• No results found

In deze paragraaf zal het onderzoek gereflecteerd worden. Dit zal gebeuren aan de hand van verschillende subparagrafen over de theoretische reflectie (6.3.1), de methodologische reflectie (6.3.2) en de reflectie op de analyse (6.3.3).

6.3.1 Theoretische reflectie

Zoals in het hoofdstuk Theoretisch kader is vermeld zijn er verschillende theorieën geschreven over de (niet) naleving van regels en het gedrag van mensen. Op basis van deze theorieën is er gekozen voor het uitwerken van twee modellen namelijk de Fraudedriehoek van Cressey en de Tafel van elf.

Omdat tijdens het uitwerken van deze modellen al bleek dat beiden niet uitsluitend waren voor dit onderzoek is ervoor gekozen om deze modellen samen te voegen. Hieruit is een model ontstaan met dertien factoren namelijk het Model van Martine. Ook zijn op basis van oriëntatiegesprekken en het uitwerken van de modellen indicatoren aan deze factoren toegevoegd. Dit model was erg bruikbaar om inzicht te verkrijgen in de frauderisico’s. Echter, na het vergaren en analyseren van data is gebleken dat het model nog steeds niet uitsluitend is en er dus een deel ook binnen de theorie ontbreekt. In sommige gevallen kwam het ook voor dat factoren deels overlapten. Er zijn twee factoren toegevoegd die geen onderdeel uitmaakten van de bestaande factoren namelijk Werkwijze van medewerkers en systemen en Kennis van consulenten. Doordat dit onderzoek zich heeft gericht op een beperkt onderwerp hebben deze factoren een heel specifieke naam gekregen. Omdat het model ook gebruikt kan worden voor het onderzoeken van algemene naleving kunnen deze namen worden veranderd naar bijvoorbeeld Werkwijze van betrokkenen en systemen en Kennis van betrokkenen. Door deze factoren toe te voegen aan het model kan een vollediger beeld van de situatie geschetst worden. Er wordt daarom ook geadviseerd om deze nieuwe versie van het model van Martine te hanteren bij soortgelijke onderzoeken over naleving van regels.

6.3.2 Methodologische reflectie

Door verschillende omstandigheden hebben er geen interviews plaats kunnen vinden met zorgaanbieders en is er geen enquête gehouden onder cliënten. Doordat deze twee groepen respondenten ontbreken is een deel van de data niet verkregen waardoor de betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek verminderd is. Er wordt daarom ook geadviseerd om bij vervolgonderzoek deze twee groepen respondenten wel mee te nemen om zo een vollediger beeld te krijgen van de situatie en de mate van risico’s. Tevens is gebleken dat fraude een gevoelig onderwerp is waar niet alle respondenten open voor stonden. Door tijdens interviews en enquêtes een open vraag op een positieve manier te stellen is getracht de data te verzamelen die van belang

92

is voor dit onderzoek. Door een enquête onder consulenten te houden is een grote groep respondenten bereikt waardoor de betrouwbaarheid van het onderzoek is vergroot. Ook door verschillende bijeenkomsten te observeren is de betrouwbaarheid van het onderzoek vergroot.

6.3.3 Reflectie op de analyse

Doordat er verschillende dataverzamelingsmethoden meerdere keren zijn gebruikt is er veel data vergaard. Het selecteren en veralgemeniseren van deze data bleek moeizaam te zijn. Echter, door het gebruik van nuances is getracht een zo breed en volledig mogelijk beeld te creëren. Ook is vanwege de hoge werkdruk van respondenten geen member check en peer debriefing uitgevoerd.

Door verschillende dataverzamelingsmethoden te gebruiken is getracht de data op een juiste manier te interpreteren. Er wordt dan ook geadviseerd om bij vervolgonderzoek toch een member check en/of peer debriefing uit te voeren wanneer dit mogelijk is om de betrouwbaarheid van het onderzoek te vergroten. Ten slotte is het discutabel in hoeverre de resultaten van dit onderzoek generaliseerbaar zijn. Doordat dit onderzoek zich heeft gericht op de gemeente Rheden hoeven de resultaten niet te gelden bij een andere gemeente. Echter, doordat gemeenten dezelfde taken hebben gekregen en deels hetzelfde zijn ingericht bestaat de kans dat de resultaten ook bij hen van toepassing zijn. Echter, aan andere gemeenten wordt geadviseerd om de nieuwe versie van het Model van Martine te toetsen in de betreffende gemeente in plaats van de resultaten van dit onderzoek over te nemen.

6.4 Conclusie

In dit hoofdstuk zijn in paragraaf 6.1 de hoofdvraag en bijbehorende deelvragen beantwoord. Hieruit is gebleken dat een aantal risicofactoren (deels) als frauderisico’s kunnen worden beschouwd bij de gemeente Rheden. Vervolgens zijn in paragraaf 6.2 aanbevelingen gegeven om deze risico’s, en daarmee de kans op fraude, te verminderen. Ten slotte is het onderzoek gereflecteerd in paragraaf 6.3.

93

Literatuurlijst

Algemene rekenkamer. (2008). Studierapport Signaleren van fraude. (Eerste druk).

Bologna, J. (1984). Corporate fraud. The basics of prevention and detection. (Eerste druk). Stoneham:

Butterworth Publishers.

Bovens, M.A.P. (1989). De veelvormigheid van verantwoordelijkheid. In Bovens, M.A.P., Schuyt, C.J.M. & Witteveen, W.J. (1989). Verantwoordelijkheid: Retoriek en Realiteit. Verantwoording in publiek recht, politiek en maatschappij. (Eerste druk). Leiden: Onderzoekscentrum Sturing en samenleving.

Bovens, M.A.P. (2005). Publieke verantwoording: een analysekader.

Bovens, M.A.P., & Hart, P. ‘t. (2004). Publieke verantwoording: zegen en vloek.

Bovens, M.A.P., & Schillemans, T. (2009). Publieke verantwoording. Begrippen, vormen en

beoordelingskaders. In Bovens, M.A.P. & Schillemans, T. (2009). Handboek publieke verantwoording.

(Eerste druk). Den Haag: Uitgeverij LEMMA.

College van B&W Rheden. (2015). BenW-voorstel Vaststellen werkwijze controleprotocol zorgaanbieders. Begrotingsprogramma Sociaal Domein d.d. 18 november 2015. Nijmegen:

Gemeente Nijmegen Domein Sociaal.

Coolsma, C., Reenen, P. van., & Wiering, M. (1999). Handhaving in drie stukken. In Coolsma, C. &

Wiering, M. (1999). Handhaving in stukken. Beschouwingen over theorie en praktijk van de handhaving van recht. (Eerste druk). Amsterdam: SISWO/Instituut voor

Maatschappijwetenschappen.

Cressey, D.R. (1950). The Criminal Violation of Financial Trust. American Sociological Review, 15 (6), 739-743.

Cressey, D.R. (1953). Other people’s money. A study in the social psychology of embezzlement.

(Eerste druk). California: Wadsworth Publishing Company.

Divosa. (z.j.). Samenhang decentralisaties. Vinddatum op 9 september 2015, op http://www.divosa.nl/onderwerpen/samenhang-decentralisaties.

Dorminey, J., Fleming, A.S., Kranacher, M., & Riley, R.A. (2012). The Evolution of Fraud Theory.

Issuesin accounting education, 27 (2), 557-558.

Eisenhardt, K.M. (1988). Agency- and institutional theory explanations: the case of retail sales compensation. Academy of Management Journal, 31 (3), 489-491.

Eisenhardt, K.M. (1989). Agency Theory: An Assessment and Review. Academy of Management Review, 14 (1), 58-61.

94

Elzinga, D.J. (1989). Politieke verantwoordelijkheid. Over verval en vooruitgang in de politieke democratie. In Bovens, M.A.P., Schuyt, C.J.M. & Witteveen, W.J. (1989). Verantwoordelijkheid:

Retoriek en Realiteit. Verantwoording in publiek recht, politiek en maatschappij. (Eerste druk).

Leiden: Onderzoekscentrum Sturing en samenleving.

Expertisecentrum Rechtshandhaving, Ministerie van Justitie. (2004). De tafel van elf in de nalevingsmonitor. Den Haag.

Gemeente Arnhem. (2014). Verwervingsdocument Sociaal Domein Regionaal gemeente Arnhem.

(Eerste druk). Arnhem: Gemeente Arnhem Sociaal Domein.

Gemeente Rheden. (z.j.a). Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Geraadpleegd op 30 september 2015, van

https://www.rheden.nl/Inwoners/Zorg_welzijn_onderwijs/Wet_maatschappelijke_ondersteuning_

Wmo.

Gemeente Rheden. (z.j.b) Openingstijden Sociaal Meldpunt. Geraadpleegd op 30 september 2015, van

https://www.rheden.nl/Inwoners/Zorg_welzijn_onderwijs/Wet_maatschappelijke_ondersteuning_

Wmo.

Gemeente Rheden. (z.j.c). Aanvraag jeugdhulp door zorgaanbieders. Geraadpleegd op 30 september 2015, van

https://www.rheden.nl/Inwoners/Zorg_welzijn_onderwijs/Jeugdhulp/Aanvraag_door_zorgaanbiede rs.

Gemeente Rheden. (2014). Overeenkomst sociaal domein 2015. (Eerste druk). Rheden: Gemeente Rheden Domein Sociaal.

Gemeente Rheden. (2015). Protocol verantwoording sociaal domein decentralisaties zorg in natura 2015. (Eerste druk). Rheden: Gemeente Rheden Domein Sociaal.

Groot, W., & Maassen van den Brink, H. (2014). Oorzaken van fraude in de zorgsector. In

Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Ministerie van Veiligheid en Justitie. (2014).

Justitiële verkenningen. Fraude. (Eerste druk). Den Haag: Boom Lemma uitgevers.

Heijden, P.G.M. van der., Hox, J.J., & Elffers, H. (2002). Het meten van regelnaleving. Een voorstudie in opdracht van het Expertisecentrum Rechtshandhaving van het Ministerie van Justitie. (Eerste druk). Utrecht.

Het CAK. (2012). Ondersteuning vanuit de Wmo. Geraadpleegd op 14 december 2015, van http://www.hetcak.nl/portalserver/portals/cak-portal/pages/k1-2-zorg-thuis.

Holstrom, B. (1981). Moral hazard in teams (discussion paper). (Eerste druk). Evanston.

95

Informatiepunt dwang in de zorg. (2014). Het zorgplan. Geraadpleegd op 30 september 2015, van https://www.dwangindezorg.nl/rechten/invloed/zorgplan/het-zorgplan.

Jensen, M.C., & Meckling, W.H. (1976). THeory of the firm: managerial behavior, agency costs and ownership structure. Journal of Financial Economics, 3(4), 308.

Kassem, R., & Higson, A.W. (2012). The new fraud triangle model. Journal of Emerging Trends in Economics and Management Sciences, 3 (3), 191-192.

Miller, R., Asher, A. & Bayless, C. (1997). Sometimes Bad Guys Wear White. Health Affairs, 16(1), p.

223.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. (2015). Programmaplan rechtmatige zorg. Aanpak van Fouten en Fraude 2015 – 2018. (Eerste druk). Den Haag.

Nationale zorggids. (2015). Menzis onderzoekt of zorgverlener fraudeerde met declaraties.

Vinddatum op 11 september 2015, op

http://www.nationalezorggids.nl/zorgverzekering/nieuws/25389-menzis-onderzoekt-of-zorgverlener-fraudeerde-met-declaraties.html.

Nederlands Jeugdinstituut. (z.j.). Transformatie jeugdhulp. Geraadpleegd op 30 september 2015, van http://www.nji.nl/Jeugdwet.

Nederlandse Zorgautoriteit. (2013). Rapport Onderzoek zorgfraude. Tussenrapport. (Eerste druk).

Utrecht.

Nieuwenkamp, R. (2001). De prijs van het politieke klimaat. Wederzijds vertrouwen en loyaliteit in de verhouding tussen bewindspersonen en ambtelijke top. (Eerste druk). Delft: Uitgeverij Eburon.

Parlement & Politiek. (z.j.). Trias politica: machtenscheiding en machtenspreiding. Vinddatum op 7 oktober 2015, op http://www.parlement.com/id/vhnnmt7lidzx/trias_politica_machtenscheiding_en.

Plasterk, R.H.A. (2013). Decentralisatiebrief. Brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal d.d. 19 februari 2013. Kenmerk 2013-0000108917. Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Popkema, M. (2005). Kwaliteit van de verkeershandhaving: De Tafel van Elf. Vinddatum op 8 oktober 2015, op

http://www.websitevoordepolitie.nl/archief/kwaliteit-van-verkeershandhaving-de-tafel-van-elf-228.html.

Rijksoverheid. (z.j.a). Gemeenten. Decentralisatie van overheidstaken naar gemeenten. Vinddatum op 8 september 2015, op

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/gemeenten/inhoud/decentralisatie-van-overheidstaken-naar-gemeenten.

96

Rijksoverheid. (z.j.b). Fouten en fraude in de zorg. Fouten en fraude in de zorg voorkomen.

Vinddatum op 8 september 2015, op

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/fouten-en-fraude-in-de-zorg/inhoud/fouten-en-fraude-in-de-zorg-voorkomen.

Simon, H.A. (1989). Bounded rationality and organizational learning. (Eerste druk). Pittsburgh.

SVB. (z.j.). Servicecentrum PGB. Wanneer krijgt uw zorgverlener betaald. Vinddatum op 11 januari 2016, op

http://www.svb.nl/int/nl/pgb/uw_zorgverlener_betalen/wanneer_krijgt_uw_zorgverlener_betaald.

Tromp, N., Snippe, J., Bieleman, B., & Bie, E. de. (2010). Preventieve maatregelen horizontale fraude.

(Eerste druk). Groningen-Rotterdam.

Tversky, A., & Kahneman, D. (1986). Rational Choice and the Framing of Decisions. The Journal of Business, 59(4), p. 251.

Tweede Kamer der Staten-Generaal. (2014). Rijksbegroting 2015. Gemeentefonds. Kamerstukken B 2014-2015, 34000 B, nr. 1. Den Haag: Sdu Uitgevers.

Vennix, J.A.M. (2011). Theorie en praktijk van empirisch onderzoek. (Vijfde druk). Nijmegen: Pearson.

VNG. (z.j.a). Zorgvraag in de gemeente. Geraadpleegd op 30 september 2015, van https://vng.nl/onderwerpenindex/jeugd/zorgvraag-in-de-gemeente.

VNG. (z.j.b) Beschikking of verwijzing? Geraadpleegd op 30 september 2015, van https://vng.nl/onderwerpenindex/jeugd/jeugdhulp/beschikking-of-verwijzing.

WRR. (2009). De menselijke beslisser. Over de psychologie van keuze en gedrag. (Eerste druk).

Amsterdam: Amsterdam University Press.

Zorgvisie. (z.j.). Fraude in de zorg. Vinddatum op 11 september 2015, op http://www.zorgvisie.nl/Home/Dossiers/Fraude-in-de-zorg/.

Zorgvisie. (2015). ‘Zorgverzekeraars moeten fraudeonderzoek uitwisselen’. Vinddatum op 11 september 2015, op

http://www.zorgvisie.nl/Financien/Nieuws/2015/3/Zorgverzekeraars-moeten-fraudeonderzoek-uitwisselen-1737919W/?dossier=84691&widgetid=0.