• No results found

REGIONALE VARIATIE GRONDPRIJZEN NOORD-NEDERLAND

In document Bedrijfsterrein prijzen in Nederland (pagina 87-93)

H4 REGIONALE VARIATIE IN PRIJZEN/KWALITEIT NOORD-NEDERLAND 4.1 BEDRIJVENTERREINEN NOORD-NEDERLAND

4.3 REGIONALE VARIATIE GRONDPRIJZEN NOORD-NEDERLAND

Het voorgaande hoofdstuk heeft laten zien hoe de grondprijzen van bedrijventerreinen in Noord-Nederland tot stand komen. In dit hoofdstuk zal naar de uitkomsten van deze methoden worden gekeken: de grondprijs. De in dit hoofdstuk gebruikte grondprijzen zijn afkomstig uit IBIS, dit zijn de grondprijzen van 1 januari 2008. De actuele grondprijzen liggen vrijwel altijd hoger dan de grondprijzen uit IBIS. Voor Friesland komen de IBIS grondprijzen nog het meest in de buurt van de daadwerkelijke grondprijzen op 1 januari 2009. Voor de provincie Groningen zijn de vraagprijzen vrijwel overal een stuk hoger dan de grondprijzen zoals deze in IBIS staan. De grondprijzen in Groningen Seaports zijn bijvoorbeeld minimaal €45 en maximaal €110, terwijl in IBIS slechts de grondprijs van één terrein in de Eemsmond geregistreerd staat met een minimum prijs van €0 en een maximum van €5. Voor de meeste afzonderlijke terreinen verschillen de werkelijke grondprijzen niet veel van de grondprijzen in IBIS. Echter, wanneer gemeenten een minimum en maximum grondprijs voor de hele gemeente gemiddeld geven ligt deze vrijwel altijd ver boven de gemiddelde grondprijzen zoals deze uit IBIS te berekenen zijn (bijvoorbeeld gemeente Tubbergen, actuele gemiddelde grondprijs gegeven door de gemeente = €90, gemiddelde grondprijs IBIS = €44. Dit terwijl de actuele grondprijs voor de twee afzonderlijke bedrijventerreinen in deze gemeente waar nu nog grond uitgeefbaar is, de Haar V en Lutkeberg, wel overeenkomt met de grondprijs in IBIS (€85)). Dit verschil wordt veroorzaakt doordat in IBIS alleen grondprijzen staan voor kavels die nog uitgeefbaar zijn, reeds verkochte of in de toekomst beschikbare terreinen worden niet meegerekend. Ook staan in IBIS lang niet voor alle bedrijventerreinen grondprijsgegevens omdat de gemeenten deze (uit onderhandelingsoogpunt) niet openbaar willen maken.

In Figuur 33 is de minimale gemiddelde grondprijs per gemeente weergegeven, in figuur 34 staat de maximale gemiddelde grondprijs per gemeente afgebeeld (de indeling in vijf klasse naar € per m2 verschilt per kaart, dit om de regionale verschillen beter tot uiting te laten komen). De grondprijzen in de gemeenten in Groningen en Friesland zijn over het algemeen lager dan de grondprijzen in Drenthe en met name Overijssel. Noord- en Oost-Groningen hebben de laagste grondprijs, zoals hierboven beschreven komt dit mede doordat de grondprijzen in IBIS niet volledig betrouwbaar zijn. De economische kernzones in Friesland, Groningen en Drenthe hebben deels hogere grondprijzen dan gemeenten die buiten deze zones vallen. In Friesland zijn de grondprijzen van de gemeenten van de A7 Landstadzone, Smallingerland en in mindere mate Heerenveen, Skarsterlân en Sneek hoger dan de grondprijzen van andere gemeenten. Voor de gemeenten Opsterland geldt dit overigens niet. De Westergozone gemeenten Leeuwarden en Franekeradeel hebben ook een hogere grondprijs dan overige gemeenten. Voor de andere twee Westergozone gemeenten, Harlingen en Menaldumadeel, geldt dit wederom niet. Van de gemeenten in de economische kernzones in Drenthe en Groningen hebben Leek, Groningen, Assen, Meppel, Hoogeveen en Emmen een relatief hoge grondprijs ten opzichte van de overige gemeenten. De gemeenten Veendam, Winschoten en Coevorden, welke ook binnen de economische kernzones vallen, hebben geen duidelijk hogere grondprijs. De gemeenten in de provincie Overijssel hebben een duidelijk hogere grondprijs dan de gemeenten in de andere drie provincies. Deze provincie ligt minder perifeer dan met name Groningen en Friesland, dit resulteert in een hogere grondprijs. In het vorige hoofdstuk is al duidelijk geworden dat de gemeenten in Overijssel en Drenthe minder vaak de kostprijsmethode gebruiken om de uitgifteprijs te bepalen dan de gemeenten in Groningen en Friesland. Dit is terug te zien in de hogere grondprijzen voor deze twee provincies.

Figuur 33: gemiddelde minimale grondprijs per gemeente op 1 januari 2008.

Figuur 34: gemiddelde maximale grondprijs per gemeente op 1 januari 2008.

Figuur 35: minimale vraagprijs per bedrijventerrein in drie klassen

Bron: IBIS, 2009. Bewerking door auteur.

Figuur 36: maximale vraagprijs per bedrijventerrein in drie klassen

Bron: IBIS, 2009. Bewerking door auteur.

De figuren 35 en 36 laten de minimale en maximale grondprijs per bedrijventerrein zien. Uit deze figuren blijkt dat bedrijventerreinen bij grote kernen (plaatsen met meer dan 15.000 inwoners) over het algemeen een hogere grondprijs hebben. De meeste terreinen zijn ook nabij deze grote kernen gevestigd. Dit is in overeenstemming met het Rijks- en provinciaal beleid om bedrijventerreinen te concentreren bij bestaande bebouwing. Alleen kleinschalige bedrijventerreinen waarop bedrijven met een lokaal afzetgebied zijn gevestigd mogen zich vestigen bij kleinere kernen. De (boven)regionale bedrijventerreinen liggen nabij grote kernen en hoofdwegen, deze terreinen hebben een grotere waarde en hebben daarom ook een hogere prijs. De lokale bedrijventerreinen worden gebruikt door kleinere, minder kapitaal krachtige bedrijven, deze terreinen hebben een relatief lagere grondprijs.

Voor grondprijzen van bedrijventerreinen in Noord-Nederland geldt over het algemeen dat deze hoger zijn naarmate de terreinen meer richting het zuiden en het westen liggen. Ook zijn de grondprijzen veelal hoger wanneer bedrijventerreinen liggen bij grotere kernen en / of hoofdwegen. Aangenomen kan worden dat dit wordt veroorzaakt doordat de geografische ligging van deze terreinen een grotere bereikbaarheid voor de terreinen tot gevolg heeft (voor zowel werknemers, klanten als andere bedrijven). In het volgende hoofdstuk zal worden gekeken naar de relatie tussen de kwaliteit van de terreinen (onder meer de bereikbaarheid) en de grondprijs van deze terreinen.

In document Bedrijfsterrein prijzen in Nederland (pagina 87-93)