• No results found

regionale veiligheidsdialoog in het Midden-Oosten

In document Makkers, ten laatste male? 6 (pagina 42-45)

Er is geen veiligheidspolitieke dialoog in het Midden-Oosten,

terwijl het onophoudelijk conflicten regent. De gewapende strijd

biedt vruchtbare bodem voor extremisme en mensensmokkel.

Dit is in toenemende mate een Europees probleem. Brussel moet

de zwaargewichten in deze regio met elkaar om de tafel krijgen,

bijvoorbeeld in een OVSE-achtige structuur.

paTrick de vries

Diplomaat (in Washington, Peking en Kabul) en politiek adviseur bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken en bij de EU

Twee overheersende krachten houden het Midden-Oosten verdeeld: een machtsstrijd tussen Iran en Saudi-Arabië en verder oplo-pende economische ongelijkheid tussen sommige Golfstaten en landen als Egypte, Libanon, Jor danië en Tunesië. Twee splijt-zwammen die vooral de ontwikkeling van de maar liefst 105 miljoen jongeren, in veel landen algauw meer dan de helft van de be-volking, beperken. En dat levert een perma-nente tijdbom op.

De realiteit is dat 20 % van alle conflicten in de afgelopen vijftig jaar in het Midden-Oosten plaats had en dat in de afgelopen jaren 45 % van de mondiale terroristische aanslagen in de re-gio werden gepleegd. Zo veel instabiliteit heeft tot gevolg dat de werkeloosheid in deze regio (30 %) tweemaal zo hoog is als het mondiale gemiddelde.

Vanaf 2020 zijn er in het Midden-Oosten

60 miljoen nieuwe banen nodig om de aanko-mende groep potentieel werknemers van een inkomen te voorzien.1 Om economische groei en meer gelijkheid mogelijk te maken, moet er eerst stabiliteit komen door een einde te maken aan de vele conflicten die de regio teis-teren. En dat gaat niet gebeuren zolang partij-en weigerpartij-en om de tafel te zittpartij-en.

Koude Oorlog

Een onderhandelingstafel optuigen is geen ge-makkelijke opgave. Juist de veiligheidspolitie-ke context is het afgelopen tijd veel complexer geworden. De belangen van de grote wereld-spelers verschoven in rap tempo. Door de op-komst van schaliegas is het Midden-Oosten voor de VS minder cruciaal. In de overgang van Obama naar Trump werd het licht opge-bouwde Iraanse vertrouwen in Amerika, ook

43 Patrick de Vries Europees belang bij een regionale veiligheidsdialoog in het Midden-Oosten

bij de hervormers, tenietgedaan. Syrië heeft Rusland terug in het mondiale zadel van ‘on-misbare partners’ geholpen terwijl de Rus-sische strategische politieke en economische belangen evident meer in Europa liggen dan in het Midden-Oosten. Moskou kan, nauwe-lijks gehinderd, haar favoriete opportunisti-sche spel spelen en doet dat dan ook.

China heeft zich met de aanleg van infra-structuur – in het bredere One Belt One Road-raamwerk – fysiek aan het Midden-Oosten verbonden. En 45 % van China’s totale olie-in-voer komt inmiddels uit deze regio. Daarmee schaakt China onmiskenbaar ook mee op het veilig heidspolitieke bord. Niet voor niets werden Teheran en Riad door Peking uitgeno-digd om meningsverschillen bij te leggen na de controverse over de executie van een voor-aanstaande geestelijk leider en sprak Peking met Houthi-leiders over een staakt het vuren in Jemen. Als gevolg van de migrantenstroom naar Europa, terroristische aanslagen in Euro -pese hoofdsteden en foreign fighter-dilemma’s heeft de Arabische regio voor Europa inmid-dels een duidelijker veiligheidspolitiek karak-ter gekregen dan de traditionele oliebelangen waarop Europa in het verleden vooral heeft geaasd.

Op regionaal niveau zijn er voortdurend wisselende – en vooral onorthodoxe – coali-ties in de regio: Israël en Saoedi-Arabië zoe-ken toenadering tot elkaar; Bagdad ligt aan de ketting bij Teheran, en Qatar en Turkije worstelen met Egypte, bondgenoot van de Gulf Cooperation Council. Maar bovenal zijn kemphanen Saoedi-Arabië en Iran beduidend assertiever. Dat wordt soms in een sektarisch perspectief geplaatst.2 Maar in de praktijk is er een traditionele ‘real-politieke’ machts-strijd gaande. Iran heeft zijn invloed in Beiroet, Damascus, Bagdad en Sanaa – via Hezbollah en de Houthi’s – aanzienlijk uitgebreid. De corridor van Teheran naar Tartus, een belang-rijke levensader voor het regime, is nagenoeg voltooid. Riad is met een diplomatiek en in Jemen zelfs militair tegenoffensief bezig en met een binnenlandse hervormingsagenda

om buitenlandse investeringen aan te trek-ken. Maar de belangen reiken verder: beiden zien ook Afrika en West-Azië steeds meer als hun invloedssferen. Een spinnenweb aan am-bassades, nieuwe lijnvluchten en investerin-gen in infrastructuur ontvouwt zich daar gestaag.

Het doet allemaal sterk denken aan de Koude Oorlog, met alle negatieve connotaties daarvan: denken in machtssferen, een alles-of-niets-benadering, proxy wars, oplaaiende brandhaarden en onbenut economisch po-tentieel. De ontluisterende sociaaleconomi-sche stagnatie van jongeren is sterk afhanke-lijk van deze veiligheidspolitieke tweespalt. Het is ook voor Europa belangrijk dat hen een hoopvoller perspectief wordt geboden. Zoals politieke leiders dat begin jaren zeventig de-den toen de VS en Europa met Rusland toena-dering zochten, hetgeen uiteindelijk leidde tot de oprichting van de OVSE.

Het was destijds lang onvoorstelbaar dat kopstukken als Brezjnev, Ford, Tito, Ceauşescu, Schmidt en Honecker – vul namen uit het Mid-den-Oosten in en vergelijkbare botsende ka-rakters en conflicterende belangen doemen op – in conclaaf gingen. En dat is nu niet an-ders: hoewel Moskou en het Westen elkaar als bedreiging voor de eigen veiligheid zien, wordt er in de NAVO-Rusland Raad en binnen de OVSE, ondanks fundamentele meningsver-schillen over kwesties als Oekraïne en Syrië, nog altijd met elkaar gesproken om verdere escalatie te voorkomen en laten Baltische sta-ten Russische inspecties van hun militair ma-terieel toe.3 Elke regio heeft zijn eigen dyna-miek. Zo is het Midden-Oosten niet op te delen in overzichtelijke Oost-West machtsblokken zoals destijds in Europa het geval was. De re-gio is te verdeeld om te verwachten dat het de hete hangijzers – Israël / Palestina, een vre-desregeling voor Syrië, een onafhankelijk ‘Groot Koerdistan’ – in een dialoog ineens oplost. Maar er valt veel te winnen bij het losweken van de huidige negatieve politieke pat stelling.

44 Patrick de Vries Europees belang bij een regionale veiligheidsdialoog in het Midden-Oosten

Europa moet verbinden en beschermen

Juist de sociaal-democratie zou stil moeten staan bij de vraag welke initiatieven er nodig zijn om mensen kansen én bescherming te bieden. Een opvallende tegenstelling mani-festeerde zich in het afgelopen decennium. In een tijdsgewricht waarin maatschappelij-ke uitsluiting en verwijdering stermaatschappelij-ker boven kwamen drijven binnen Europa en aan haar randen, sijpelde de verbindende kracht van de Europese sociaal-democratie weg.

Waar de jaren negentig nog vooral sym-bool stonden voor de mogelijkheden van toe-nadering die globalisering onmiskenbaar bood – meer handel, minder grenzen, groter Europa – markeert het begin van deze eeuw de keerzijde van dit fenomeen: er is geen hou-vast meer. Mensen die niet zo snel meekon-den voelen zich niet langer beschermd. En daarmee groeide het verzet, zo laten de ver-kiezingen dit jaar in Europa zonneklaar zien, en vooral de verwijdering. De Britten die niet meer bij de EU willen horen, de Hongaren en de Polen die geen vluchtelingen willen opne-men, de Euro peanen en de Turken die nauwe-lijks nog door één deur kunnen, de kiezer die zich niet meer in het politieke midden thuis voelt en zich heeft losgemaakt van de sociaal-democratie.

Tegenover het verwijderingsproces in Eu-ropa staat een uitsluitingstrend in de Arabi-sche wereld, vooral voor jongeren. Het Arab Human Development rapport 2016 stelt dat jon-geren het laatste decennium zeer beperkte toegang hebben tot politiek, economie (ba-nen) en basale voorzieningen als adequaat onderwijs en zorg, hetgeen een sterk gevoel van algehele maatschappelijke uitsluiting voedt.4 Dit geldt voor vrouwen nog het meest, benadrukt het rapport. De jeugd is alleen nog via de sociale media verbonden. Met als treu-rig perspectief dat op de politieke, economi-sche en sociaal-culturele ontwikkeling van de regio een stevige rem staat.

Afscheiding, uitsluiting, ongelijkheid en ontwikkeling van eenieder – waren dat niet

altijd de thema’s die sociaal-democraten bij el-kaar dreven? De sociaal-democratie lijkt her-kenbaarheid te hebben verloren. In een ge-globaliseerde setting meegebogen met rechts op migratie en marktwerking, onvoldoende meegedraaid met links op het tegengaan van toenemende ongelijkheid en niet krachtig genoeg verbonden. Meer dan eens staan be-staanszekerheid en sociale rechtvaardigheid onder druk. De sociaal-democratie zou weer een motor van ideeën moeten worden die houvast biedt en verbinding bevordert in een onzekere wereld. De sociaal- democratische traditie als tegenwicht en her vormende kracht ten opzichte van het neoliberale denken om vooral de mogelijk heden van de voorhoede te vergroten.

Die ideeën zijn er natuurlijk gedeeltelijk al, ook op het terrein van buitenlandse poli-tiek. De sociaal-democratie is enorm actief in het Midden-Oosten om ‘bottum-up’ participa-tie van jongeren te steunen, onder meer door de training programma’s van de Foundation Max van der Stoel voor de opbouw van poli-tieke partijen in Jordanië, Marokko, Tunesië en Egypte.5 Maar er zou tevens ‘top down’ naar het grotere geheel moeten worden gekeken. Ook vanuit de veranderende Europese politie-ke context: een gerevitaliseerde Frans-Duitse tandem, een hernieuwde sterke Franse blik op het Midden-Oosten en het toegenomen besef dat in het licht van de onvoorspelbaar-heid van de VS Europa het heft meer in eigen handen moet nemen. De sociaal-democratie zou – met gelijkgezinden – op die dynamiek in moeten spelen met nieuwe initiatieven die stabiliteit aan de randen van Europa kunnen vergroten.

Het eerdergenoemde Arab Human Develop-ment-rapport wijst op de toename van vier naar elf gewapende conflicten in de afgelo-pen tien jaar als grootste remmende factor op ontwikkeling in de regio. Hoe kan een draai worden gegeven aan een destructieve machtsstrijd die partijen steeds verder weg brengt van elkaar?

45 Patrick de Vries Europees belang bij een regionale veiligheidsdialoog in het Midden-Oosten

Een veiligheidspolitieke dialoog

Brussel moet het voortouw nemen bij het pro-moten van een veiligheidsdialoog in het Mid-den-Oosten. Van Rusland, de VS of China valt dit niet te verwachten; die raken steeds verder verstrikt in het wespennest van tijdelijke deals. Dat is geen Europees altruïsme maar eigen be-lang. We gaan steeds meer van een onderling verbonden naar een wederzijds afhankelijke wereld; de val van een regio kan risicovoller zijn dan de opkomst ervan.

We zouden er toch niet aan moeten denken dat in de huidige negatieve spiraal ook een land als Egypte, met 90 miljoen inwoners waarvan meer dan de helft onder de 35 en op steenworp van Europa, nog eens implodeert? Brussel moet deze stap ook zetten omdat juist Europa erva-ring heeft met het bijeenbrengen van machts-blokken. Een OVSE-achtige structuur kan als referentie dienen. Die organisatie heeft niet alle problemen opgelost, maar heeft wel een basis gelegd voor détente, uitwisseling en toe-nadering. Een dergelijk proces vraagt vooral tijd en strategisch geduld. Ter vergelijking: er zat maar liefst zes jaar tussen het moment dat het idee van een dialoog tussen het Westen en Rusland werd geopperd en het politieke ak-koord om daadwerkelijk een dialoog te gaan voeren. Brussel zou hierover de discussie moe-ten aangaan met de regionale zwaargewichmoe-ten, primair met Iran en Saudi-Arabië, met wie Euro-pa zowel bilateraal als in EU-verband relaties heeft geïntensiveerd, maar uiteindelijk ook met Egypte en Turkije en Israël. Een aantal stap-pen is daarbij van belang.

Het gaat om te beginnen om het formule-ren van basisprincipes – geen inmenging over landgrenzen heen, respect voor internatio-naal recht – en het besef dat er naast afschrik-king een mechanisme voor toenadering moet komen om een machtsbalans te behouden. Een dialoog kan leiden tot vertrouwenwek-kende maatregelen als de oprichting van een regionaal humanitair fonds, afspraken over conflictpreventie en de instelling van een ‘con-flict preventie expertise centrum’, dat

trai-ningsprogramma’s en onderzoek promoot, een betere regionale watervoorziening of de ontwikkeling van duurzame energie. Uit-eindelijk gaat het om het identificeren van meer gezamenlijke belangen. Inmiddels is bij-voorbeeld vast komen te staan dat maar liefst 65 % van de bevolking in het Midden-Oosten niet zeker is van water en voedsel. Sinds 2014 hebben 13 van de 21 landen te maken met ‘ab-solute’ waterschaarste en 5 landen kennen een situatie van waterschaarste.6

Dergelijke problemen kunnen, zo stellen ex-perts, alleen nog door middel van regionale coördinatie worden opgelost. Er zou in dat licht ook samenwerking kunnen worden ge-zocht met de ‘science for peace’-programma’s van de NAVO en de EU. In een van die program-ma’s werken Arabische, Israëlische, Iraanse, Turkse en westerse wetenschappers samen op terreinen als biologie, landbouw en gezond-heidszorg – ter ondersteuning van de gedachte dat onderscheidende nationale perspectieven en belangen een hoger gezamenlijk doel kun-nen diekun-nen.7 Een nieuw element zou zijn om de ‘civil society’ meer te betrekken om patstel-ling van politieke leiders van onderop te hel-pen doorbreken in de vele conflicten. Partijen zouden het ook eens moeten worden over de reikwijdte van een politieke discussie. Te den-ken valt in ieder geval aan traditionele veilig-heidskwesties zoals wapenbeheersing, nieuwe dreiging zoals voedselveiligheid en sociaaleco-nomische onderwerpen zoals een beter ver-bonden regionale (transport) infrastructuur. Het gaat al met al om een dialoog dat via kleine stappen langzaam een vertrouwensbasis moet

De EU pompt miljarden in

In document Makkers, ten laatste male? 6 (pagina 42-45)