• No results found

Reglement volgens het eindexamenbesluit.

1.01. Algemeen

01. Het examenreglement is vastgesteld conform Eindexamenbesluit vmbo.

02. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist de examencommissie.

03. Het Schoolexamen voor leerjaar 3 en 4 bevat alle schoolexamens/opdrachten zoals vermeld in het gedeelte schoolexamens per vak.

04. Het schoolexamen wordt aangeboden in 3 verschillende leerwegen.

05. De vakdocent plant de schoolexamens en deze worden afgenomen binnen de reguliere lessen. In leerjaar 4 worden ook PTA- schoolexamens afgenomen tijdens Centrale Toetsweken.

06. In de week voorafgaand aan een Centrale Toetsweek worden geen schoolexamens afgenomen.

07. De dag na een vakantieperiode van minimaal 1 week wordt geen schoolexamen afgenomen waarvoor de kandidaat leerwerk moet verrichten.

1.02. Verzuim

08. Elke kandidaat, die om een geldige reden niet aan een schoolexamen heeft kunnen deelnemen, heeft recht op een uitgesteld schoolexamen.

1.03. Onregelmatigheden

09. Wanneer een kandidaat zich aan het schoolexamen onttrekt of zich ten aanzien van (enig deel van) het schoolexamen aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, kan de voorzitter van de examencommissie maatregelen nemen. Deze maatregelen kunnen zijn:

 het toekennen van het cijfer 1 voor een schoolexamen;

 het ontzeggen van de deelname of de verdere deelname aan een of meer zittingen van het schoolexamen;

 het ongeldig verklaren van een of meer schoolexamens van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen;

 het bepalen van een hernieuwd schoolexamen in door de directeur aan te wijzen onderdelen. Dit in overleg met de vakdocent.

Voorbeelden van onregelmatigheden zijn:

 Het zich onttrekken aan (een deel van) het examen

 Spieken tijdens het examen

 Mondeling contact tijdens het examen

 Plagiaat

 Kopiëren uit andere werken

 Niet (tijdig) inleveren van examenwerk

Voor maatregelen m.b.t. werkstukken, zie artikel 38 van dit reglement en supplement

“inleveren opdrachten”.

Procedure bij onregelmatigheid

 De vakdocent vult een onregelmatigheidsformulier in.

 Het ingevulde formulier wordt ingeleverd bij de leerlingencoördinator.

 De leerlingencoördinator vermeldt de aangemelde onregelmatigheid in Magister.

 De leerlingencoördinator neemt in ieder geval contact op met de ouder(s)/verzorger(s) en maakt een afspraak of stuurt het formulier naar de examencommissie.

10. Voordat een beslissing wordt genomen in enige zin als hierboven, onder punt 9 aangegeven, kan de voorzitter van de examencie de kandidaat horen. De kandidaat kan zich laten bijstaan door een door hem of haar aan te wijzen meerderjarige.

11. De voorzitter van de examencie deelt zijn beslissing mede aan de kandidaat, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. In de schriftelijke mededeling wordt ook gewezen op de mogelijkheid in beroep te gaan. De schriftelijke mededeling wordt bij minderjarigheid

tegelijkertijd in afschrift meegezonden aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat.

De kandidaat kan tegen de beslissing in beroep gaan bij de door het Bevoegd Gezag van de school ingestelde Commissie van Beroep. Binnen vijf schooldagen nadat de beslissing schrif¬telijk ter kennis van de kandidaat is gebracht, wordt het beroep schriftelijk ingesteld bij de Commissie van Beroep.

De Commissie van Beroep, waarvan de voorzitter van de examencie geen onderdeel uitmaakt, stelt een onderzoek in en beslist binnen twee weken op het beroep, tenzij zij de termijn, met redenen omkleed, heeft verlengd met ten hoogste twee weken. Bij haar beslissing stelt de Commissie van Beroep zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het schoolexamen geheel of gedeeltelijk af te leggen of opnieuw af te leggen. De Commissie van beroep deelt haar beslissing schriftelijk mee aan de kandidaat en aan de

voorzitter van de Examencie. Mentoren/leerlingencoördinatoren/vakdocenten kunnen en mogen geen uitspraken doen naar de examenkandidaten.

1.04. Afwijkende wijze van examineren

12. De directeur kan toestaan dat een gehandicapte kandidaat het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van die kandidaat. In dat geval bepaalt de directeur de wijze waarop het examen zal worden afgelegd, met dien verstande dat aan de overige bepalingen in dit besluit wordt voldaan. Hij doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie.

13. Tenzij sprake is van een objectief waarneembare lichamelijke handicap, geldt ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde aangepaste wijze van examineren dat:

a. er een deskundigenverklaring is die door een ter zake deskundige psycholoog of orthopedagoog is opgesteld,

b. de aanpassing voor zover betrekking hebbend op het centraal examen in ieder geval kan bestaan uit een verlenging van de duur van de desbetreffende toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten, en

c. een andere aanpassing slechts kan worden toegestaan voor zover daartoe in de onder a genoemde deskundigenverklaring ten aanzien van betrokkene een voorstel wordt gedaan dan wel indien de aanpassing aantoonbaar aansluit bij de begeleidingsadviezen, vermeld in die deskundigenverklaring.

14. Het bevoegd gezag kan in verband met onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal afwijken van de voorschriften gegeven bij of krachtens dit besluit, ten aanzien van een kandidaat die met inbegrip van het schooljaar waarin hij eindexamen aflegt, ten hoogste zes jaren onderwijs in Nederland heeft gevolgd en voor wie het Nederlands niet de moedertaal is.

De in de eerste volzin bedoelde afwijking kan betrekking hebben op:

a. het vak Nederlandse taal en literatuur;

b. het vak Nederlandse taal;

c. enig ander vak waarbij het gebruik van de Nederlandse taal van overwegende betekenis is.

15. De in het derde lid bedoelde afwijking bestaat voor zover betrekking hebbend op het centraal examen slechts uit een verlenging van de duur van de desbetreffende toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten en het verlenen van toestemming tot het gebruik van een verklarend woordenboek der Nederlandse taal.

16. Van elke afwijking op grond van het derde lid wordt mededeling gedaan aan de inspectie.

1.05. Toetsen van een of meerdere vakken op een hoger niveau

Het Kempenhorst College kiest ervoor om talenten van examenkandidaten beter aan te spreken, in dit geval hun cognitieve talenten en/of vaardigheden binnen hun leerweg.

Daarom biedt de school aan de kandidaten de mogelijkheid om één of meerdere vakken dan wel een complete leerweg op een hoger niveau af te laten sluiten.

Algemene voorwaarden

 De motivatie en het willen presteren.

 Studiehouding en –vaardigheden (zelfstandig kunnen werken, grotere hoeveelheden stof kunnen verwerken, kunnen plannen).

 De inzet om wellicht noodzakelijke bijscholing binnen eigen tijd te volgen.

17. Eén of meerdere vakken op een hoger niveau.

Een kandidaat mag een vak op een hoger niveau volgen en afsluiten. Indien dit uiteindelijk bij het eindexamen toch niet lukt, mogen zij een herkansing maken op het oorspronkelijke, lees:

lagere, niveau. Deze herkansing gaat niet ten koste van de herkansingsmogelijkheid!

Op het diploma komt te staan welke vakken op een hoger niveau zijn afgesloten. Het diploma wordt afgegeven op het vak of de vakken van het laagste niveau. Bijvoorbeeld: een

kandidaat sluit 5 vakken op een hoger niveau succesvol af en één vak op een lager niveau, dan ontvangt deze kandidaat het diploma op het laagste niveau met vermelding van het examenniveau per vak.

Dit gaat gepaard met een aantal regels/voorwaarden, vastgelegd in een protocol, zoals hieronder vermeld:

 De kandidaat staat gemiddeld minimaal een cijfer dat door de vakgroep vooraf is bepaald. Bij het opstromen voor één of meerdere vakken moet er gekeken worden naar de ontwikkeling van het jaargemiddelde in relatie tot het vereiste eindniveau van het gekozen vak of vakken.

 De gehele vakgroep wordt in de besluitvorming meegenomen. In het geval dat een kandidaat al gedurende klas 3 opstroomt naar een hoger niveau is het noodzakelijk om dat vooraf met de vakgroep te bespreken. Het kan immers voorkomen dat in klas 4 deze leerling(en) een andere docent krijgt.

 Kandidaten die een vak op een hoger niveau willen afronden, moeten ook het gehele schoolexamen op dat hogere niveau hebben gemaakt.

Dit betekent dat alle domeinen en eindtermen aan de orde moeten zijn geweest.

 De lesstof op het hogere niveau verwerkt de kandidaat waar nodig zelfstandig.

Uiteraard mag de kandidaat eventuele vragen altijd aan de docent stellen.

 Er mag géén omrekentabel gebruikt worden om een behaald cijfer om te kunnen rekenen naar het hogere dan wel lagere niveau.

 Het afleggen van een vak op hoger niveau levert geen extra examenfaciliteiten op, zoals bijvoorbeeld tijdverlenging. Reeds toegekende faciliteiten blijven vanzelfsprekend staan.

Traject / Beslismomenten:

 Indien aan de regels/voorwaarden wordt voldaan, start het traject d.m.v. de

ondertekening van een contract waarin afgesproken wordt hoe het opstroomtraject voor dat vak vorm gegeven zal worden. De nog volgende toetsen worden per direct op het hogere niveau afgenomen. De kandidaat maakt deze toetsen gelijktijdig met de toetsen die de rest van de klas maakt.

Indien mogelijk mag een toets voor deze kandidaat samengesteld zijn uit opgaven van beide niveaus zodat er voor de toets 2 cijfers gegeven kunnen worden. Dit is geen omrekening, maar duidelijk gebaseerd op de overlappende opgaven. Als dit niet mogelijk is, zal de kandidaat 2 toetsen moeten maken: 1 toets op het oorspronkelijke niveau en 1 toets op het hogere niveau.. De kandidaat krijgt beide cijfers van de docent.

In Magister worden beide cijfers weergegeven. Als een kandidaat alsnog besluit van het hogere niveau af te zien, worden alle cijfers in Magister vervangen door cijfers van het oorspronkelijke niveau.

 Na bekendmaking van de CT2 cijfers en de berekening van het SE-eindcijfer wordt definitief bepaald op welk niveau de kandidaat eindexamen doet voor het betreffende vak. Dit niveau wordt doorgegeven aan DUO. Mocht blijken dat het SE-eindcijfer op het hogere niveau tegenvalt, kan de kandidaat alsnog besluiten het eindexamen op het oorspronkelijke niveau te maken.

a) Als de kandidaat voor het oorspronkelijke niveau kiest, bestaat het definitieve SE-cijfer uit de in leerjaar 3 en 4 behaalde SE-cijfers op dat niveau.

b) Als de kandidaat voor het hogere niveau kiest, bestaat het definitieve SE-cijfer uit de cijfers van de toetsen die gemaakt zijn op het hogere niveau.

 Als het resultaat van het eindexamen op het hogere niveau niet aan de verwachtingen voldoet, heeft de kandidaat verschillende opties:

a) Herkansen op het hogere niveau tijdens het 2e tijdvak. Dit telt als een reguliere herkansing AVO-vak.

b) Het examen alsnog op het oorspronkelijke niveau maken. Dit vindt ook plaats in tijdvak 2, maar telt niet als reguliere herkansing. Als de kandidaat hiervoor kiest, telt het behaalde SE-cijfer van het hogere niveau mee voor de berekening van het

eindcijfer. Dit is namelijk het cijfer dat de kandidaat heeft gehaald en dat aan het DUO is doorgeven. Bij deze optie vervalt daarna het gemaakte examen op het hogere niveau. Het is dus niet mogelijk het beste resultaat te kiezen omdat er sprake is van een gemaakt examen op 2 niveaus. Als de kandidaat nog geen gebruik heeft gemaakt van de reguliere herkansing bij een ander AVO-vak, kan hij/zij las dat nodig is om alsnog te slagen, het vak in het 3e tijdvak herkansen op het lagere niveau.

Belangrijk om te weten:

 Bij de bepaling van het judicium Cum Laude gelden voor het vak op KBL- en T-niveau dezelfde voorwaarden. Deze voorwaarden zijn na te lezen op:

https://www.examenblad.nl/onderwerp/judicium-cum-laude/2020.

 Voor de (toelating tot) een vervolgopleiding in het MBO kunnen aan de afronding van het vak op een hoger niveau geen rechten ontleend worden.

 Het examen op T-niveau wordt op papier afgenomen, het examen op KBL-niveau wordt digitaal getoetst. Dit kan voor kandidaten met bijvoorbeeld dyslexie een belangrijk verschil zijn: op T-niveau wordt enkel tijdverlenging gefaciliteerd.

 Een kandidaat neemt altijd deel aan de Proef-op-de-Som (het digitale oefenexamen BBL of KBL), zodat de kandidaat bekend is met het digitale programma. Daarnaast maakt de kandidaat indien nodig tijdens CT1 en/of CT2 zowel de toets op het oorspronkelijke niveau als de toets op het hogere niveau.

 Bij succesvolle afronding van het vak op het hogere niveau, wordt het diploma op het oorspronkelijke niveau verstrekt met de vermelding dat het specifieke vak op een hoger niveau is afgerond.

Het belang van de kandidaat staat te allen tijde voorop. Indien ergens in het traject twijfel ontstaat over het niveau of onvoorziene situaties optreden, gaan de partijen altijd in overleg.

Het contract wordt ondertekend door kandidaat, ouder(s)/verzorger(s), kandidatencoördinator en de vakdocent van het betreffende vak.

18. Na diploma BasisBeroepsgerichte Leerweg het hogere niveau KaderBeroepsgerichte Leerweg Dit wordt ook wel het ‘stapelen van het diploma’ genoemd.

Door deze stapeling wordt de succeskans van de kandidaat binnen het MBO vergroot en hij kan op een hoger niveau instromen. Daarbij hebben de kandidaten op deze manier een jaar langer de tijd om zich te oriënteren op en een keuze te maken voor een vervolgopleiding en een beroep.

Specifieke voorwaarden

 Bij het opstromen naar een hogere leerweg wordt gekeken naar de ontwikkeling van alle vakken in relatie tot het vereiste eindniveau van de betreffende vakken. Uitgangspunt is een ondergrens van 7,5 als eindcijfer per vak.

 De gehele vakgroep wordt in de besluitvorming meegenomen. Het kan immers voorkomen dat deze kandidaat op het hogere niveau een andere docent krijgt.

 Het docententeam beslist over de overstap naar het hogere niveau, evenals de mentor en/of de leco die in gesprekken met leerling en ouders duidelijkheid moeten krijgen over de reële kans op succes.

 Het traject omvat één schooljaar.

 De kandidaat volgt alle vakken en lessen op het hogere niveau. Er is geen sprake van omrekenen van cijfers of meenemen van beoordelingen uit het lagere niveau.

1.06. Bepaling van cijfers

19. Na elk schoolexamen of onderdeel daarvan deelt de betrokken leraar zo spoedig mogelijk aan elke kandidaat het behaalde cijfer mede, doch uiterlijk binnen 10 schooldagen. Bovendien heeft de kandidaat recht op inzage. In het hoofdstuk “informatie per vak” is de weging van het

resultaat aangegeven. Let wel: punten aftrekken van het cijfer wegens het niet (tijdig) inleveren van een werk is niet toegestaan. Ook het niet bij zich hebben van materiaal of gedrag mag niet op deze manier worden meegenomen in de beoordeling.

20. Toetscijfers worden afgerond op één decimaal (5,25 wordt 5,3; 5,249 wordt 5,2).

Het eindcijfer schoolexamen is de totaal score gedeeld door de som van de wegingsfactoren afgerond op 1 decimaal.

21. Het resultaat van elk examen voor een vak wordt uitgedrukt in een der cijfers 1 t/m 10, afgerond op 1 decimaal.

22. Voor de handelingsopdrachten wordt geen cijfer gegeven. Deze moeten beoordeeld worden met de kwalificatie voldoende of goed. Ook de vakken Lichamelijke Opvoeding en Culturele

Kunstzinnige Vorming (KV1) worden op die manier beoordeeld en moeten vóór het centraal examen in leerjaar 4 met de beoordeling voldoende worden afgesloten.

Zie supplement “inleveren opdrachten”.

23. Het werk van de kandidaten wordt na correctie en beoordeling ter inzage van belangheb-benden gesteld en wordt daarna in het schoolarchief opgeslagen tot een half jaar na ontvangst van het diploma. Examenwerk wordt niet geretourneerd m.u.v.

praktijkwerkstukken. De kandidaat tekent voor ontvangst van dat werkstuk en houdt het werkstuk anderhalf jaar beschikbaar.

24. Voor aanvang van het Centraal Examen maakt de directeur de cijfers en beoordelingen, van het Schoolexamen inclusief eventueel profielwerkstuk, bekend aan de kandidaat.

25. In leerjaar 3 is de totaalweging van de examenstof ongeveer 1/3 van het gehele schoolexamen, dus wordt in leerjaar 4 nog 2/3 deel van het schoolexamencijfer daaraan toegevoegd.

Voor alle kandidaten vormt het schoolexamen in leerjaar 3 en 4 uiteindelijk ½ van het eindexamenresultaat. Voor vakken waarvoor geen centraal eindexamen beschikbaar is, vormt het schoolexamen het eindresultaat. Voor de profielvakken is deze regeling niet van toepassing.

Voor meer info zie supplement “uitslagregeling”

1.07. Herkansing van het schoolexamen

26. Iedere examenkandidaat heeft zowel in leerjaar 3 als in 4 de mogelijkheid om 5x aan een herkansing deel te nemen.(knipkaart) Het aantal herkansingen per leerling wordt

geadministreerd.

Deze herkansingen zijn alleen van toepassing op schoolexamens die maximaal 100 minuten in beslag nemen. Voor het werk dat tijdens de 2e Centrale Toetsweek wordt afgenomen, mag geen herkansing plaatsvinden.

27. Wanneer een kandidaat een schoolexamen wil herkansen, vult deze het digitale

aanvraagformulier in. Een schoolexamen mag maximaal eenmaal herkanst worden. Samen met de vakdocent wordt de herkansing gepland. Deze herkansingen vinden plaats tijdens het Centraal Inhaalmoment of via de vakdocent binnen 14 dagen na bekendmaking van het 1e cijfer.

Het resultaat van de herkansing wordt binnen vijf werkdagen aan de kandidaat medegedeeld. Bij een herkansing telt altijd de hoogste score van beide schoolexamens. Bij onregelmatigheden wordt verwezen naar artikel 9 van dit reglement en supplement: “verhindering”.

28. Herkansing beroepsgerichte keuzevakken Wettelijke kaders:

 Omdat voor beroepsgerichte keuzevakken eindcijfers worden gehaald, moeten deze cijfers voldoen aan de eis dat ze afgerond niet lager dan een 4 mogen zijn.

 Het cijfer komt tot stand komt door verschillende eindcijfers bij elkaar op te tellen en te middelen: het combinatiecijfer.

 Keuzevakken komen met naam en eindcijfer op de cijferlijst van kandidaten.

 Heeft een leerling een te laag cijfer (lees een afgeronde 3) voor een beroepsgericht keuzevak behaald, dan kan hij dit keuzevak herkansen door middel van een eindtoets over de inhoud van het keuzevak.

Herkansing:

Herkansing voor keuzevakken is mogelijk binnen een vooraf vastgestelde periode:

 klas 3: 19 juli 2021

 Klas 4: 31 maart en 1 en 2 april 2021 Leerjaar 3:

 Kandidaat is verplicht een beroepsgerichte keuzevak te herkansen als hij lager dan een 4 scoort.

Leerjaar 4:

 Kandidaat is verplicht een beroepsgerichte keuzevak te herkansen als hij lager dan een 4 scoort.

 Kandidaat mag eventueel één keuzevak herkansen als het combinatiecijfer een 4 of een 5 is.

 LWT: het combinatiecijfer dient minimaal een 6 te zijn. Afhankelijk van het cijfer van elk beroepsgericht keuzevak, kan deze kandidaat één of twee beroepsgericht keuzevakken herkansen om eventueel alsnog een 6 te behalen voor zijn combinatiecijfer.

Regeling voor gezakte kandidaten die leerjaar 4 overdoen:

Als een kandidaat gezakt is, dan mag hij:

 Beroepsgerichte keuzevakken uit zowel leerjaar 3 als 4 laten staan, mits daarvoor een 6 of hoger is gescoord. Keuzevakken laten staan die een onvoldoende gescoord hebben, hebben immers een nadelige invloed op het combinatiecijfer.

 nieuwe beroepsgerichte keuzevakken kiezen. In theorie kunnen er 7 keuzevakken op de cijferlijst staan.

 eerder gevolgde keuzevakken opnieuw kiezen, zodat hij een hoger cijfer kan behalen, waarbij het hoogste cijfer telt.

Regeling voor kandidaten die opstromen van BBL naar KBL:

Als een kandidaat opstroomt, dan:

 wordt bekeken welke beroepsgerichte keuzevak(ken) uit leerjaar 3 en 4 zo dicht mogelijk op hetzelfde niveau bij elkaar liggen. Deze keuzevakken worden overgezet met een eventuele reparatieopdracht. Dit aantal wordt aangevuld met nieuwe beroepsgerichte keuzevakken tot een totaal van 4 (klas 3 + 4)

óf

 kiest hij 3 nieuwe keuzevakken in leerjaar 4 (of volgt dezelfde opnieuw in zijn geheel).

Alle beroepsgerichte keuzevakken die door een kandidaat gevolgd zijn kunnen op zijn eindlijst vermeld worden én tellen mee voor het combinatiecijfer van de beroepsgerichte keuzevakken.

Dit cijfer komt tot stand door de eindcijfers behaald voor de afzonderlijke beroepsgerichte keuzevakken bij elkaar op te tellen en te delen door het aantal gevolgde beroepsgerichte keuzevakken.

Als een kandidaat een beroepsgericht keuzevak in deze berekening niet mee wil nemen (bijv.

omdat hij daarvoor een onvoldoende heeft gehaald), dan kan dat beroepsgerichte keuzevak ook niet op de cijferlijst vermeld worden.

29. Kandidaten die tijdens het leerjaar langdurig ziek zijn geweest of een lange tijd niet in staat zijn

29. Kandidaten die tijdens het leerjaar langdurig ziek zijn geweest of een lange tijd niet in staat zijn