• No results found

Om te onderzoeken hoe rechters in de rechtspraak oordelen over bewuste roekeloosheid heb ik 8 uitspraken geanalyseerd. Hoe deze lijst tot stand is gekomen is te lezen in hoofdstuk 1.4. De uitspraken zijn geanalyseerd aan de hand van topics om te zien hoe de rechters oordelen over bewuste

roekeloosheid.

De uitspraken zijn gelabeld op nummer (1 tot en met 8). In bijlage 1 is de lijst met uitspraken te vinden en in bijlage 3 is de tabel met de resultaten van de jurisprudentieanalyse terug te vinden.

5.1 Topics

Om de jurisprudentie te analyseren is gebruik gemaakt van topics. Dit zijn onderwerpen die de rechter (mogelijk) meeneemt in zijn uiteindelijke beslissing. Door de topics te analyseren kunnen de uitspraken met elkaar vergeleken

worden.

5.1.1. Soort situatie

Dit topic is van belang om te zien of de situaties waarin afzenders zich op bewuste roekeloosheid beroepen overeenkomen. In alle 8 de uitspraken is er sprake van diefstal. In principe is dit niet van belang voor de overwegingen van de rechter.

5.1.2 Zijn er instructies gegeven over het vervoer of over tussenstops?

Dit topic is van belang omdat de rechter dit vaak meeneemt in zijn uiteindelijke beslissing. Hij neemt dan mee of er aan de gegeven instructies is gehouden of niet. In 5 van de 8 geanalyseerde zaken worden er instructies gegeven. 2 van deze instructies gaan over de plek waar geparkeerd moet worden namelijk de instructies in uitspraak 1 en 7. In uitspraak 1 wordt hierover het volgende geïnstrueerd: Let op deze goederen zijn diefstalgevoelig, dus op bewaakte parkeerplaatsen rusten en overnachten. In uitspraak 7 is er een specifieke parkeerplaats aangewezen om te overnachten namelijk ‘66’. In beide gevallen hebben de chauffeurs zich niet aan deze instructies gehouden.

In de overige 3 uitspraken betreffen de instructies de gedragscodes voor de chauffeurs wanneer zij worden overvallen, dit is in uitspraak 3, 6 en 8. In

uitspraak 6 staan de volgende instructies in het regelement: Bij diefstalgevoelige goederen moet de chauffeur de deuren gesloten houden en de motor draaiende. Gebruik het formulier ‘mededeling i.v.m. veiligheid’ en leg die zichtbaar voor het raam. Blijf in de cabine en vraag identificatiebewijs van de politie’.

5.1.3 Is er geparkeerd of een stop gemaakt op een onbeveiligde

parkeerplaats?

Dit topic is van belang omdat diefstallen vaak worden gepleegd als een vrachtwagen geparkeerd staat. Dit gebeurd voornamelijk ’s nachts als de chauffeurs slapen. De kans op een diefstal is groter op een onbeveiligde

parkeerplaats. De rechter neemt soms mee in zijn beslissing of er geparkeerd is op een onbewaakte parkeerplaats en zeker als er ook een mogelijkheid bestond tot parkeren op een bewaakte parkeerplaats. In 4 van de 8 geanalyseerde uitspraken is er overnacht op een onbeveiligde parkeerplaats namelijk in uitspraak 1, 4, 7 en 8.

In alle vier de uitspraken laat de rechter zich niet uit of het parkeren op een onbeveiligde parkeerplaats opzich kan leiden tot toelating van het beroep op bewuste roekeloosheid.

5.1.4 Is er een onderzoeksrapportage en wat zegt deze?

Dit topic is van belang omdat de expert onderzoek doet naar de toedracht van de diefstal. Dit kunnen de partijen meenemen in hun verweer maar ook de rechter kan dit meenemen in zijn beslissing. In 6 van de 8 geanalyseerde uitspraken is er een deskundige ingeschakeld namelijk in uitspraak 2, 3, 4, 5, 7 en 8. De bevindingen van de experts gaan over verschillende dingen. De meeste

bevindingen gaan over de gedragingen en verklaringen van de chauffeurs. In uitspraak 4 bevat het onderzoeksrapport de verklaring van de chauffeur. Verder bevat het rapport videofoto’s van de diefstal. Afzender heeft hierover

aangegeven dat de tijden op deze foto’s niet overeenkomen met de verklaringen van de chauffeur waardoor de chauffeur ongeloofwaardig zou zijn. De rechtbank

volgt dit standpunt niet. De aangifte, die ook in het expertiserapport is opgenomen, komt wel overeen met de verklaring van de chauffeur.

In uitspraak 3 wordt ook door de afzender naar het expertiserapport verwezen. Hierin staat dat er eerder een identieke diefstal heeft plaatsgevonden en dat er daarom extra instructies zijn gegeven aan vervoerder. Hier hebben de chauffeurs zich niet aan gehouden en daarom is er sprake van roekeloos gedrag.

Uit de analyse kan worden opgemaakt dat de partijen hun argumenten halen uit de expertiserapporten. De rechtbank beoordeelt deze argumenten maar neemt de bevindingen uit het expertiserapport niet zelf mee in zijn overwegingen.

5.1.5 Was de kans op gevaar aanzienlijk groter dan de kans dat het

gevaar zich niet zou voordoen? En was de chauffeur zich hiervan bewust?

Dit topic is een criterium uit de ‘5 januari-arresten’ die eerder zijn benoemd in hoofdstuk 3.4.1. In de voornoemde arresten heeft de Hoge Raad het criterium voor bewuste roekeloosheid vastgesteld. Sindsdien heeft de lagere rechtspraak dit criterium overgenomen om te bepalen of er sprake is van bewuste

roekeloosheid. In 6 van de 8 geanalyseerde uitspraken heeft de rechter zich hierover uitgesproken. In al deze gevallen is de kans dat de diefstal zou

gebeuren niet groter dan dat de diefstal niet zou gebeuren. In uitspraak 1 geeft de afzender als argument dat het stelselmatig negeren van de anti-

diefstalinstructies de kans op diefstal vergroot. De rechtbank is het niet eens met deze stelling. Het gaat om de vraag of, indien vast komt te staan dat de

veiligheidsinstructies stelselmatig zijn genegeerd, daardoor de concrete kans dat het diefstalrisico zich bij dit specifieke transport zou verwezenlijken groter was dan de kans dat dit niet zou gebeuren. Deze vraag moet volgens de rechtbank met nee worden beantwoord.

In uitspraak 6 oordeelt de rechter dat er onvoldoende aanwijzingen zijn om te kunnen concluderen dat de vervoerder bewust roekeloos heeft gehandeld, door de veiligheidsinstructies niet aan de chauffeur door te geven, in die zin dat hij beseft dat de kans op diefstal van de truck groter was dan de kans dat de

hij gevolg gaf aan het stopteken, zich ervan bewust was dat daaraan het gevaar verbonden was dat hij zou worden overvallen, is het niet aannemelijk dat de chauffeur zich ervan bewust was dat de kans dat hij zou worden overvalleen aanzienlijk groter was dan dat dit niet zou gebeuren. Hierbij neemt de rechtbank mee dat de overvallers aan de buitenkant van de vrachtauto niet kon worden gezien welke goederen er werden vervoerd. Er is onvoldoende gesteld om aan te nemen dat de chauffeur opzettelijk heeft gehandeld.

5.1.6 Wat is het oordeel van de rechter over bewuste roekeloosheid?

In 2 van de 8 uitspraken oordeelt de rechter dat er sprake is van bewuste roekeloosheid namelijk in uitspraak 2 en 5. In uitspraak 2 heeft de vervoerder niet kunnen aantonen wat er met de ontbrekende goederen is gebeurd tijdens de reis. Ook hebben zij onvoldoende informatie verstrekt over de acties die in gang zijn gezet om de vermiste zending terug te vinden. Daarom heeft de rechtbank geoordeeld dat de vervoerder ongelimiteerd aansprakelijk is.

In uitspraak 5 heeft de ondervervoerder de goederen gestolen. Als vervoerder ben je aansprakelijk voor je ondervervoerders en daarom is er opzet

aangenomen.

In de bovenstaande gevallen zijn de vervoerders dus onbeperkt aansprakelijk. In de overige 6 geanalyseerde uitspraken is er geen sprake van bewuste roekeloosheid. In deze gevallen is de vervoerder beperkt aansprakelijk tot een maximum bedrag van 8,33 SDR per ontbrekende of beschadigde kilogram.

5.2 Tussenconclusie

Uit de analyse blijkt dat opzet/bewuste roekeloosheid in alle gevallen wordt ingeroepen als er sprake is van diefstal. De afzender wilt bij diefstal aantonen dat de diefstal is veroorzaakt door opzet van de vervoerder. Als zij dit kunnen aantonen is de vervoerder ongelimiteerd aansprakelijk.

In 6 van de 8 geanalyseerde uitspraken worden instructies aan de chauffeurs meegegeven. De instructies zien op het parkeren van de vrachtwagen of hoe de chauffeurs moeten handelen als ze worden aangehouden door een (mogelijke)

politieagent. In 50% van de geanalyseerde uitspraken is er geparkeerd op een onbeheerde parkeerplaats.

Verder is er in 5 van de 8 gevallen een deskundige ingeschakeld om de toedracht van de diefstal te onderzoeken. De partijen halen uit dit rapport hun

argumenten. Echter neemt de rechter, naast de benoemde argumenten, geen andere punten uit het rapport mee.

Een belangrijk criterium uit de januari arresten is ‘Van gedrag dat als roekeloos

en met de wetenschap dat de schade er waarschijnlijk uit zou voortvloeien moet worden aangemerkt, is sprake, wanneer degene die zich aldus gedraagt het aan de gedraging verbonden gevaar kent en zich ervan bewust is dat de kans dat het gevaar zich zal verwezenlijken aanzienlijk groter is dan de kans dat dit niet zal gebeuren, maar zich door een en ander niet van dit gedrag laat onthouden.’

Uit de analyse blijkt dat dat dit criteria in 6 gevallen wordt toegepast door de rechter. In al deze gevallen was de kans op diefstal niet groter dan de kans dat de diefstal zich niet zou voordoen.

Uiteindelijk is in 2 van de 8 geanalyseerde uitspraken bewuste roekeloosheid aangenomen. In deze gevallen is het voor de rechter duidelijk dat er sprake is van diefstal door de (onder)vervoerder of een van zijn hulppersonen en dan moet altijd opzet worden aangenomen.