• No results found

Binnenstedelijke herontwikkeling

6.3 Realisatiefase mobilisatie

In de realisatiefase worden de plannen uit de haalbaarheidsfase uitgevoerd (Kersten et al., 2011). In deze fase streven alle betrokken partijen dezelfde oplossingsrichting na, volgens de Actor-Netwerk Theorie is er dan sprake van mobilisatie. Zoals eerder besproken is er uiteindelijk door middel van een verkiezing gekozen voor het plan ‘Een Plein voor Iedereen’ van ING (Gemeente Nijmegen, 2004). ING had toen der tijd nog geen grondposities op Plein 1944 ingenomen, op de openbare ruimte die in handen was van de gemeente Nijmegen na. Deze grondposities zijn na het winnen van de prijsvraag

33

overgenomen door ING. Dat is in de voorwaarden vastgelegd. De gemeente Nijmegen beschikte slechts over de openbare ruimte en twee panden vanuit historisch perspectief. Hierdoor is het noodzakelijk geweest om de toenmalige grondeigenaren uit te kopen. Als je kijkt naar binnenstedelijke grondverwerving dan is er vaak sprake van winkeliers met huurcontracten die in panden zitten van beleggers en een aantal woningen (Ewald van Petersen, persoonlijke communicatie, 18 juni 2013).

Wanneer het verkrijgen van deze grondposities na onderhandelingen met de eigenaren niet lukt zijn er twee opties. De eerste optie is het aanpassen van het plan. Er is gekozen om bepaalde vastgoedontwikkelingen op een andere locatie op het plein uit te voeren, omdat de grond op de originele locatie niet te verkrijgen was. Een voorbeeld hiervan is de extra toren die gebouwd zou worden. Voor deze wijzigingen is voldoende vrijheid aanwezig geweest in de plannen, wijzigingen gebeurden echter wel in

samenspraak met de gemeente Nijmegen (Arnout Brouwers, persoonlijke communicatie, 27 mei 2013).

De tweede optie die er is wanneer onderhandelingen met grondeigenaren mislukken is het onteigenen. Deze bevoegdheid heeft echter alleen de overheid, in dit geval de gemeente Nijmegen. Via allerlei kostbare en langdurige juridische procedures wist de gemeente Nijmegen uiteindelijk grondeigenaren te onteigenen. De kosten voor dit proces zijn voor de ontwikkelaar ING geweest. In het begin is namelijk afgesproken dat de gemeente een onteigeningsprocedure zal starten voor de posities die niet te verkrijgen waren door middel van onderhandelingen. Dit is vastgelegd in de eerder besproken ontwikkelings- en realisatieovereenkomst (Arnout Brouwers, persoonlijke communicatie, 27 mei 2013). De gemeente Nijmegen onteigent in het algemeen zeer beperkt, het wordt gezien als laatste redmiddel. Bij onteigenen is er vaak sprake van het feit dat het individu dient te wijken voor het maatschappelijk belang. Het is echter niet het geval dat men bij de gemeente Nijmegen schrik heeft voor het hanteren van dit instrument (Ewald van

Petersen, persoonlijke communicatie, 18 juni 2013).

6.4 Beheerfase

Het proces van binnenstedelijke herontwikkeling zal worden afgesloten met de

beheerfase (Kersten et al., 2011). Deze fase is niet goed te koppelen aan een stap uit het proces van translatie uit de Actor-Netwerk Theorie. Er is immers geen sprake van de vorming van een nieuw netwerk, het gaat hier puur en alleen om het onderhoud en beheer.

In het geval van Plein 1944 zit men nog in de realisatiefase waardoor er nog geen uitgebreide plannen zijn voor het beheer van het plein en het vastgoed. De gemeente Nijmegen zal, zoals gebruikelijk, de openbare ruimte beheren. Ook zal deze gemeente

34

mogelijk eigenaar worden van de parkeergarage, deze mogelijkheid wordt nog onderzocht (Ewald van Petersen, persoonlijke communicatie, 18 juni 2013). ING is puur een

projectontwikkelaar en zal na de realisatiefase geen eigendommen meer hebben op Plein 1944. Van de 134 woningen zijn er 102 bestemd voor de vrije markt en 32 zijn er verkocht aan een woningbouwstichting. Zoals vaker bij projecten in het centrum zijn er vanuit de gemeente geen eisen neergelegd voor een bepaald percentage sociale woningbouw. Het vastgoed dat is bestemd voor de retail zijn, na het afsluiten van huurcontracten met winkeliers, verkocht aan beleggers. Dit is een klassieke vorm van ontwikkelen, tegenwoordig komt men ook andere modellen tegen (Arnout Brouwers, persoonlijke communicatie, 27 mei 2013).

Er zijn een aantal elementen uit het ontwikkelde theoretisch kader terug te vinden in de empirie, Plein 1944. Vooral het problematiseren van Plein 1944 door de gemeente Nijmegen, vervolgens het interesseren van verschillende ontwikkelaars door het uitschrijven van een prijsvraag voor het ontwerp van Plein 1944. Uiteindelijk is er een associatie ontstaan met ontwikkelaar ING. Afspraken over het ontwikkelen van Plein 1944, zoals de inhoud van het plan, zijn vervolgens vastgelegd in een overeenkomst. Dit kan gezien worden van het einde van de stap betrekken van translatie. Daarna is er overgegaan naar de uitvoering van de plannen voor dit plein. De beheerfase valt niet te rijmen met het proces van translatie. Hierbij speelt het ontstaan van netwerken namelijk geen rol.

35

7 Conclusie

In deze bachelorthesis is gepoogd antwoorden te vinden op de volgende centrale vraag:

“Op welke manieren worden de rollen tussen overheid en private ontwikkelaars verdeeld bij binnenstedelijke herontwikkeling in Nederland?” Deze onderzoeksvraag is beantwoord

vanuit het perspectief van de Actor-Netwerk Theorie, met de nadruk op het proces van translatie. Door een analyse te maken van de rolverdeling tussen overheden en

ontwikkelaars bij binnenstedelijke herontwikkeling, is het mogelijk een bijdrage te leveren aan het vitaal houden van de Nederlandse binnensteden.

Over het algemeen kunnen er vijf verschillende vormen van samenwerken onderscheiden worden bij binnenstedelijke herontwikkeling. Dit zijn de publieke

grondexploitatie, concessiemodel, bouwclaim, joint venture en private grondexploitatie. Bij elk ontwikkelingsmodel is er sprake van een andere rolverdeling per fase tussen de overheid en private ontwikkelaars. Deze fasen zijn de initiatieffase, haalbaarheidsfase, realisatiefase en beheerfase.

Bij de verschillende ontwikkelingsmodellen zijn de rollen tussen de overheid en ontwikkelaars op de volgende manier verdeeld. Op de eerste plaats is er de publieke grondexploitatie, oftewel, het traditionele model. Hierbij is een grote rol weggelegd voor de overheid, meestal in de vorm van een gemeente. Het tweede ontwikkelingsmodel dat gebruikt wordt bij binnenstedelijke herontwikkeling is het concessiemodel. De overheid stelt publiekrechtelijke voorwaarden waarbinnen de ontwikkelaar aan de slag gaat. Het derde model is de bouwclaim, grondbezitters laten de overheid de kavels bouw- en woonrijp maken om vervolgens het recht te hebben om hierop te ontwikkelen. Bij een joint venture wordt een Grondexploitatie Maatschappij opgericht waar zowel de overheid als ontwikkelaars een rol in hebben. Tenslotte is er de private grondexploitatie, ook wel zelfrealisatie genoemd. Hierbij wordt de volledige ontwikkeling uitgevoerd door een ontwikkelaar. In de casus Plein 1944 is gebruik gemaakt van het concessiemodel.

De gemeente Nijmegen heeft het initiatief genomen en enkele randvoorwaarden opgesteld. Vervolgens is het plan uitgewerkt door ontwikkelaar ING. Deze partij heeft ook de realisatiefase uitgevoerd, namelijk de grondexploitatie, projectontwikkeling en de bouw van het vastgoed. Het beheer van de openbare ruimte en infrastructuur is in handen gebleven van de gemeente Nijmegen.

De herontwikkeling van Plein 1944 is geanalyseerd met behulp van een theoretisch kader. Dit kader bestaat uit het proces van translatie, een element uit de Actor-Netwerk Theorie dat de vorming van (nieuwe) netwerken omschrijft. Deze theorie is gekoppeld aan het proces van binnenstedelijke herontwikkeling. De eerste stap bij de herontwikkeling van Plein 1944 is de initiatieffase – problematiseren. Hier is door de

36

actant gemeente Nijmegen vastgesteld dat het wenselijk is om dit plein opnieuw te

ontwikkelen. De gemeente Nijmegen wordt gezien als een obligatory passage point, deze actant is perse nodig bij het ontwikkelen van Plein 1944. In de haalbaarheidsfase – interesseren/betrekken is geprobeerd om belanghebbenden te overtuigen om hun medewerking te verlenen. Via een prijsvraag heeft de gemeente Nijmegen de interesse gewekt van meerdere ontwikkelaars. Uiteindelijk is ontwikkelaar ING als winnaar uit de bus gekomen. Afspraken over het ontwikkelen van Plein 1944 zijn vastgelegd in een ontwikkelings-realisatieovereenkomst. De actant gemeente Nijmegen is een associatie aangegaan met de actant ontwikkelaar ING voor het herontwikkelen van Plein 1944. Vervolgens is de realisatiefase mobilisatie begonnen. De gemeente Nijmegen en

ontwikkelaar ING zijn het eens geworden over een oplossingsrichting voor Plein 1944. In deze stap is er overgegaan naar de uitvoering van de eerder opgestelde plannen voor het plein. Het proces van binnenstedelijke herontwikkeling wordt afgesloten met de

beheerfase. Deze stap is niet te plaatsen binnen het proces van translatie. Het gaat hier immers niet om het tot stond komen van een netwerk.

Op basis van deze analyse zijn er een aantal aanbevelingen te formuleren. De eerst aanbeveling is om tijdens de initiatieffase – problematiseren als initiatiefnemer goed te kijken welke belanghebbenden er zijn. Als de gemeente Nijmegen in deze eerste stap al had geïnformeerd naar geïnteresseerde ontwikkelaars dan zou er gestart kunnen worden met een gezamenlijk initiatief. Hierdoor had het proces van binnenstedelijke herontwikkeling sneller afgerond kunnen worden. Een tweede aanbeveling heeft te maken met de stap haalbaarheidsfase – interesseren/betrekken. Doordat de gemeente Nijmegen randvoorwaarden heeft opgesteld voor de ontwikkeling van Plein 1944 zijn er mogelijk ontwikkelaars met andere plannen afgeschrikt. Deze plannen zouden kwalitatief beter kunnen zijn dan de plannen van de ontwikkelaars die wel binnen de randvoorwaarden vielen. Door het weglaten van de randvoorwaarden verliest de gemeente wel voor een deel de controle over de inrichting van Plein 1944. Deze afweging tussen controle en creativiteit van de markt zal bij elk project opnieuw gemaakt moeten worden.

Er zijn een aantal kritische opmerkingen te plaatsen bij de conclusies uit dit onderzoek. Het concessiemodel dat gebruikt is bij Plein 1944 is een ontwikkelingsmodel dat men tegenwoordig steeds minder tegenkomt. Door de economische crisis zijn ontwikkelaars minder snel geneigd om het volledige risico van een bepaald project te dragen. Ook zullen grote binnenstedelijke projecten waarschijnlijk gefaseerd gerealiseerd worden. Voor een actueler beeld van de rolverdeling tussen de overheid en private

ontwikkelaars kan het voor vervolgonderzoek dus interessant zijn om te kijken naar recent opgestarte initiatieven. De tweede kritische noot heeft betrekking op het feit dat er slechts één casus is geanalyseerd. Er is gekozen voor het uitgebreid analyseren van één casus.

37

Dit geeft echter geen representatief beeld van de rolverdeling tussen overheid en

ontwikkelaar in Nederland. Het is dus niet mogelijk om de conclusies van dit onderzoek te generaliseren naar alle binnenstedelijke herontwikkelingen in Nederland. Een derde beperking is dat de Actor-Netwerk Theorie weinig oogt heeft voor instituties, zoals bestaande wet- en regelgeving. In de analyse komt naar voren dat de gemeente

Nijmegen het initiatief heeft genomen op Plein 1944 te herontwikkelen. Dit is echter niet ‘toevallig’, maar komt omdat de wet voorschrijft dat een gemeente over de ruimtelijke ordening kan beslissen. Doordat de Actor-Netwerk Theorie voorschrijft om open naar bepaalde processen te kijken, kunnen bestaande instituties uit zicht raken.

38

Literatuurlijst

Berends, J. (2004). Herontwikkeling Plein 1944. Vinddatum 30 maart 2013, op: http:// www2.nijmegen.nl%2Fmmbase%2Fattachments%2F128461%2FDatum_raadsve gadering31.pdf&ei=yuxvUb65K4Od0QX6soD4Bg&usg=AFQjCNEx_KXesvZ cxweQrOaTuoqxkU0Sw&sig2=yh5YbLR8tA1hW-oidrya4Q

Boelens, L. (2010). Theorizing Practice and Practising Theory: Outlines for an Actor Relational-Approach in Planning. Planning Theory, 9, 28-62.

Bouwkroniek. (2010). PPS vormt motor van binnenstedelijke ontwikkelingen. Vinddatum 11 maart 2013, op: http://www.gdena-advocaten.be/documents/news-items/artikel bouwkroniek-pps-seminarie-maart-2010.pdf

Bouwfonds Ontwikkeling. (2010). Binnenstedelijk ontwikkelen. Vinddatum 25 april 2013, op: http://ontwikkeling.bouwfonds.nl/media/48792/naw_dossier_binnenstedelijk.pdf

BV Ontwikkelingsmaatschappij Paleiskwartier. (2012). Wonen, werken, leven in het

Paleiskwartier. Vinddatum 20 januari 2013, op: http://www.paleiskwartier.nl/

Callon, M. (1986). Some elements of a sociology of translation: domestication of the scallops and the fishermen of St. Brieuc Bay. In J. Law (ed.), Power, action and

belief: a new sociology of knowledge? (pp. 196-223). London: Routledge.

Crawford, S. (2007). Actor Network Theory. In G. Ritzer (Ed.), Encyclopedia of Social

Theory (pp. 1-3). Thousand Oaks, California: Sage Publications.

Creswell, J. W. (2012). Qualitative inquiry & reasearch design: Choosing among five

approaches. (3e druk). Los Angeles: Sage Publications.

Dankert, R. (2011). Using Actor-Network Theory (ANT) doing research. Delft: Delft University of Technology.

De Zeeuw, F. (2011). Gebiedsontwikkeling in Nederland: diepe val dwingt tot reflectie.

39

Evers, D, Kooijman, D. & Van der Krabben, E. (2011). Planning van winkels en

winkelgebieden in Nederland. Den Haag: Sdu Uitgevers.

Gemeente Arnhem. (2011). Bestemmingsplan Schuytgraaf 2011. Vinddatum 17 oktober 2012, op: http://www.arnhem.nl/ruimtelijkeplannen/plannen/NL.IMRO.0202.719 /NL.IMRO.0202.719 0301/t_NL.IMRO.0202.719-0301_1.6.html

Gemeente Nijmegen. (2001). Stadscentrum koers(t) naar 2015. Vinddatum 22 april 2013, op: http:// www2.nijmegen.nl/mmbase/attachments/849104/gb02046.pdf

Gemeente Nijmegen. (2002). Plan van aanpak Plein 1944. Vinddatum 22 april 2013, op: www2.nijmegen.nl/mmbase/attachments/849189/gb02089.pdf

Gemeente Nijmegen. (2004). Herontwikkeling Plein 1944. Vinddatum 24 april 2013, op: www2.nijmegen.nl/mmbase/attachments/128461/Datum_raadsvergadering31.pdf

Gemeente Nijmegen. (2006a). Plein 1944 Overeenkomst ING. Vinddatum 3 mei 2013, op: http://www2.nijmegen.nl/mmbase/attachments/197314/R20060222IS_WenB1_ ontwikkelings__en_realisatieovereenkomst_Plein_1944.pdf.

Gemeente Nijmegen. (2006b). Planexploitatie Plein 1944. Vinddatum 3 mei 2013, op: http://www2.nijmegen.nl/mmbase/attachments/197189/R2006009planexploitatie _Plein_1944.pdf.

Hajer, M. & Zonneveld, W. (2000). Spatial Planning in the Network Society-Rethinking the Principles of Planning in the Netherlands. European Planning Studies, 8(3), 337- 355.

Harling, K. (2002). An overview of case study. Vinddatum 27 januari 2013, op: http://www .farmfoundation.org/news/articlefiles/1028-1_harling.pdf

Healey, P. (2004). The Treatment of Space and Place in the New Strategic Spatial Planning In Europe. International Journal of Urban and Regional Research, 28(1), 45–67.

40

Healey, P., Khakee, A., Motte, A. & Needham, B. (1999). European developments in strategic spatial planning. European Planning Studies, 7(3), 339-355.

Heurkens, E. (2012). Privaat-gestuurde Gebiedsontwikkeling: Sturing, Samenwerking &

Effecten in Nederland en Engeland. Delft: Architecture and the Built environment.

Hubertus, J. (2012, 23 augustus). Plein 1944: Bouw appartementen en winkels op stoom.

De Gelderlander.

ING Real Estate Development. (2010). Plein 44. Vinddatum 20 januari 2013, op: http://www.plein44.com/

Investeerders verleiden. (2012, 9 oktober). Het Financieele Dagblad, p. 22.

Kenniscentrum PPS. (2006). Publiek-private samenwerking bij gezinsontwikkeling:

wanneer wel en wanneer niet?. Den Haag: Ministerie van Financiën.

Kersten, R., Wolting, A., Ter Bekke, M. & Bregman, A. (2011). De Reiswijzer gebieds-

ontwikkeling 2011: Een praktische routebeschrijving voor marktpartijen en overheden. Vinddatum 6 mei 2013, op:http://www.ibr.nl/files_content/reiswijzer

%202011.pdf

Klijn, E. & Teisman, G. (2003), Institutional and Strategic Barriers to Public-Private Partnership: An Analysis of Dutch Cases. Public Money and Management, 23(3), 137-146.

Latour, B. (1997). On Actor-Network Theory: A few clarifications plus more than a few complications. Soziale Welt, 47(4), 367-381.

Latour, B. (2000). Pandora’s hope: essays on the reality of science studies. Cambridge, Massachusetts: Harvard University Press.

Latour, B. (2005). Reassembling the Social: An Introduction to Actor-Network Theory. Oxford: Oxford University Press.

41

Louw, E., Needham, B., Olden, H. & Pen. (2009). Planneing van bedrijventerreinen. Den Haag: Sdu Uitgevers.

Luijten, A. (2013). Private gebiedsontwikkeling: Overheid overbodig? Building Business,

10, 16-19.

MAB BV. (2010). Oosterdokseiland. Vinddatum 20 januari 2013, op: http://www.ooster doks eiland.nl/

Ministerie van Infrastructuur en Milieu. (2012). Investeren in gebiedsontwikkeling nieuwe

stijl: Handreikingen voor samenwerking en verdienmodellen. Den Haag: Ministerie

van Infrastructuur en Milieu.

Mooij, A. (2004). Vooronderzoek bombardement Nijmegen 22 februari 1944. Vinddatum 18 april 2013, op:http://www2.nijmegen.nl/mmbase/attachments/212385/

R20050202IS_ d14_College_B_W_-_vooronderzoek_bombardement_1944.pdf

Mullink, B. (2012a, 30 oktober). Efficiëntie binnenstedelijk bouwe kan omhoog. Cobouw.

Mullink, B. (2012b, 3 oktober). Meer over schutting van de buren kijken. Cobouw.

Mullink, B. (2012c, 21 oktober). Overheid stuurt, markt regelt uitvoering. Cobouw.

Murdoch, J. (2006). Spaces of Heterogeneous Associations. Post-Structuralist

Geography, 77, 56-77.

Park Strijp CV. (2013). Strijp-S. Vinddatum 20 januari 2013, op: http://www.strijp-s.nl/

PBL. (2012). Stedelijke verdichting: Een ruimtelijke verkenning van binnenstedelijk wonen

en werken. Den Haag: PBL.

Projectorganisatie Rijnboog Arnhem. (2013). Rijnboog Arnhem. Vinddatum 20 januari 2013, op: http://www.rijnboog.nl/home/

Rotmans, J. (2006). Transitiemanagement: Sleutel voor een duurzame samenleving.

42

Van der Cammen, H. & De Klerk, L. (2008). Ruimtelijke Ordenging: Van grachtengordel

tot Vinex-wijk. Derde druk. Houten: Uitgeverij het Spectrum.

Van Dinteren, J., Zwanikken, T., De Kruif, J., Delforterie, T. & Van der Krabben, E. (2008).

Voorbeeldprojecten gebruik grondbeleidsinstrumenatirum. Den Haag: Ministerie

van VROM.

Vennix, J. A. M. (2010). Theorie en praktijk van empirisch onderzoek. Vierde editie. Londen: Pearson.

Verschuren, P. & Doorewaard, H. (2007). Het ontwerpen van een onderzoek. Vierde druk. Den Haag: Uitgeverij Lemma.

VROM. (1983). Structuurschets stedelijke gebieden. Den Haag: Ministerie van VROM.

43

Bijlagen

1 Interviewguides

Ten behoeven van deze bachelorthesis zijn er twee interviews afgenomen met betrokkenen bij de ontwikkeling van Plein 1944. Er is gesproken met A. Brouwers, development manager bij ontwikkelaar ING. Ook is er gesproken met E. van Petersen, projectontwikkelaar bij de gemeente Nijmegen

Interviewguide ING Real Estate

Arnout Brouwers (Development Manager/Restructuring)

Inleiding

- Voorstellen

- Interview in kader van bachelor thesis opleiding Planologie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen

- Onderzoek gaat over de rolverdeling tussen overheid en private ontwikkelaars bij binnenstedelijke herontwikkeling. Hier wordt naar gekeken vanuit het perspectief van de Actor-Netwerk Theorie, dit gaat over de vorming van (nieuwe) connecties tussen actoren

- Binnenstedelijke herontwikkeling ‘hot’ door de risico’s die gepaard gaan met grote uitleglocaties, het beleid van de rijksoverheid en het vitaal houden van

binnensteden in Nederland

- Eerst zal ik wat vragen over het initiatief van de ontwikkeling van Plein 1944. Vervolgens zullen de plannen en de realisatie aan bod komen. Dan zal er aandacht zijn voor het beheer van Plein 1944. Er zal worden afgesloten met het bespreken van het gebruikte ontwikkelingsmodel

- Gebruik opnameapparatuur, mogelijkheid om anoniem te blijven, informatie wordt verwerkt in rapport, opsturen?, altijd mogelijk om geen antwoord te geven op een vraag of aan te geven wanneer het interview lang genoeg geduurd heeft

Initiatief

- Bij welke actor heeft het initiatief voor de herontwikkeling van Plein 1944 gelegen?

- Is dit initiatief enkel uit de overheid (gemeente Nijmegen) gekomen of is er sprake geweest van een gezamenlijk initiatief van gemeente en markt?

44

Haalbaarheidsfase

- Is ING Real Estate betrokken geweest bij de ontwikkeling van de plannen voor Plein 1944?

- Indien ja, zijn deze plannen gezamenlijk met de gemeente Nijmegen ontwikkeld? - In hoeverre is er vrijheid geweest voor de invulling van Plein 1944, is er vanuit de

gemeente Nijmegen een visie vastgesteld waarbinnen de plannen dienen te passen of is er een bepaalde invulling opgelegd?

Realisatie

- Was de grond van Plein 1944 al reeds in het bezit van ING Real Estate bij de start van de herontwikkeling van dit plein?

- Blijft het ontwikkelde vastgoed in eigendom van ING? Winkelpanden verkopen aan beleggers? Woningen verkopen of verhuren aan eindgebruikers?

Beheer

- Ontwikkeling Plein 1944 is nog niet voltooid, maar welke afspraken liggen hier met betrekking tot het beheer?

Ontwikkelingsmodel

- Kunt u vertellen volgens welk model Plein 1944 is ontwikkeld?

- Is er sprake van een PPS concessie, het bouwclaimmodel, een joint venture of zelfrealisatie?

- Waarom is gekozen voor dit bepaalde model? - Welke voordelen hebben hierbij een rol gespeld? - Welke nadelen hebben hierbij een rol gespeeld?

- Welk ontwikkelingsmodel was mogelijk bruikbaarder geweest?

Afsluiting

- Korte samenvatting geven van het interview

- We hebben u niets meer te vragen, is er een aspect volgens u onder belicht gebleven?

- Heeft u contacten bij de gemeente Nijmegen die mij verder zouden kunnen helpen met dit onderzoek?

- Bedanken

45

Interviewguide Gemeente Nijmegen

Ewald van Petersen (Projectwontwikkelaar)

Inleiding

- Voorstellen

- Interview in kader van bachelor thesis opleiding Planologie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen

- Onderzoek gaat over de rolverdeling tussen overheid en private ontwikkelaars bij binnenstedelijke herontwikkeling. Hier wordt naar gekeken vanuit het perspectief van de Actor-Netwerk Theorie, dit gaat over de vorming van (nieuwe) connecties tussen actoren

- Binnenstedelijke herontwikkeling ‘hot’ door de risico’s die gepaard gaan met grote uitleglocaties, het beleid van de rijksoverheid en het vitaal houden van

binnensteden in Nederland

- Volgens literatuur is binnenstedelijke herontwikkeling in te delen in een aantal fasen. Eerst zal ik wat vragen over het initiatief van de ontwikkeling van Plein 1944. Vervolgens zullen de plannen en de realisatie aan bod komen. Dan zal er

GERELATEERDE DOCUMENTEN