• No results found

Respondent 5: Het weer en het drukke leven van een ander

Hoofdstuk 4 Problemen bij het onderhouden van een sociaal netwerk

4.4 Respondent 5: Het weer en het drukke leven van een ander

4.4.1. Situatieschets

De derde respondent die in dit hoofdstuk aan bod komt is respondent 5, een 71-jarige alleenstaande vrouw. In het dagelijks leven doet ze het huishouden, ze heeft verder nooit gewerkt en doet ook geen vrijwilligerswerk. Ze is in Nijmegen geboren en heeft tijdens haar jeugd op veel verschillende plaatsen gewoond. Nu woont ze al 43 jaar in hetzelfde huis in Hatert. Ze is al vroeg van haar man gescheiden en heeft lange tijd met haar vier kinderen in het huis gewoond. De reden dat de vrouw geen auto heeft is omdat ze aangeeft het financieel niet op te kunnen brengen. Ze heeft het nooit echt breed gehad en hierdoor ook nooit een rijbewijs gehaald. In het dagelijks leven maakt de respondent gebruik van de bus en de trein. Een taxi vindt ze erg duur en gebruikt ze alleen in ‘noodgevallen’. Fietsen kan ze niet meer, omdat ze een paar jaar geleden een ongeluk heeft gehad. De korte afstanden binnen de wijk legt ze dan ook te voet af.

De meeste wekelijkse sociale contacten van de respondenten beperken zich tot de straat en Hatert. De vrouw heeft goed contact met twee vrouwen uit haar straat en deze ziet ze dan ook regelmatig. Deze bezoeken zijn meestal spontaan, ze kan dan gewoon even langslopen en als de ander niet thuis is of al bezoek heeft gaat ze weer terug. Een andere vriendin van de respondent woont aan de andere kant van Hatert, aan de Jadestraat. Op zich kan de vrouw deze afstand nog goed belopen, maar met slecht weer doet ze dat niet.

Van haar vier kinderen heeft de respondent nog contact met twee van hen, twee dochters. De ene dochter woont in Grootstal. Ze is ernstig ziek en hierdoor bezoekt de respondent haar altijd in Grootstal en (bijna) nooit andersom. Dit gaat haar vrij gemakkelijk af. Ze loopt altijd naar de bushalte op de hoek, moet dan twee haltes met buslijn 6 meerijden en stapt dan bij haar dochter op de hoek uit. Het enige probleem dat de respondent hier heeft is dat ze bezoeken liever vermijdt als het donker is. Ze vindt het dan niet prettig om alleen door de wijk te lopen en bij een bushalte te wachten. In de meeste gevallen is dit geen probleem, want ze plant de bezoeken altijd overdag in. Toch komt het door de ziekte van haar dochter wel eens voor dat de respondent ’s avonds even langs moet. De respondent doet het dan toch, en tot nu toe is er nog nooit iets gebeurd, maar heel prettig vindt ze het niet.

“Als het slecht weer is ga ik niet langs. We zeggen dan voor de grap wel eens tegen elkaar dat het nu wel handig was geweest als we auto konden rijden. (...) Op zulke momenten is een auto wel een uitkomst, maar het is natuurlijk te duur om alleen daar een auto voor aan te schaffen.”

33

Waar haar ene dochter vrij dichtbij woont, is dat bij de andere dochter waar de respondent nog contact mee heeft niet het geval. Zij woont namelijk met haar man en kinderen in Assen. De respondent gaat hier niet zo vaak heen, ongeveer twee tot drie keer per jaar. Haar dochter komt wel iets vaker met de auto richting Nijmegen, ongeveer vijf tot zes keer per jaar. Dit is volgens de respondent overigens ook niet zo veel, ze zou haar dochter wel vaker willen zien. De twee factoren die de grootste belemmering vormen zijn de afstand tussen Assen en Nijmegen en het drukke leven van de dochter en haar man. Zij moeten ook vaak in het weekend werken en hebben hierdoor weinig tijd om Nijmegen te bezoeken, dit kost ze namelijk een volle dag. Als de respondent naar Assen komt blijft ze meestal twee of drie nachten logeren in Assen. Het plannen van dergelijke afspraken is nog moeilijker in de drukke agenda van de dochter. De respondent kan het goed begrijpen dat haar dochter het druk heeft, maar vindt het wel jammer dat ze elkaar hierdoor weinig zien. Hier was een auto wel een uitkomst geweest, want dan had de respondent meer naar Assen kunnen rijden en hoefde ze ook niet per se een heel weekend te blijven. Dit zou aan de ene kant beter passen in de agenda van de dochter en aan de andere kant ook de behoefte van de respondent meer vervullen.

De respondent bezoekt weinig speciale gelegenheden van vrienden en familie. Dit ligt niet aan een gebrek aan vervoer, maar ze heeft er tegenwoordig weinig behoefte meer aan. Verjaardagen worden sowieso overgeslagen, de enige gelegenheden die ze bezoekt zijn bruiloften en begrafenissen. Aangezien haar goede vriendin uit de straat ook bekend is bij de familie van de respondent kan ze bijna altijd meerijden met haar. Zodoende heeft ze nog nooit een speciale gelegenheid hoeven missen door gebrek aan vervoer.

4.4.2. Observaties

Met slecht weer gaat een afspraak met haar vriendin uit de Jadestraat niet door. Deze vriendin is namelijk slecht ter been, dus de afspraken vinden eigenlijk altijd in de Jadestraat plaats. De respondent geeft aan het wel jammer te vinden om een afspraak om die reden af te moeten zeggen, maar ze heeft zich daar maar bij neergelegd. Ze vertelt dat ze eventueel ook de bus zou kunnen pakken, maar dat zou maar voor een halte zijn. Ze is dan langer aan het lopen en wachten dan dat ze in de bus zit. Een taxi vindt ze te duur voor een dergelijke afspraak. In plaats hiervan kiest ze er dan voor om te bellen. Op dat moment kan ze de vriendin niet bezoeken, maar wel het contact onderhouden.

Voor het contact met haar dochter uit Assen is de telefoon voor de respondent een goede uitkomst. Ze geeft aan wekelijks met haar dochter te bellen, iets wat gezien het telefonisch contact met andere vrienden en familieleden erg veel is. Ook worden deze telefoongesprekken in vergelijking met andere telefoontjes van de respondent echt gebruikt om bij te praten en niet zozeer om kort een afspraak te maken. Wel geeft de respondent aan dat ze bellen vrij duur vindt geworden, waardoor haar dochter haar meestal vanuit haar werk belt. Toch is dit voor haar niet gelijk aan een fysieke ontmoeting met haar dochter. Een auto zou een goede manier zijn om meer naar Assen te kunnen, maar de respondent weet dat dit er toch niet meer in gaat zitten voor haar. Ze legt zich neer bij de situatie en waardeert de momenten dat ze haar dochter weer ziet en ook als ze haar weer belt. Toch zegt ze stiekem te hopen dat haar dochter in de toekomst meer de kans ziet om frequenter

34

richting Nijmegen te komen. De behoefte bij de respondent is groot, maar ze is hier kennelijk vooral afhankelijk van het activiteitenpatroon van haar dochter.