• No results found

Van Reelant vervulde zijne taak zeer ernstig. Hij gaf menigeen der artisten een goeden raad, en las soms een paar volzinnen met de vereischte stembuiging voor

Hij voelde zich opgewekt en vroolijk te moede. Reeds den volgenden morgen zou

Adèle, op wier verzoek hij zich deze inspanning getroostte, hem hare hand reiken,

-natuurlijk! Hij bedroog zich niet. De uitdrukking van haar gelaat, de toon van hare

stem hadden de zaak beslist. Daarenboven hij had dien dag zijne plichten als

secretaris-generaal a d - i n t e r i m met den grootsten ijver waargenomen. Hij kon

voldaan zijn.

De drie bedrijven van ‘L e m é d e c i n m a l g r é l u i ’ kostten een schat van tijd.

Telkens moest men afbreken, als een der kunstenaars volstrekt niet meer op de hoogte

was, maar met het deftigste geduld werden ook deze belemmeringen overwonnen.

De gastvrouw zat naast Van Reelant, en ergerde zich op de bevalligste wijze over

het slechte geheugen der spelers, inzonderheid over haar echtgenoot, die de kleine

rol van Léandre maar niet scheen te kunnen van buiten leeren. Daarenboven verdiepte

de galante Tchitchikoff zich in vriendelijke gesprekken met mevrouw Van Olmen,

zoodat men soms moest blijven wachten, tot eindelijk de artisten goedvonden voort

te gaan.

‘L e s e c o n d r é g i s s e u r ’ sloot te kwart voor elf de repetitie, en hield eene

kleine toespraak, waarin hij op de allerbeleefdste wijze de noodzakelijkheid aantoonde

een beetje meer te studeeren. Het zou onmogelijk zijn ooit eene, zelfs middelmatige,

voorstelling van Molières geestige en guitige klucht te geven, indien de hooggeachte

dames en heeren niet wat meer werk van hunne en hare rollen wilden maken. En

Tchitchikoff, die het zwaarst van allen had gezondigd, nam onmiddellijk daarna het

woord, om hierbij te voegen, dat hij zich volkomen vereenigde met Van Reelant, en

dat.... men

beter studeeren moest. De markies De la Pezuela (Léandre) beloofde beterschap, en

freule Van Berghen Ockenburgh (Martine) beloofde beterschap, en allen beloofden

beterschap, als Sganarelle maar een goed voorbeeld wilde geven. Er ontstond daarop

eene algemeene ‘hilariteit’, die door Tchitchikoff met de grootste luidruchtigheid

werd aangemoedigd.

De secretaris-generaal a d - i n t e r i m herinnerde zich nu, dat de staatsdienst zijne

eischen had. Eigenlijk meende hij, dat hij een veel te gewichtig man was, om zoo

langen tijd aan beuzelarijen als de ‘c o m é d i e d e s o c i é t é ’ te wijden. Toen hij

opstond, om heen te gaan, kwam de gastvrouw in allerbeleefdst verzet. Hij moest

ten minste de repetitie van het eerste t a b l e a u : ‘L a c o u r d e M é n é l a s ’

bijwonen. De markiezin was er op gesteld, dat hij zijn oordeel over haar toilet zou

zeggen; zij had er zooveel moeite aan besteed, ja zelfs plaatwerken over het Grieksche

kostuum bestudeerd. Mevrouw Van Olmen, die de rol van Clytemnestra vervulde,

zeide iets dergelijks, en Van Reelant zwichtte voor zooveel aandrang.

In een oogenblik stoof het geheele personeel uiteen. De dames haastten zich naar

de bovenvertrekken, om zich te kleeden. De heeren bleven bij elkaar met uitzondering

van den markies De la Pezuela, die voor Paris zou spelen en Tchitchikoff, die op een

geïmproviseerd tooneel achter eene grijs damasten draperie alles klaarmaakte. Van

Reelant troostte zich met het denkbeeld, dat hij toegaf ter wille van Adèle, en dat hij

den volgenden morgen, als zijne schoonste hoop tot verwezenlijking zou zijn

gekomen, haar een uitvoerig ‘r é s u m é ’ zou kunnen mededeelen.

De heeren brachten een zeer vervelend kwartier door. Het hielp niet veel, dat ter

elfder uur het gezelschap werd aangevuld door den ex-suikercontractant, den heer

Van Olmen, die, zonder veel op Agamemnon te lijken, daar hij uiterst mager,

buitengewoon lang, en in 't oogvallend rood van aangezicht was, zich toch de moeite

scheen te getroosten, om de

triomfen zijner Clytemnestra wat meer van nabij waar te nemen. Het gesprek wilde

niet vlotten. De jonge Van Berghen Ockenburgh, die als volontair bij Buitenlandsche

Zaken een ziertje het hof moest maken aan den secretaris-generaal a d - i n t e r i m ,

werd midden in zijn gesprek met Van Reelant opgeroepen, om zich voor de piano

te plaatsen, en bij de vertooning van het t a b l e a u te ‘accompagneeren’.

De dilettant-impresario Tchitchikoff draaide met eigen grafeijke hand de lichten

in het salon af, en weldra opende zich de grijze draperie. Het tooneel stelde voor het

paleis van Menelaos te Sparta. In een schitterend vrouwenvertrek vormden de

Grieksche vorstinnen, Helena en Clytemnestra, met schilderachtige groepen van

slavinnen een verrukkelijk tooneel. Paris met purperen chitoon en elpen lier speelde

geknield voor Helena, en wierp een triomfeerenden blik op de schoonste van alle

stervelingen, die Aphrodité hem had toegezegd.

Men was verrukt over de juistheid en fraaiheid der kostumen. Gelaat en hairtooi

van Helena maakten indruk. De ravenzwarte hairpracht van Menelaos' echtgenoote

werd door een spiraal van gouden spangen bedwongen. Hare tuniek was van eene

teeder lichtgele kleur, bij wit af, met gouden sterren bezaaid en met gloeiend

karmozijn omzoomd. Clytemnestra droeg een dergelijk kostuum in het meest

hemelsche azuur. Beide koninginnen schitterden vooral door hals, boezem, armen

en handen met goud en edele steenen overdekt, heerlijker dan de koningin van Scheba

in al hare heerlijkheid.

Men juichte en mompelde bewonderend en dankbaar. De grijze draperie werd

toegeschoven, werd weer geopend, en de piano begeleidde dit alles met smeltend

lyrische accoorden. Vijfmaal moest Paris naast Helena knielen, en eerst toen

verklaarde de kunstrijke Tchitchikoff, dat hij tevreden was. Daarna kwam het geheele

hof van Menelaos zich onder de gewone stervelingen vertoonen. De heeren putten

zich uit in loftuitingen, en de vernuftige auteur van het eerste t a b l e a u oogstte de

zoetste voldoening. Van Reelant werd in staat

steld van nabij te oordeelen over de kostumen van Helena en Clytemnestra, maar