• No results found

van regionale arbeidsmarkten In dit hoofdstuk hebben we laten zien dat er sprake is van

regionale verschillen in enerzijds de mate waarin de sectorale specialisatie van regio’s toe- of afneemt en anderzijds de kans dat iemand na ontslag weer een nieuwe baan vond. Terwijl de sectorale specialisatie in vooral de regio Noord-Brabant in de afgelopen tien jaar enigszins is afgenomen, nam de specialisatie in de regio’s Noord-Friesland, Twente, Zeeland en Limburg toe. De gevolgen van een economische schok in een van de sectoren waarin deze laatste regio’s zijn gespecialiseerd, kunnen hierdoor vrij groot zijn. Het is de vraag in hoeverre deze regio’s voldoende veerkrachtig zijn om eventuele schokken op te kunnen vangen. Dit onderzoeken we nader in hoofdstuk 5.

In Nederland blijken er hiernaast vrij grote regionale verschillen te bestaan in de kans dat iemand die noodgedwongen op zoek moet naar een nieuwe baan, hierin zal slagen. Deze verschillen worden maar ten dele veroorzaakt door regionale verschillen in de

beroepsbevolking en de sectorsamenstelling. Tegelijkertijd blijkt dat slechts een beperkt aandeel mensen na het vinden van een nieuwe baan in een ander COROP-gebied is gaan wonen. Dit suggereert dat veel mensen verhuizen als een (te) grote stap beschouwen, zelfs als ze na ontslag op zoek moeten naar een nieuwe baan. Dit bleek ook uit studies naar de massaontslagen in de scheepsbouw in Denemarken (Holm et al. 2012). Er zijn uiteenlopende redenen waarom mensen niet naar een ander COROP-gebied verhuizen als zij nood- gedwongen op zoek moeten naar een nieuwe baan. Vaak spelen persoonlijke motieven hier een rol, zoals een

partner die nog wel een baan heeft in de regio, de kinderen die in de regio naar school gaan en de nabijheid tot familie en vrienden.7 Bovendien beperkt de situatie op de Nederlandse woningmarkt de arbeidsmarktmobiliteit van eigenwoningbezitters (De Graaff & Van Leuvensteijn 2007; Heyma & Prins 2012). De crisis die begon in 2008 heeft dit nog verder versterkt. De huidige situatie op de Nederlandse woningmarkt maakt het lastiger om (in elk geval op korte termijn) het huis te verkopen. Arbeid is hierdoor geografisch gezien maar beperkt mobiel en het is niet mogelijk om deze mobiliteit op korte termijn te vergroten. Om die reden onderzoeken we in deze studie niet de veerkracht van de Nederlandse economie als geheel, maar richten we ons specifiek op de veerkracht van de regionale arbeidsmarkten.

Dat mensen niet verhuizen om een nieuwe baan te kunnen vinden, betekent echter niet dat interregionale arbeidsmobiliteit niet van belang is: veel van de

noodgedwongen werkzoekenden vinden wel een andere baan in een ander COROP-gebied dan waar ze wonen. Bij het analyseren van de veerkracht van regionale

arbeidsmarkten moeten dus niet alleen de potentiële banen worden meegenomen die beschikbaar zijn in de regio waar mensen voorheen werkten, maar ook de banen die zich binnen pendelafstand van die regio bevinden.

Ook intersectorale arbeidsmobiliteit blijkt een belangrijk mechanisme te zijn om na ontslag een nieuwe baan te kunnen vinden.8 Veruit de meeste noodgedwongen werkzoekenden die binnen twee jaar een nieuwe baan vonden, gingen aan het werk in een andere sector dan voorheen.

De inzichten uit dit hoofdstuk gebruiken we in het volgende hoofdstuk om een model op te stellen waarmee het mogelijk is de verschillen in te schatten in de

veerkracht van regionale arbeidsmarkten bij eventuele toekomstige negatieve economische schokken. De regionale verschillen in de mogelijkheden voor

interregionale en intersectorale arbeidsmobiliteit, zonder te verhuizen, zijn de basisprincipes van dit model. Deze twee basisprincipes komen nader aan de orde in hoofdstuk 3 respectievelijk 4. In het laatste hoofdstuk onderzoeken we de effecten van verschillende mogelijke schokken: welke regionale arbeidsmarkten zijn het meest veerkrachtig en in hoeverre verschilt die veerkracht per sector?

EEN EEN

Noten

1 Deze zeven sectoren omvatten samen iets meer dan 51 procent van het totaal aantal banen in Nederland, exclusief landbouw, overheid, onderwijs en zorg.

2 Het gaat om het aantal banen van alle sectoren in Nederland, exclusief landbouw, overheid, onderwijs en zorg.

3 Deze toename kan verschillende oorzaken hebben: het aantal banen in de sector zelf neemt harder toe dan op nationaal niveau, het aantal banen in de sector zelf neemt minder hard af dan in Nederland, of het aantal banen in andere sectoren is in deze regio minder hard gegroeid waardoor de sector relatief gezien belangrijker is geworden in de regionale economie. We maken hier geen onderscheid tussen die verschillende oorzaken. Ze hebben alle tot gevolg dat – relatief gezien – de regionale specialisatie in de sector toeneemt.

4 Als iemand zowel zelfstandige is als een nieuwe substantiële baan vindt, dan nemen we deze persoon alleen mee met de laatste groep.

5 Dit model is geschat met behulp van een zogeheten cox- regressieanalyse. Deze schat de kans op een nieuwe baan, rekening houdend met de duur van de werkloosheid. 6 De in de tekst genoemde percentages wijken af van de

percentages in figuur 1.4. In figuur 1.4 zijn de percentages berekend voor alle personen die een WW-uitkering hebben ontvangen, terwijl in de tekst de percentages zijn berekend voor alle personen die een WW-uitkering hebben ontvangen en na twee jaar een substantiële baan hebben gevonden. Veel van de werkzoekenden vinden geen nieuwe substantiële baan en omdat dit ook relevante informatie is voor de vraag die centraal staat in dit hoofdstuk, is besloten dat in figuur 1.4 wel weer te geven.

7 Het belang dat hieraan wordt gehecht verschilt ook per regio, zo blijkt uit een studie van het Meertens instituut: http://www.meertens.knaw.nl/cms/nl/nieuwsbriefteksten/ nieuwsbriefuitgelicht/144164-nederlanders-zijn-verknocht- aan-hun-eigen-regio).

8 Het belang van intersectorale arbeidsmobiliteit, vooral tijdens de huidige crisis, werd ook benadrukt in het UWV Kennisverslag (2013-1), zie http://www.uwv.nl/OverUWV/ publicaties/Kennis_onderzoeken/Kennisverslagen_UKV/ UWV_Kennisverslag_2013-2.aspx.

TWEE

Meten van de veerkracht