• No results found

Reactienota voor ‘Ruimte voor werken en winkelen’

4. Gezonde en veilige leefomgeving: het beleid

4.4. Reactienota voor ‘Vitale steden en dorpen’

4.4.2. Reactienota voor ‘Ruimte voor werken en winkelen’

Interactiemilieus

van Korte samenvatting reactie Kort commentaar

10, 24, 34, 47

- Er wordt aandacht gevraagd voor het belang van interactiemilieus of specifieke werklocaties, niet alleen in de grote steden maar ook in kleinere steden en dorpen. Ze zijn van meerwaarde voor de vitaliteit van stads- en dorpscentra en voor knooppuntontwikkeling.

- Gevraagd wordt of uitbreiding van lokaal bedrijventerrein mogelijk wanneer in toenemende mate menging met wonen gaat plaatsvinden, waarvoor uitplaatsing van bedrijven nodig is?

We zijn voor gemengde stedelijke milieus, waarbij wonen en werken worden gecombineerd met andere functies en voorzieningen. Dit maakt het stedelijk gebied levendig en levert daarmee ook een bijdrage aan het gezond stedelijk leven.

Zoals hierboven aangegeven willen we ruimte bieden voor uitplaatsing van bedrijven als dat nodig is voor de gewenste stedelijke ontwikkeling.

Deze interactiemilieus of informele werklocaties zijn er op allerlei

schaalniveaus: nabij de grote intercitystations maar ook in de kleinere stads- en dorpscentra of als specifieke ‘broedplaatsen’ in een stedelijk

51 transformatiegebied. We sluiten geen enkele locatie bij voorbaat uit. Het is met name aan gemeenten om deze locaties verder te stimuleren.

Specifieke bedrijventerreinen

van Korte samenvatting reactie Kort commentaar

5,

- Er is enig begrip dat terughoudend wordt omgegaan met

uitbreidingsmogelijkheden voor bedrijventerreinen, maar er worden veel opmerkingen bij geplaatst. Over het algemeen zijn er zorgen of er in de provincie ook in de toekomst voldoende ruimte blijft voor werken. Hoe gaat de provincie om met het in haar opdracht uitgevoerde behoefteonderzoek van Stec? De regio’s willen hierover graag in gesprek.

- Waarom zijn er geen zoekrichtingen opgenomen voor bedrijventerreinen?

Dat is zeker nodig in de nabije toekomst.

- Werkgelegenheid en bedrijven zijn ook essentieel voor de lokale vitaliteit.

Geef daarom meer ruimte voor het faciliteren van het lokale bedrijfsleven.

Het is onmogelijk om de groei alleen op bestaande bedrijventerreinen te bewerkstelligen.

- Aandacht wordt gevraagd voor de benodigde extra arbeidsplaatsen als gevolg van de groei van de bevolking, ook voor praktisch geschoolden in de sectoren als maakindustrie, logistiek en groothandel. Risico bestaat dat deze werkgelegenheid uit de steden verdwijnt en dat daar sprake zal zijn van ‘elitaire’ werkgelegenheid. Daarnaast bevindt veel van de lokale ruimtebehoefte zich juist in deze sectoren. Bovendien vervullen logistieke centra een belangrijke rol in het economisch verkeer.

- Uitbreidingsruimte voor werken wordt vooral voorzien in de stad Utrecht. Dit gaat ten koste van wonen en werken in andere regio’s

- Herstructurering, intensivering en verduurzaming van bestaande

bedrijventerreinen is lastig. Hoe gaat de provincie dit faciliteren? Welke rol ziet de provincie hierin voor zichzelf? Het ontbreekt aan financiële en juridische middelen. Bovendien is ook schuifruimte nodig om herstructurering mogelijk te maken. Er zijn ook al terreinen geherstructureerd, hoe wordt daarmee rekening gehouden?

- En goed beheer van bestaande werklocaties is ook van belang.

- Hoe gaat de provincie om met functieveranderingen en gemengde woon-werkmilieus?

- Leg niet te veel voorwaarden op in de sfeer van kavelgrootte of herkomst van bedrijven. Is dat uberhaupt wel juridisch mogelijk?

- Graag aandacht voor circulariteit en verduurzaming. Hiervoor is waarschijnlijk ook meer ruimte nodig op bedrijventerreinen.

- Wat zijn slimme (mee)koppelkansen?

- Verzoek om in de verordening een verplichting op te nemen om daken van nieuwe bedrijventerreinen te voorzien van zonnepanelen en groene daken.

- Wat wordt bedoeld met ‘in aansluiting op bestaand bedrijventerrein’; fysiek aangesloten?

We sluiten geen nieuwe bedrijventerreinen uit, maar zijn terughoudend gezien de schaarse ruimte en leggen een direct verband met

intensivering van bestaande bedrijventerreinen binnen een regio.

In de regionale programmering zullen we inzetten op het primair accommoderen van (schuifruimte voor) lokale bedrijvigheid.

We realiseren ons dat het intensiveren van het gebruik van bestaande bedrijventerreinen een ingewikkeld, intensief, tijdrovend en kostbaar proces is. We verkennen op welke manier we dit soort processen kunnen vergemakkelijken of ondersteunen. Kennisoverdracht, inzet van

financiële, personele en juridische middelen vormen daarbij aandachtspunten.

In het proces van regionale programmering wordt rekening gehouden met de wensen en behoefte van de verschillende economische sectoren en gemeenten en regio’s. De provincie zal ook aandacht vragen voor kwalitatieve aspecten, zoals uitgifteprotocol en voortgang op duurzaamheid.

De meekoppelkansen hebben betrekking op het oplossen van maatschappelijke opgaven gekoppeld aan nieuwe en intensiever gebruikte bedrijventerreinen, denk bijvoorbeeld aan opwekking en opslag van duurzame energie.

We bezien wonen-werken-bereikbaarheid in samenhang.

Voorgestelde wijziging Omgevingsvisie: geen

Omgevingsverordening: bezien hoe de koppeling herstructurering/nieuw is verwoord in de regels: koppeling naast elkaar i.p.v. volgtijdelijk.

52 Bedrijfsvestiging

van Korte samenvatting reactie Kort commentaar

12, 20, 36, 37, 47

- Aandacht wordt gevraagd voor voor grootschalige bovenlokale

vestigingsmogelijkheden, de (maak)industie, groothandel en transport. Voor met name de logistieke sector wordt aandacht gevraagd voor flexibele bouwhubs nabij (grote) bouwprojecten, hubs en ontkoppelplaatsen voor ecocombi’s en extra lange voertuigen, beveiligde truckparkinglocaties nabij de corridors in de provincie en goederenhubs aan de rand van de steden.

- In de op te stellen gezamenlijke regionale verstedelijkingsstrategie ook aandacht besteden aan zoeklocaties voor grootschalige bedrijvigheid die bijdraagt aan het versterken van het ‘Utrechtse ecosysteem’ te kunnen accommoderen.

- Voor een evenwichtige woon-werkbalans is er blijvend behoefte aan uitbreidingsruimte voor regulier bedrijventerrein .

- Hanteer een ruime definitie voor lokaal ondernemerschap, het moet ook gaan om ondernemers die zich willen vestigen en zich willen richten op de lokale markt.

- Het doet geen recht aan belangen van regiogemeenten als de provincie gaat bepalen of gemeenten nog bovenregionale bedrijven mogen accomoderen.

- Aandacht wordt gevraagd voor het lokale MKB. Dat is van grote waarde voor de lokale vitaliteit van onze dorpen en steden.

Al deze aspecten kunnen aan de orde komen in het proces van regionale programmering.

Kantoren

van Korte samenvatting reactie Kort commentaar

12, 14, 15, 20, 21, 26, 34, 37, 39

- De meeste reacties t.a.v. kantoren geven aan dat men de regels in de verordening te beperkend vindt.

- Specifiek wordt gevraagd hoe deze regelgeving zich verhoudt tot de dienstenrichtlijn

- Gevraagd wordt naar de aanduiding/grootte van het “kantoren op knooppunt” Utrecht Stationsgebied.

- Voorts wordt gevraagd om meer mogelijkheden voor kantoren op andere locaties, zoals specifiek Leidsche Rijn centrum en Station Amersfoort. En meer mogelijkheden om te schuiven met plancapaciteit, dus niet alleen binnen de reductielocaties maar ook daarbuiten. Bijvoorbeeld door het verplaatsen van plancapaciteit naar OVknooppunten.

- Gevraagd wordt ook of kantoren vallen onder de regionale programmering.

De vrij stricte regels voor reductie van plancapaciteit en nieuwvestiging van kantoren zijn er niet voor niets, maar noodzakelijk voor een gezonde

kantorenmarkt. We realiseren ons dat we momenteel te maken hebben met een grote vraag naar kantoren op een zeer beperkt aantal locaties. De enige ‘kantoren op knooppunt’ locatie die in de Omgevingsverordening is opgenomen, is het Stationsgebied Utrecht. Op deze locatie kan nog plancapaciteit worden

toegevoegd. Deze locatie is in de verordening indicatief begrensd (1 km), met de bedoeling dat de afstand knooppunt- kantoren lopend is af te leggen.

Op de knooppuntlocaties Leidsche Rijn centrum en Station Amersfoort is nog voldoende plancapaciteit aanwezig voor kantoorontwikkeling. We verkennen de mogelijkheden voor het bieden van mogelijkheden om te schuiven met onbenutte plancapaciteit buiten de reductielocaties TSK. Hiervoor is echter meer onderzoek nodig, en dat kunnen we nu nog niet verwerken in de verordening.

Alle werklocaties, dus ook de kantorenlocaties, vormen in principe een onderdeel van de regionale programmering, maar omdat de vraag voor kantoren slechts betrekking heeft op een paar gemeenten beperken wij ons nu tot de programmering van specifieke bedrijventerreinen.

De regels voor kantoren zijn DRL-proof.

53 Retail

van Korte samenvatting reactie Kort commentaar

10, 14, 15, 20, 26, 37

- Concentratie op bestaand winkelgebied is leuk, maar wat is de visie hierachter?

- Welk provinciaal belang is er bij gediend om detailhandel buiten bestaand winkelgebied niet toe te staan, t.a.v. lokale

winkelgebieden.

- Artikel 4.4. lid 2 verordening: moet hier geen ondergrens in gebracht worden? Lid 3 beperkt de flexibiliteit van gemeenten en lijkt op inmenging van de provincie.

- Bestaand winkelgebied is onvoldoende duidelijk gedefinieerd.

Waar bevinden die zich?

- Geldt uw visie op detailhandel ook voor voluminueze detailhandel (GDV en PDV)? Welke ruimte wordt geboden voor PDV?

- Zijn het beleid en regels voldoende faciliterend om regionaal af te kunnen stemmen op basis van huidig/toekomstige vraag/aanbod met de regiogemeenten in Gelderland?

- de regels zijn aangescherpt met de eis dat nergens in de regio planologische ruimte in bestemmingsplannen is opgenomen.

Ontwikkelingen in de retailsector gaan snel. Voorkomen moet worden dat beleid van nu de ontwikkelingen van morgen in de weg staat. Lokaal maatwerk moet mogelijk zijn, zeker voor wat betreft specifieke vormen van detailhandel (bv. circulaire).

- Waarom geen aandacht voor maatschappelijke voorzieningen?

Het behoud en de versterking van de bestaande winkelstructuur is geformuleerd als provinciaal belang. (Lokale) ontwikkelingen in de ene gemeente kunnen gevolgen hebben voor de retailstructuur in een andere gemeente.

In de Retailvisie, aangemerkt als bouwsteen voor de Omgevingsvisie, wordt nadrukkelijk ingezet op het beschermen van de bestaande winkelcentra. Dit gebeurt door enerzijds het tegengaan van nieuwe ontwikkelingen buiten die centra en anderzijds door het stimuleren van vernieuwing in de bestaande centra.

Daarom zijn regels opgenomen in de Omgevingsverordening.

Dit heeft ook betrekking op de ontwikkeling van nieuwe PDV-locaties. In de provincie is voldoende ruimte voor PDV. Het gaat hierbij ook om verborgen plancapaciteit op bestaande locaties via bijv. een wijzigingsbevoegdheid.

De Omgevingsverordening biedt voldoende mogelijkheden om indien nodig in incidentele gevallen af te wijken.

Wij zien geen aanleiding voor een specifiek beleid voor maatschappelijke voorzieningen.