3 Analyse dataset
3.8 Relatief belang van hoogspanningsleidingsslachtoffers vs. andere doodsoorzaken
In www.waarnemingen.be kunnen in het veld ‘gedrag’ 7 specifieke doodsoorzaken voor vogels worden aangevinkt. Een overzicht van het aantal waarnemingen en het aantal exemplaren dat voor elk van deze categorieën werd ingevoerd (dataset afgesloten op 31 december 2020), wordt weergegeven in Tabel 18. Het gaat om niet‐ontdubbelde data. De weergegeven cijfers van de hoogspanningsleidingsslachtoffers omvatten ook de slachtoffers van midden‐ en laagspanning (in www.waarnemingen.be wordt hier geen onderscheid in gemaakt). In het dataplatform kunnen geen gegevens worden ingevoerd van andere doodsoorzaken (bv. jacht).
Tabel 18 Aantal waarnemingen en individuen voor elk van de 7 specifieke doodsoorzaken die in www.waarnemingen.be kunnen worden aangevinkt (dataset afgesloten op 31 december 2020).
doodsoorzaak # waarnemingen # individuen
verkeersslachtoffer 24.707 25.716
raamslachtoffer 1.570 1.613
hoogspanningsleidingsslachtoffer 1.260 1.349
vangst door kat 776 808
windturbineslachtoffer 286 300
prikkeldraadslachtoffer 34 34
verdrinkingsslachtoffer 30 33
Toch zijn deze cijfers niet geschikt om te vergelijken welke doodsoorzaak het grootste effect heeft op de populatie van één of meerdere soorten. Het dataplatform www.waarnemingen.be capteert in hoofdzaak losse waarnemingen. De aanwezigheid van een soort is bekend doordat er een waarneming geregistreerd werd, maar de zoekinspanning is vaak niet bekend. Hoelang en waar werd er gezocht alvorens de waarneming werd geregistreerd? Het is hoogst onwaarschijnlijk dat de zoekinspanning tussen de verschillende types slachtoffers gelijk is. Aangezien de zoekinspanning meestal niet gekend is, is het moeilijk om de cijfers tegen elkaar af te wegen.
Bovendien werden rond het registreren van verschillende doodsoorzaken specifieke projecten opgezet. Via het project ‘Dieren onder de wielen’ werd in 3 projectcycli ingezet op verzamelen van zoveel mogelijk gegevens over verkeersslachtoffers. De intensieve publiekscampagne die aan dit project was gekoppeld, heeft geleid tot een groot aantal ingevoerde waarnemingen. Ook rond hoogspanningsleidingsslachtoffers wordt al enkele jaren projectmatig gewerkt. De combinatie van monitoring van een aantal ‘zwarte’ lijnen en een herhaalde oproep naar de brede achterban om hoogspanningsleidingsslachtoffers in te voeren in www.waarnemingen.be, heeft geleid tot 1.260 waarnemingen van 1.349 individuele vogels. Dit relatief hoge aantal zegt echter vooral iets over de mate waarin projectmatig rond deze doodsoorzaak werd gewerkt en gecommuniceerd. Verhoogde aandacht voor een specifieke doodsoorzaak leidt doorgaans tot een verhoogd aantal waarnemingen van die doodsoorzaak. Er kan dan ook worden verwacht dat doodsoorzaken waarrond een specifiek project (incl. communicatieluik) werd opgestart verhoudingsgewijs ‘overgerapporteerd’ zouden kunnen zijn t.o.v. andere doodsoorzaken.
De cijfers uit Tabel 18 moeten ook nog om andere redenen worden genuanceerd. Van hoogspanningsleidingsslachtoffers, maar ook windturbine‐, prikkeldraad‐ en verdrinkingsslachtoffers mag worden aangenomen dat er mogelijk ook sprake is van een ‘onderrapportage’ t.o.v.
verkeersslachtoffers. Een verkeersslachtoffer heeft een veel hogere kans om te worden gedetecteerd (vaak duidelijk zichtbaar langsheen de weg) op locaties waar doorgaans dagelijks veel mensen (en dus potentiële waarnemers) passeren. Raamslachtoffers vallen per definitie aan gebouwen en dus in de onmiddellijke omgeving van menselijke activiteit. Hoogspanningsleidingen en windturbines
daarentegen worden vaak ingeplant op sites waar weinig mensen wonen/werken/langs komen.
Bovendien bevinden ze zich ook vaak niet in de (directe) omgeving van natuurgebieden, wat de detectiekans door potentiële waarnemers verder verkleint.
Hoewel voor een aantal doodsoorzaken (verkeersslachtoffers, windturbines, vangst door kat) door Natuurpunt specifieke projecten werden opgezet, is het erg moeilijk om de cijfers die op basis van deze projecten werden bekomen te vergelijken met die van de hoogspanningsleidingsslachtoffers. De redenen hiervoor zijn meervoudig en werden in bovenstaande alinea’s al deels toegelicht. Naast de reeds eerder aangehaalde beperkingen, moet worden benadrukt dat bij het aantal slachtoffers dat wordt gemaakt door het verkeer, door katten en door windturbines, er enkel totaalcijfers worden weergegeven. Bij verkeer, katten en windturbines gaat het dan om zowel vogels als zoogdieren (incl.
vleermuizen), terwijl voor hoogspanningsleidingen enkel vogels als slachtoffer worden gerapporteerd.
Kan er dan op basis van alle beschikbare data een schatting worden gemaakt van het aantal hoogspanningsleidingsslachtoffers in ons land? In België werden de hoogspanningsleidingsslachtoffers enkel onder een aantal ‘zwarte’ lijnen gedurende een langere periode opgevolgd. Tabel 19 geeft een overzicht van de resultaten van elk van deze monitoringsprojecten, met opgave van:
‐ de naam van de opgevolgde ‘zwarte’ lijn
‐ het aantal pylonen in het opgevolgde traject
‐ de lengte van het opgevolgde traject
‐ start‐ en einddatum van het monitoringsproject
‐ het aantal dagen van de onderzoeksperiode
‐ het aantal terreinbezoeken dat in die periode werd uitgevoerd
‐ het aantal geregistreerde hoogspanningsleidingsslachtoffers
‐ het aantal soorten dat als hoogspanningsleidingsslachtoffer werd aangetroffen
‐ het (niet‐gecorrigeerde) aantal slachtoffers voor het opgevolgde traject, omgezet naar het aantal slachtoffers per jaar voor het opgevolgde traject
‐ het (niet‐gecorrigeerde) aantal slachtoffers voor het opgevolgde traject, verrekend per km en omgezet naar het aantal slachtoffers per jaar voor het opgevolgde traject
‐ het (niet‐gecorrigeerde) aantal slachtoffers voor het opgevolgde traject, omgezet naar het aantal slachtoffers per jaar voor het ganse Belgische netwerk
‐ het (niet‐gecorrigeerde) aantal slachtoffers voor het opgevolgde traject, omgezet naar het aantal slachtoffers per dag voor het opgevolgde traject
‐ het (niet‐gecorrigeerde) aantal slachtoffers voor het opgevolgde traject, verrekend per km en omgezet naar het aantal slachtoffers per dag voor het opgevolgde traject
‐ het (niet‐gecorrigeerde) aantal slachtoffers voor het opgevolgde traject, omgezet naar het aantal slachtoffers per dag voor het ganse Belgische netwerk
Tabel 19 Overzicht van de monitoringsresultaten van hoogspanningsleidingsslachtoffers van een aantal ‘zwarte’ cijfer moet worden genuanceerd aangezien het hier gaat om een gemiddelde van resultaten die werden bekomen bij de monitoring van hoogspanningsleidingen met een (zeer) hoge risico‐score. De risico‐score van de meeste hoogspanningsleidingen in het Belgische netwerk ligt echter aanzienlijk lager, waardoor ook het totale aantal hoogspanningsleidingsslachtoffers in België op jaarbasis aanzienlijk lager zal liggen.
Om tot een goed onderbouwde schatting te kunnen komen, zouden voor elke risico‐klasse een voldoende aantal trajecten voldoende lang moeten worden opgevolgd. Er moet bovendien worden opgemerkt dat de monitoring van hoogspanningsleidingsslachtoffers onder ‘zwarte’ lijnen om praktische redenen steeds werd uitgevoerd in het winterhalfjaar, omdat de detectiekans van dode of gekwetste vogels dan het hoogste is omwille van de lage vegetatie. Er is echter niet gekend hoe het aantal slachtoffers onder eenzelfde lijn doorheen het jaar evolueert. Ook hiermee moet rekening worden gehouden bij de interpretatie van de cijfers uit Tabel 19. Tot slot is het van belang om aan te stippen dat slechts een gedeelte van de slachtoffers door onderzoekers wordt gevonden. Een aantal wordt verwijderd door predatoren nog voor ze door onderzoekers kunnen worden opgemerkt.
Momenteel zijn er voor België veel te weinig gegevens beschikbaar om een algemene correctiefactor te kunnen berekenen voor het aantal slachtoffers dat door predatoren wordt verwijderd. Deze correctiefactor is bovendien ook nog afhankelijk van de regio, het seizoen en de frequentie van de worden vermeden. Dit geldt zowel voor het verkeer, voor vangst door katten, voor windturbineslachtoffers als voor hoogspanningsleidingen. Elke sector moet dan ook zijn verantwoordelijkheid opnemen in een poging om het aantal slachtoffers dat jaarlijks worden veroorzaakt door menselijk toedoen aanzienlijk te verlagen.
GEMIDDELDE Noordschote 2001 Ertvelde 2015 ‐ 2016 Ertvelde 2017 ‐ 2018 Diepenbeek 2018 Noordschote 2018 Heindonk 2019 Diepenbeek 2019 Malle 2019 Lebbeke 2020
zwarte' lijn IW 209 EV 217 EV 217 EK 209 IW 209 EA 207 EK 209 EA 212 IN 228
pylonen P1 ‐ P11 P9 ‐ P13 P9 ‐ P13 P9G ‐ P14G P1 ‐ P11 P37 ‐ P40 P10G ‐ P13G P57 ‐ P66 P191 ‐ P194
lengte onderzocht traject (m) 3.100 1.330 1.330 2.053 3.100 1.090 2.053 3.351 1.170
start onderzoek 5/03/2001 1/12/2015 31/10/2017 1/02/2018 4/03/2018 10/02/2019 9/02/2019 19/02/2019 20/01/2020
einde onderzoek 30/03/2001 31/03/2016 2/02/2018 31/03/2018 7/04/2018 12/03/2019 11/03/2019 23/03/2019 19/02/2020
≠ dagen onderzoeksperiode 54 26 122 95 59 35 31 31 33 29
≠ terreinbezoeken 36 11 105 20 59 11 24 29 31 7
≠ gevonden slachtoffers 45 30 40 22 22 112 33 9 94 7
aantal soorten 13 13 16 10 9 27 11 5 14 4
niet gecorrigeerd ≠ slachtoffers/integraal traject/jaar 433 421 120 85 136 1168 389 106 1040 88
niet gecorrigeerd ≠ slachtoffers/km traject/jaar 181 136 90 64 66 377 356 52 310 75
extrapolatie naar Belgisch netwerk ≠ slachtoffers/jaar 1.018.102 762.696 505.142 356.790 372.175 2.115.210 2.001.202 289.772 1.741.826 422.746
niet gecorrigeerd ≠ slachtoffers/integraal traject/dag 1,19 1,15 0,33 0,23 0,37 3,20 1,06 0,29 2,85 0,24
niet gecorrigeerd ≠ slachtoffers/km traject/dag 0,50 0,37 0,25 0,17 0,18 1,03 0,98 0,14 0,85 0,21
extrapolatie naar Belgisch netwerk ≠ slachtoffers/dag 2.789 2.090 1.384 978 1.020 5.795 5.483 794 4.772 1.158