• No results found

Resultaten booronderzoek

1. Inleiding

3.2 Resultaten booronderzoek

Rekening houdend met de bestaande bebouwing en verharding, zijn de boorpunten over het plangebied verdeeld en daarbij zoveel mogelijk op de locatie van de toekomstige bebouwing gezet (boorpunten 2, 3 en 4). De ligging van de boorpunten is weergegeven op de boorpuntenkaart. De resultaten van het booronderzoek zijn opgesomd in Bijlage 1.

Tijdens het veldonderzoek is de minst verstoorde bodemopbouw aangetroffen in boring 6.

Deze boring is gezet in de zuidwesthoek van het plangebied. Bovenin deze boring is een veertig centimeter dikke tuinlaag aangetroffen die uit moerig zand bestaat. Hieronder is een ongeveer tien centimeter dik pakket geoxideerd zand aanwezig. Het betreft hier waarschijnlijk de BC-horizont van een podzolbodem. Op een halve meter beneden het maaiveld gaat deze BC-horizont over in het schone gele zand van de C-horizont. Dit zand is matig grof en lijkt daarmee sterk op dekzand. Op de overige boorpunten is de bodem tot aanmerkelijk grotere diepte verstoord (tot minimaal 75 cm beneden het maaiveld).

Bovendien bestaat hier de diepere ondergrond uit grof, grindhoudend zand. Hier boven is in de boringen 2 en 4 een vijf tot vijftien centimeter dik (restant van een) veenpakket aangetroffen. In de overige boringen ontbreekt dergelijk veen maar is in plaats hiervan een pakket moerig zand met veenbrokken aangetroffen. Hier bovenop, en in de boringen 2 en 4 boven het veen, ligt een dik zandpakket dat bestaat uit brokken zand van wisselend humusgehalte.

Figuur 14: Foto van boring 1 met links moerig zand en rechts de C-horizont. Hiertussen is een enkele brok veen herkenbaar.

Uit de resultaten van het booronderzoek blijkt een duidelijke tweedeling van de bodemopbouw binnen het plangebied. In de uiterste zuidwesthoek zijn podzolbodems ontstaan in dekzand terwijl op het overige deel van het plangebied de ondergrond uit grof, grindhoudend zand bestaat waarop veen is gevormd. Dit veen is door veenwinning en ontginning vrijwel volledig verloren gegaan. Door de sterke aantasting van de oorspronkelijke veenbodem is de kans op de aanwezigheid van behoudenswaardige archeologische resten op het overgrote deel van het plangebied, bijzonder klein. Losse depotvondsten zullen hier niet meer in situ liggen. De aanwezigheid van dergelijke vondsten is bovenden onwaarschijnlijk omdat deze naar verwachting al tijdens de ontginning en de daarop volgende grondbewerking ontdekt zouden zijn.

In verband met de nog gedeeltelijk intacte bodem op de boorpunten 1, 2 en 4, is op deze boorpunten nageboord met een edelmanboor met een diameter van vijftien centimeter.

Ondanks het zeven van het hiermee opgeboorde zand, zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Het boorresidu bestond binnen het plangebied slechts uit enkele grinddeeltjes.

Figuur 15: Boorprofielen

Figuur 16: Boorpunten met verstoringsdiepten.

4 Conclusies en aanbevelingen (beleidsadvies)

Volgens het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel geldt voor het plangebied een hoge archeologische verwachting voor resten die dateren uit het laat-paleolithicum, het mesolithicum, het neolithicum, de bronstijd en de ijzertijd.

Om de kans op het aantreffen van archeologische indicatoren zo groot mogelijk te maken zijn binnen het plangebied zes boringen gezet met behulp van een zandguts en een megaboor. Uit het met de zandguts verrichte onderzoek blijkt dat de bodem in de uiterste zuidwesthoek van het plangebied uit podzolgronden bestaat die gevormd zijn in dekzand.

binnen de overige delen van het plangebied bestaat de diepere ondergrond uit grof, grindhoudend zand dat overgroeid is (geweest) met veen. Van dit veen resteert binnen het plangebied nauwelijks nog iets. Door het grotendeels verloren gaan van het veen hoeven hier geen behoudenswaardige archeologische resten meer verwacht te worden. Eventuele losse depotvondsten zullen niet meer in situ liggen en zouden bovendien waarschijnlijk al zijn aangetroffen tijdens de ontginning en de daarop volgende grondbewerking.

De vorming van veen op grof grindhoudend zand op vrijwel het gehele plangebied, betekent dat dit van oorsprong een nat, slecht ontwaterd terreindeel betreft dat nooit echt geschikt is geweest voor bewoning. Nederzettingen zullen eerder gelegen hebben de hoger gelegen dekzandbodems die ten zuidwesten van het plangebied aanwezig lijken te zijn. De geplande bouwwerkzaamheden zullen echter niet op dergelijke bodems plaatsvinden.

Ondanks het naboren met een megaboor op de boorpunten met een nog enigszins intacte bodemopbouw, zijn nergens binnen het archeologische indicatoren aangetroffen. In verband hiermee is het KNA-onderdeel Waardestelling, in dit rapport niet nader uitgewerkt.

Gezien de ongeschiktheid van de bodem voor bewoning, de diepe verstoring van de bodem en het ontbreken van archeologische indicatoren, geven de resultaten van het onderzoek geen aanleiding om archeologisch vervolgonderzoek te adviseren. Evenmin zijn tijdens het onderzoek archeologische resten aangetroffen waarmee tijdens de verdere planvorming of bij de uitvoering van de geplande werkzaamheden rekening zou moeten worden gehouden.

In verband met het volledig ontbreken van archeologische indicatoren binnen het plangebied, is het KNA-onderdeel Waardestelling, in dit rapport niet nader uitgewerkt.

In alle gevallen geldt dat indien archeologische materialen en/of sporen aangetroffen worden, deze gemeld dienen te worden bij de gemeente Apeldoorn, conform Monumentenwet 1988, laatste wijziging van 1 september 2007, paragraaf 7, artikel 53 en verder.

Verklarende woordenlijst

AHN Actueel Hoogtebestand Nederland.

AMK Archeologische Monumentenkaart.

ASB Archeologische Standaard Boorbeschrijving.

Archis Archeologisch Informatie Systeem.

BP: Before Present (present = 1950) GIS Geografische InformatieSystemen.

GPS Global Positioning System.

IKAW Indicatieve kaart van archeologische waarden IVO Inventariserend VeldOnderzoek.

RCE Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

SBB Standaard Boor Beschrijvingsmethode.

Mesolithicum (midden steentijd) 9000 - 4500

Neolithicum (nieuwe steentijd) 4500 - 2000

Bronstijd 2000 - 800

Bronnen

Grote historische Provincie Atlas van Nederland; deel 3 Oost-Nederland 1838-1857 1:50.000. Topografische dienst Wolters Noordhoff Groningen 1990

Grote historische topografische Provincie Atlas Gelderland; 1905 1:25.000. Nieuwland Tilburg 2006

Grote topografische atlas van Nederland 1:50.000 Deel 3 Oost-Nederland. Topografische dienst. Wolters Noordhoff Groningen 1997

Grote topografische atlas van Nederland 1:50.000 Deel 4 Zuid-Nederland. Topografische dienst. Wolters Noordhoff Groningen 1997

Kadastrale minuut 1830 met aanwijzende tafels, (www.watwaswaar.nl)

Kadaster Topografische Dienst, Top25Raster, Top10Vector, GBKN kaarten, Emmen 2008 Luchtfoto, http://maps.google.nl

Provincie Gelderland Wateratlas http//geodata2.prov.gelderland.nl//apps/wateratlas/

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, IKAW 2 (Indicatieve kaart Archeologische Waarden), Amersfoort.

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, AMK (Archeologische monumentenkaart), Amersfoort.

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, ARCHIS II (Archeologisch Informatie Systeem), http://archis2.archis.nl/

Rijkswaterstaat, Servicedesk Data, AHN (Actueel Hoogtebestand Nederland), Delft.

Stichting voor Bodemkartering, Bodemkaart van Nederland 1:50.000. Wageningen, 1968.

Stichting voor Bodemkartering: Geomorfologische kaart van Nederland 1:50.000, Staring Centrum, Wageningen, 1989

Stichting voor Bodemkartering, Geologische kaart van Nederland 1:50.000. Wageningen, 1968.

Twaalf provinciën 2007. Atlas van topografische kaarten. Nederland 1955-1965. Uitgeverij twaalf provinciën. Landsmeer.

Literatuur

Cate, J. A. M. ten. A. F. van Holst, H. Kleijer en J. Stolp, 1995. Handleiding bodemgeografisch onderzoek; richtlijnen en voorschriften. Deel A: Bodem. Wageningen, DLO-Staring Centrum.

Technisch Document 19A.

Cohen, K.M. & E. Stouthamer, 2012. Beknopte toelichting bij het digitaal basisbestand paleogeografie van de Rijn-Maas Delta, Utrecht, 2012.

Es. Van W.A., Sarfatij, H. & P.J. Woltering (red.) 1988. Archeologie in Nederland; De rijkdom van het bodemarchief. Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek. Amersfoort.

Kuiper, M. 2006/2007. Atlas van topografische kaarten Nederland, 1955-1965. Uitgeverij 12 Provinciën, Landsmeer.

Leidraad inventariserend veldonderzoek; Deel: karterend booronderzoek (SIKB, 2006)

GERELATEERDE DOCUMENTEN