• No results found

6. Onderzoeksresultaten

6.2 Resultaten disclosure index

Op basis van de uitgevoerde disclosure index wordt hieronder de onderzoeksresultaten van RJ 645 Toegelaten instellingen volkshuisvesting, RJ 212 Materiële vaste activa en de overige regelgeving waaronder RJ 121 Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa, Wopt en artikel 2:382a BW behandeld. Zie voor de disclosure index bijlage 9.4.

6.2.1 Conclusie RJ 645 Toegelaten instellingen volkshuisvesting

Het eerste gedeelte van de disclosure index bestaat uit de toelichtingsvereisten zoals opgenomen in RJ 645 Toegelaten instellingen volkshuisvesting. Bij 6 van de 9

toelichtingsvereisten wordt in zowel 2008 als in 2011 in 85% van de deelwaarnemingen voldaan aan de toelichtingsvereisten. Hierbij dient wel de kanttekening gemaakt te worden dat bij RJ 645.202 is gekeken naar de praktische invulling van de voorgeschreven modellen met betrekking tot de balans en de winst en verliesrekening. RJ 645 is voor het laatst aangepast in het jaar 2005. Inmiddels zijn er meerdere regels en verkoopvoorwaarden verandert waardoor dit model niet meer actueel is. Wanneer op basis van vernieuwende regelgeving, inzichtvereisten of veranderde verkoopvoorwaarden wordt afgeweken van de modellen zoals weergegeven in RJ 645.202 is dit in dit onderzoek akkoord bevonden.

Een voorbeeld van vernieuwende regelgeving is de invoering van de vennootschapsbelasting voor woningcorporaties. In 2005 waren de woningcorporaties nog geen

vennootschapsbelasting verschuldigd. Tegenwoordig zijn de woningcorporaties echter wel vennootschapsbelasting verschuldigd. Door de verandering in de regelgeving dienen woningcorporaties actieve belastinglatenties in de balans op te nemen die niet in het voorgeschreven model zijn opgenomen.

Daarnaast verkoopt een groot aantal woningcorporaties woningen onder voorwaarden. De overeengekomen voorwaarden kunnen ertoe leiden dat de verkoop niet kwalificeert als een verkooptransactie, maar wordt gezien als een financieringstransactie. Bij een

financieringstransactie blijft de verkochte woning op de balans van de woningcorporatie staan en wordt de verkoopopbrengst nog niet als gerealiseerd beschouwd. Deze manier van verkopen is tevens niet meegenomen in het balansmodel van RJ 645.202.

Eén van de toelichtingsvereisten waar de woningcorporaties slecht op scoren is RJ 645.204. 13 van de 28 (54%) onderzochte woningcorporaties voldoen zowel 2008 als 2011 niet aan RJ 645.204. Op basis van RJ 645.204 dienen woningcorporaties bij het bepalen van de

38 opgenomen in RJ 121 Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa paragraaf 5

Kasstroomgenererende eenheden. De indeling dient te zijn gebaseerd op een indeling die aansluit bij het interne beleid en de bedrijfsvoering van de toegelaten instelling. Voorbeelden van het interne beleid zijn de differentiatie in huur- en onderhoudsbeleid en

levensduurschattingen en beleid gericht op bepaalde marktcombinaties. Als product-marktcombinaties wordt beschouwd een samenstel van onroerende zaken, waarop een gelijkluidend beleid wordt bepaald. De toegelaten instelling dient haar keuze voor het

bepalen van de kasstroomgenererende eenheden in de toelichting op de balans te beschrijven en te motiveren. Bij meer dan de helft van de deelwaarnemingen ontbrak of de gehele

beschrijving van de kasstroomgenererende eenheden of wel de motivatie van de gekozen kasstroomgenererende eenheden.

Het overige toelichtingsvereiste, dat in negatieve zin opvalt, is RJ 645.215. In 2008 voldoen 7 van 28 (25%) woningcorporaties en in 2011gemiddeld 9 van de 28 (32%) aan de

toelichtingsvereisten van punt 5 en 6 uit de disclosure index. In RJ 645.215 wordt aangegeven dat woningcorporaties in de toelichting op de balans het aantal woningen behorende tot de onroerende zaken in exploitatie, die geclassificeerd zijn voor verkoop, dienen toe te lichten. De woningcorporaties vermelden in de toelichting de woningen

behorende tot de onroerende zaken in exploitatie die naar verwachting op korte termijn zullen worden verkocht. Hierbij dient de verwachte opbrengstwaarde en de bijbehorende

boekwaarde van de betreffende onroerende zaken te worden vermeld. Uit de disclosure index blijkt dat gemiddeld over de jaren 2008 en 2011 19 van de 28 woningcorporaties niet in de toelichting op de balans vermelden hoeveel woningen in exploitatie zijn geclassificeerd voor de verkoop. Daarnaast worden er in 20 van de 28 jaarrekeningen niet in de toelichting op de balans vermeld hoeveel woningen er op korte termijn zullen worden verkocht met de

bijbehorende verwachte opbrengst- en boekwaarde van de betreffende onroerende zaken. Daarentegen valt het onderdeel vanuit RJ 645.212 waarin wordt weergegeven dat

woningcorporaties die onroerende zaken in exploitatie waarderen tegen historische kosten de reële waarde van de onroerende zaken in exploitatie dienen toe te lichten positief op. In 2008 waardeerden 19 van de 28 woningcorporaties en in 201113 van de 28 woningcorporaties de onroerende zaken in exploitatie tegen historische kosten. In alle gevallen is de reële waarde toegelicht door middel van de bedrijfswaarde.

6.2.2 Conclusie RJ 212 Materiële Vaste Activa

Het tweede gedeelte van de disclosure index bestaat uit de toelichtingsvereisten zoals opgenomen in RJ 212 Materiële vaste activa. Uit het onderzoek blijkt dat de

woningcorporaties aan de meeste toelichtingsvereisten voldoen zoals weergegeven in RJ 212 Materiële Vaste Activa. Twee van de toelichtingsvereisten die eruit springen zijn de

toetsingspunten 11 en 16.

Toetsingspunt 11 gaat in op RJ 212.701. In RJ 212.701 wordt aangegeven dat in de

toelichting de wijze van verwerking van kosten van herstel en kosten van groot onderhoud dienen te worden toegelicht. Uit het onderzoek blijkt dat in 2008 5 van de 28 (18%) en in 2011 9 van de 28 (32%) woningcorporaties niet de wijze van verwerking van kosten van herstel en kosten van groot onderhoud voor iedere materiële vaste activa categorie toelichten. Om toch enig inzicht te geven wordt door meerdere woningcorporaties bij de grondslagen

39 voor bepaling van het resultaat toegelicht wat onder de onderhoudskosten valt. Zie als

voorbeeld Figuur 4.

Figuur 4: Grondslagen voor bepaling van het resultaat uit de jaarrekening 2011 van Woningstichting Rochdale

Toetsingspunt 16 gaat in op RJ 212.705. Hierin wordt aangegeven dat wanneer de materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen de actuele waarde dat de eventuele betrokkenheid van een onafhankelijke taxateur dient te worden toegelicht. Uit het onderzoek blijkt dat in 2008 3 van de 8 (38%) woningcorporaties en in 201111 van 18 (61%) woningcorporaties hieraan voldoen. De stijging sluit aan bij de stijging van de informatiekwaliteit t.o.v. de jaren 2008 en 2011. Daarnaast zou de stijging mogelijk verklaart kunnen worden door de maatschappelijke discussie over het waarderen tegen actuele waarde en het inzichtelijk maken hoe de actuele waarde is bepaald.

Verder valt RJ 212.704 in positieve zin op. In RJ 212.704 wordt aangegeven wanneer er sprake is van schattingswijzigingen dan dient de aard en het kwantitatieve effect van een schattingswijziging te zijn toegelicht indien deze van belang is voor de verslagperiode of toekomstige perioden. In 2008 waren er 2 schattingswijzigingen waarbij in beide jaren het kwantitatieve effect van een schattingswijziging is toegelicht. In 2011 waren er 4

schattingswijzigingen waarbij in 3 jaarrekeningen het kwantitatieve effect van een schattingswijziging is toegelicht. Zie figuur 5.

Figuur 5: Grondslagen van balanswaardering en resultaatbepaling bij de geconsolideerde balans en winst- en verliesrekening uit de jaarrekening van stichting Vivare 2008

6.2.3 Conclusies overige toelichtingsvereisten

Naast de toelichtingsvereisten vanuit RJ 645 Toegelaten instellingen volkshuisvesting en RJ 212 Materiële Vaste Activa zijn tevens de toelichtingsvereisten vanuit RJ 121.801 Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa, de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (Wopt) en artikel 2:382a BW vermelden accountantshonoraria opgenomen in de disclosure index.

40 Uit het onderzoek blijkt dat slechts 1 van de 28 woningcorporaties voldoet aan het gestelde in RJ 121.801. In RJ 121.801 wordt aangegeven dat voor iedere categorie van activa het

volgende in de jaarrekening dient te worden toegelicht:

a. het bedrag aan bijzondere waardeverminderingsverliezen verantwoord in de winst- en verliesrekening en de posten waarin deze zijn opgenomen;

b. het bedrag aan terugnemingen van bijzondere waardeverminderingsverliezen verantwoord in de winst- en verliesrekening en de posten waarin deze zijn opgenomen;

c. het bedrag aan waardeverminderingsverliezen die gedurende het boekjaar rechtstreeks ten laste van het eigen vermogen zijn verantwoord;

d. het bedrag aan terugnemingen van bijzondere waardeverminderingsverliezen die gedurende het boekjaar rechtstreeks ten gunste van het eigen vermogen zijn verantwoord. De woningcorporaties verantwoorden in de verloopoverzichten van de activa het bedrag per activacategorie aan bijzondere waardeverminderingsverliezen en de eventuele terugneming van bijzondere waardeverminderingsverliezen. Er wordt in 96% van de gevallen niet benoemd onder welke posten in de verlies en winstrekening de

waardeverminderingsverliezen en de eventuele terugneming van bijzondere

waardeverminderingsverliezen vallen en of het bedrag ten laste dan wel ten goede van de verlies en winstrekening of rechtstreeks ten laste dan wel ten goede van het eigen vermogen wordt gebracht.

Naast de bijzondere waardeverminderingen van vaste activa is tevens de naleving van de Wopt meegenomen in de disclosure index. In de Jaarrekening van de woningcorporaties wordt in het merendeel van de deelwaarnemingen goed aangeven dat er bestuurders zijn die de Wopt grens overschrijden door het loon van de bestuurders inzichtelijk te maken. Het percentage van naleving valt laag uit doordat er niet wordt voldaan aan de

toelichtingsvereisten zoals de weergave van de duur van het dienstverband in het verslagjaar en een motivering voor de overschrijding van het gemiddeld belastbaar loon van ministers. Zie voor een voorbeeld waarin toereikend is voldaan aan de toelichtingsvereisten figuur 6. Figuur 6: Toelichting Wopt vanuit de jaarrekening Woningstichting Rochdale 2011:

41 Het laatste toetsingspunt in de disclosure index betreft artikel 2:382a BW. In artikel 2:382a BW wordt aangegeven dat organisaties in hun jaarrekening dienen toe te lichten wat de accountantshonoraria in het afgelopen boekjaar zijn geweest. Uit het onderzoek blijkt dat de splitsing tussen de 4 opbrengstcategorieën in 2008 in 17 van de 28 (61%) jaarrekeningen en in 2011 16 (57%) van de 28 jaarrekeningen is aangebracht. Zie figuur 7 voor een toereikende toelichting op de accountantshonoraria.

Figuur 7: toelichting op de accountantskosten vanuit de jaarrekening Stichting Wonion 2011

GERELATEERDE DOCUMENTEN