beleidsplan wordt aandacht geschonken aan de volgende onderwerpen:

• Omgeving • Positiebepaling JKF • Aandachtsgebieden en bestedingen • Samenwerking • Interne organisatie-ontwikkelingen • Financieel beleid • PR en marketing

• Gebouw, personeel, bestuur

• Uitvoering

Omdat dit onderzoek zich richt op de communicatie van het JKF wordt er kort stil gestaan bij het onderdeel PR en marketing. Hieraan is één pagina besteed. Er wordt aandacht geschonken aan de website, hoe deze de aanvragers op de hoogte moet houden van beleidskeuzes en dat deze toegankelijk en leesbaar moet zijn. Verder wordt er vermeld dat het JKF ruimte krijgt in het nieuw op te richten brancheblad voor kinderrevalidatie. Ook wordt er gesproken over communicatie met de doelgroep.

Hier wordt over gezegd dat het JKF, eventueel in samenwerking met anderen, rechtstreeks wil communiceren met haar doelgroep en dat hiervoor instrumenten ontwikkeld moeten worden. Tot slot is er aandacht voor het ambassadeurschap. Door het benoemen van een ambassadeur kan er volgens het JKF een extra impuls ontstaan worden gegeven aan het aanboren van nieuwe geldstromen.

4.8 Samenwerkingsverbanden

Dit onderzoek heeft plaatsgevonden in een periode waarin het Johanna Kinderfonds zich beraadt over haar toekomstige positie. Het fonds is van mening dat samenwerking met een ander fonds dat gericht is op dezelfde doelgroep, de beste waarborg is om het gedachtegoed en doelstelling van de stichting te continueren en te bestendigen op de middellange- en lange termijn. Voor het bereiken van de ambities uit het beleidsplan moeten voldoende middelen en menskracht ter beschikking zijn. Die heeft het JKF, volgens het bestuur en directie, in haar eentje niet, daarvoor is haar vermogensopbrengst te beperkt. Om meer middelen te genereren ziet het fonds verschillende wegen die te bewandelen zijn: collecteren (wat ook concurreren betekent), meer nalatenschappen (niet te verwachten dat deze zullen blijven stijgen), donaties, giften, etc. proberen te verhogen (het JKF kent geen landelijke bekendheid bij het grote publiek) of interen op het vermogen (met als gevolg dat het uiteindelijk opdroogt). Om deze redenen zijn er gesprekken gaande over een mogelijke samenwerking met de NSGK, de Nederlandse Stichting voor het Gehandicapte Kind. Ook andere samenwerkingsmogelijkheden worden verkend. Aangezien dit proces zich nog in een pril stadium bevindt kan hierover in deze scriptie nog weinig concreets worden gezegd.