• No results found

REPORTAGE NIEUWE BOEREN

In document Leegstand op het platteland (pagina 36-54)

Rocky vs Raging Bull Niet doen.

REPORTAGE NIEUWE BOEREN

De Doggerij, Den Helder.

Foto Thijs Wolzak

Toen ze de stal in het Overijsselse Okkenbroek zagen, wisten Carolien Ruijs (46, eigen bedrijf in kledingadvies) en haar man Frank (47, bouwkundige) dat ‘dat iets heel gaafs kon worden’, al was hun budget (80 duizend euro) te beperkt om 1.200 m3te verbouwen. Samen met twee architecten kwamen ze op het idee voor een huis-in-een- huis. Zo hoefden ze slechts een deel van de ruimte te iso- leren en blijft de kapconstructie in beeld. Frank: ‘In de

winter trekken we ons terug in het huisje, in de zomer gooien we de deuren open.’ Het stel documenteert de vorderingen op een blog. Het houten frame van het huis is inmiddels dichtgetimmerd, de keuken (gefinancierd met behulp van friendfunding) geïnstalleerd, de eerste groente uit de moestuin geoogst. De volgende fase is het afwerken van de binnengevels. Carolien: ‘Terug naar de stad gaan we in elk geval niet meer.’

De kathedralen van het platteland worden ze wel genoemd, de Friese boerderijen met hun enorme schuren, markante oranje pannen- daken en indrukwekkende houten gebinten. Logisch dat je zulke ‘heiligdommen’ met respect behan- delt, vindt Kees de Haan van Jelle de Jong architecten, dat de afgelo- pen 25 jaar ruim vijftig boerderijen onder handen nam. Het recentste project is een stelp (niet te verwar- ren met de Noord-Hollandse stolp) die ze voor een particuliere op- drachtgever verbouwden. Een boerderij uit 1825 op een schilder- achtig mooie plek aan het water en rijk aan originele details, zoals de bedstee in het voorhuis, de beschil- derde plafonds en een haardpartij met schilderstuk. In de schuur staat de verrassing: een huis als een stapel modernistische witte dozen. De kunst van boerderijen verbou- wen is volgens De Haan het vinden van een balans tussen de waarde- ring voor het bestaande en het lef

om een ingreep te doen die de nieuwe functie ‘in een klap organi- seert’. ‘Dé vraag is hoe je licht in de schuur krijgt zonder de kap te ver- minken met allemaal dakkapellen.’ In dit geval zijn de woonruimten ondergebracht in de dozenstapel, die op een plek het dak doorboort, zodat daglicht – via glazen vloeren – diep binnendringt. Een mooie ‘bijvangst’ is de uitzicht- kamer met panorama over de polder. De gemetselde zuidwest- gevel – niet authentiek – werd vervangen door geperforeerde alu- minium panelen, die als zonwering dienen en helemaal opengevouwen kunnen worden. De houten draag- constructie, onaangetast, blijft in vol ornaat zichtbaar. Het aantrekke- lijke van deze strategie is volgens De Haan niet alleen het spannende contrast tussen oud en nieuw, maar ook de omkeerbaarheid. ‘Als men over vijftig jaar iets anders met deze schuur wil, kun je de dozen er zó weer uittillen.’

STELPBOERDERIJ(JELLE DE JONG ARCHITECTEN, 2013)

De stolpboerderij op de kruising tussen Den Helder en Julianadorp was er niet al te best aan toe. De fundering was matig, de gevels wa- ren gammel, de vloeren verzakt. Toch zag Jurriaan van Stigt van LEVS architecten mogelijkheden om het gebouw te transformeren tot een jeugdinstelling. Zelfs toen omwonenden daartegen een juridi- sche procedure aanspanden, de bouwwerkzaamheden tijdelijk ge- staakt werden, de gevel instortte en de houten spanten vervolgens een jaar lang in de regen stonden weg te rotten (zodat uiteindelijk drie- honderd stalen bouten nodig waren om ze overeind te houden), drong Van Stigt erop aan de draagcon- structie te behouden en het silhouet van de stolp te reconstrueren. ‘Ik geloof dat de waarde van een boer- derij slechts ten dele in stenen schuilt. Boerderijen vormen een stuk van onze collectieve geschie- denis, het zijn de ankerpunten in ons landschap – dát maakt ze zo betekenisvol.’ En zo werd de boer-

derij herbouwd, als een eigentijdse interpretatie van het origineel uit 1907, met een traditionele rieten kap en moderne cor-tenstalen ver- bijzonderingen. Van Stigt: ‘Bij her- bestemming moet het karakteris- tieke van het gebouw, in dit geval de gesloten rieten kap, leidend zijn. Vier woonhuizen in zo’n boerderij proppen, dat werkt niet, dan krijg je zo veel ramen dat het dak visueel uit elkaar valt. Door de woonruim- ten onder de stolp te plaatsen en daaronder de slaapkamer, behiel- den we de kenmerkende structuur.’ Waar vroeger bollen werden ge- teeld en gepeld, wonen nu jongeren met een licht verstandelijke beper- king die (tijdelijk) uit huis geplaatst zijn. Ze werken in de moestuin, klus- sen op het erf. ‘De potentie van de houten constructie zat in de sfeer die hij uitstraalt’, legt de architect uit. ‘Het gaat om het gevóél dat je op een boerderij woont, in vrijheid bezig kunt zijn in de natuur. Dat is heel wat anders dan een gesloten instelling met een hek eromheen.’

DE DOGGERIJ, DEN HELDER(LEVS ARCHITECTEN, 2011)

Het vakantiehuis dat architect Haiko Meijer voor een Amsterdams echt- paar in een Friese boerderij bouwde, bestaat uit een aantal hou- ten ‘cabines’ waarin wordt gesla- pen, gewassen en gekookt. In de stal hebben de eigenaren een bed

and breakfast ingericht, in een van

de schuren staat jongvee, beheerd door de buurman. Maar als ze na hun pensioen definitief naar Lemmer verhuizen, zou de verbou- wing een heel andere wending kun- nen nemen: verder uitbreiden rich- ting de achterkant van de schuur, omhoog door het dak of naar bui- ten op het erf. Ruimte zat. ‘Het zoekende huis’ doopte Meijer het ontwerp. Het is een manier van verbouwen die vergelijkbaar is met logeren bij pake en beppe: hutten bouwen in de stal, spelen op de hooizolder, sleutelen aan de tractor. Alles kan, alles mag en het is nooit af. ‘Het is de enorme leegte van die

schuren, het gevoel van vrijheid, die het leven hier zo aantrekkelijk maakt’, denkt Meijer. Tegelijkertijd kan die lust een last zijn. ‘Het kost natuurlijk nogal wat. Wie niet heel vermogend is, moet een bedrijfs- plan hebben om de gebouwen te kunnen onderhouden. Je moet iets van activiteiten op het erf organise- ren.’ Kansen zijn er genoeg, weet de architect. In het Groningse Lettelbert, midden in een natuur- gebied aan het Leekstermeer, blies hij met een kiosk nieuw leven in een verwaarloosde boerderij. In het Drentse Peize verrees achter oude baanderdeuren een woon-werkhuis voor een handige hovenier. En in Eesveen werkt architectenbureau Onix momenteel aan de transfor- matie van een boerenerf tot kinder- dagverblijf ‘Scandinavische stijl’, met biologische moestuin, dieren en 7 duizend vierkante meter ‘speelnatuur’.

HET ZOEKENDE HUIS, LEMMER(HAIKO MEIJER, 2008)

Foto Fedde de Weert

‘Het zoekende huis.’ Rob de Jong/ Saph

Huis-in-een-huis

ADVERTENTIE

Architectuur

Duizenden historische

boerderijen staan leeg en dat

worden er alleen maar meer.

Stedelingen schieten te hulp.

Door Kirsten Hannema

Interieur stelpboerderij in Friesland.

H

et zou een nieuwe realityserie kunnen zijn: Boerderij zoekt nieuwe boer. Ruim 9 duizend historische boerderijen in Nederland staan leeg. Verkrotting of sloop dreigt.

2003, het eerste Jaar van de Boerderij, was een soort alarmfase voor de rurale architectuur: de boerderijstichtingen en het steunpunt cultureel erf- goed brachten toen naar buiten dat sinds 1940 naar schatting 50 procent van de historische boerderijen in Nederland is verdwenen. Nu zijn er nog 90 dui- zend historische boerderijen, waarvan dus zeker 10 procent leeg staat. Oorzaak: de trek naar de stad, de bevolkingskrimp en de schaalvergroting in de landbouw en veeteelt – per jaar stoppen 2 duizend boeren met hun bedrijf. Volgens onderzoeksbureau Alterra, onderdeel van de Universiteit van Wagenin- gen, neemt de leegstand van gebouwen in het bui- tengebied de komende jaren toe tot circa 30 miljoen vierkante meter. Ter vergelijking: de huidige kanto- ren leegstand bedraagt 7 miljoen vierkante meter.

Maar er gloort hoop voor de boerderij, dankzij ‘nieuwe boeren’of nouveaux peasants, zoals de Britten de stedelingen noemen die hun toevlucht zoeken op het platteland. Ze zijn de redders van schuren en stallen in nood. Welke potentie in deze bouwwerken schuilt, laten deze ondernemende bewoners en architecten zien. Vier geslaagde voor- beelden van nieuw leven voor oude boerderijen.

Kom naar

huus

‘H

oeveel Rocky’s zag u?’, vraagt de interviewer aan Robert De Niro (70). ‘Niet liegen’, mompelt Sylvester Stallone (67), die naast zijn collega zit.

‘De eerste Rocky , en eh, die andere, deel twee, of drie, dat was die met... eh...’ De Niro vouwt de handpalmen opwaarts, grijnst zijn fameuze wat-kan-ik-zeggen- glimlach.

‘Ik heb meer van zijn films gezien’, zegt Stallone, royaal. ‘Want dat zijn eh... betere films.’

Zie daar de twee filmgoden, de een gehaarverfd, de ander grijs, in een filmpje ter promotie van hun nieuwe, gezamenlijke boksfilm Grudge Match.

U las het goed.

De overtreding begon een jaar of wat eerder. De Niro belde Stallone, over een ideetje van de film- studio: twee op leeftijd geraakte rivalen die nog één keer de ring instappen. ‘Absurd’, zei Stallone. ‘Wie wil dat zien?’

Mocht hun filmhistorische telefoonconversatie ooit worden ingebed in een theaterstuk, dan is dit het moment waarop de verenigde filmfans zachtjes beginnen te zingen op de achtergrond, als omineus Grieks koor: doe het niet, doe het niet, doe het niet... De Niro, vermaard om zijn onnavolgbare carrière- planning: ‘Geloof me, dit is een goed idee.’ Nieuw was het idee niet: het mashup-genre bestaat al enige tijd, van King Kong vs. Godzilla (1962) tot

Freddy vs. Jason (2003). Een vormpje om opgebruikte

B-filmfiguren nog eens uit te melken, door ze aan elkaar te koppelen.

En al heten ze anders, de herintredende boksers in

Grudge Match, je ziet gewoon Rocky Balboa en Jake

LaMotta. ’s Werelds bekendste filmboksers, nu einde- lijk tegenover elkaar in de ring voor de geriatrische finale. Rocky (1976) en Raging Bull (1980), twee zuilen in de filmgeschiedenis. Stallone rekte de reeks tot deel 6. De Niro’s voorbereiding op Raging Bull is niks minder dan een filmmythe: het schoolvoorbeeld voor elke acteur die de rol serieuzer neemt dan de eigen gezondheid. Hij liet zich eerst gevechtsklaar trainen door de echte LaMotta (inmiddels 92 jaar) en at vervolgens het dubbele eraan, op pastatour door Zuid-Europa, om ook levensecht te ogen als de oude, afgetakelde LaMotta.

Twee gescheiden werelden waren het toen, die van De Niro en Stallone, zo benadrukte de laatste onlangs in een interview: ‘Ik ben nooit vergeten dat Rocky en

Taxi Driver tegelijk in de bioscoop draaiden. Ik dacht,

wie is toch die gast met die Mohawk? Dat had ik zelf nooit gedurfd.’

Grudge Match, vanaf 20 maart in de Nederlandse bioscoop, werd neergesabeld door de critici en genegeerd door bioscoopbezoekers in Amerika, waar de film met Kerst al uitkwam. Dat stelt gerust, enigszins.

Maar ooit, mogelijk al in de nabije toekomst, komt iemand in Hollywood op het idee om John Rambo in de taxi te laten stappen bij Travis Bickle.

Twee getraumatiseerde Vietnam- veteranen, die iets in elkaar her- kennen. En dan rinkelt de tele- foon in huize Stallone. ‘Sly? Bob hier...’

Column

VOLGENS BEEKMAN

Wekelijks neemt Bor Beekman, Robert van Gijssel, Hein Janssen, Rutger Pontzen of Wieteke van Zeil stelling in de wereld van film, muziek, theater of beeldende kunst

Stelling

Rocky vs. Raging Bull.

Niet doen.

‘Als je goed kijkt’, wijst architect Sander van Schaik op de ruwe betonnen kolommen, ‘zie je de vetvlek- ken nog van de koeien die er jarenlang met hun lijven langs schurkten. Dat is het leuke van wonen in een oude boerderij. Je hebt een huis met een verhaal, dat lééft.’ Dat besef is er niet bij iedereen. Er zijn weliswaar 6.400 historische boerderijen die als rijksmonument een beschermde status genieten, een naoorlogs bouwwerk als deze langgevelboerde- rij in Soest wordt vaak zonder pardon neergehaald om plaats te maken voor de zoveelste boerderette. En dat is jammer, vindt Van Schaik. ‘Dit soort boer- derijen heeft misschien minder karakter en details, maar staat wel voor een bepaald tijdsbeeld. En de eenvoud van de jarenvijftigarchitectuur is ook een kans: je kunt het jezelf veroorloven om ruimtelijk uit te pakken.’

Hier is dat zeker gebeurd. De traditionele ‘kamertjes- indeling’ in het voorhuis is bewust gehandhaafd, met slaapvertrekken en een praktijkruimte. De achter- gelegen deel, in de loop der jaren dichtgeslibd met allerlei hokken, werd weer volledig opengewerkt: een spectaculaire ruimte met daarin een reusachtig meubelsculptuur dat als een balkon naar buiten breekt.

RENOVATIE BOERDERIJ TOT GEZINSWONING, SOEST(PERSONAL ARCHITECTURE, 2011)

REPORTAGENIEUWE BOEREN

De Doggerij, Den Helder.

Renovatie naoorlogse langgevelboerderij in Soest. Foto René de Wit

Bijlage 3: Meer lezen

In document Leegstand op het platteland (pagina 36-54)