• No results found

Reactie staatssecretaris en nawoord Algemene Rekenkamer

In document Geen plek voor grote problemen (pagina 38-43)

Van de staatssecretaris van VWS ontvingen wij op 20 mei 2020 een uitgebreide reactie op ons conceptrapport. In dit hoofdstuk geven we daarom de reactie van de staatssecretaris samengevat weer (zie paragraaf 7.1). Ons nawoord is opgenomen in paragraaf 7.2. De volledige brief van de staatssecretaris van VWS is te vinden op onze website

(www.rekenkamer.nl).

7.1 Bestuurlijke reactie

Hier bespreken wij de reactie van de staatssecretaris op ons onderzoek, deze zal per aan - beveling kort worden beschreven.

Aanbeveling: ontwikkel wachttijdbeleid dat specifiek bedoeld is voor de groep mensen die (zeer) complexe zorg nodig hebben.

De staatssecretaris onderschrijft de conclusie van de Algemene Rekenkamer dat de groep patiënten waarbij de wachttijden hardnekkig lang zijn om een gerichte aanpak vraagt. De aanpak van de landelijke stuurgroep is hier volgens hem in toenemende mate op gericht.

Een belangrijke stap is het ‘Plan van aanpak toegankelijkheid en beschikbaarheid hoog-complexe ggz’. Dit plan voorziet in de opzet van acht ‘regiotafels’ om een passend behan-delaanbod te vinden voor mensen met een hoogcomplexe zorgvraag. Daarnaast verwijst de staatssecretaris naar acties die specifiek zijn gericht op de doelgroepen met te lange gemiddelde wachttijden.

De staatssecretaris stelt dat hij de afgelopen jaren maatregelen heeft genomen om werken in de zorg aantrekkelijker te maken. Aanvullend op dit algemene actieprogramma vindt de staatssecretaris het wenselijk om specifiek beleid te maken ten behoeve van geïntegreerde en topklinische instellingen. Daartoe zal de staatssecretaris met de partijen uit het Hoofd-lijnenakkoord GGZ 2019-2022 bespreken hoe de uitvoering van afspraken versneld kan worden. De cao-afspraak om de betrokkenheid van psychiaters bij instellingen te vergroten via het organiseren van een medische staf, noemt hij een eerste stap.

vergoeding op maat faciliteert voor de zorg aan personen met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA).

Aanbeveling: verzamel meer informatie over de 11.000 mensen die te lang op een wachtlijst staan.

De staatssecretaris vindt ook dat er meer zicht nodig is op de groep mensen die te lang op de wachtlijst staat. Hij heeft de NZa verzocht om voorrang te geven aan plannen om per zorgaanbieder structureel aantallen wachtenden in beeld te brengen.

Aanbeveling: zie er op toe dat de NZa actiever optreedt als zorgverzekeraar en zorgaanbieder een omzetplafond hanteren dat te laag is.

Ten aanzien van problemen met omzetplafonds wijst de staatssecretaris er op dat de NZa toeziet op de naleving van de zorgplicht die zorgverzekeraars hebben. Voor ‘bijcontractering’

hebben zorgverzekeraars in 2020 meer beleid geformuleerd dan in 2019. Maar de NZa heeft volgens hem niet de bevoegdheid in te grijpen in individuele geschillen tussen een zorgverzekeraar en een ggz-aanbieder over het verhogen van een omzetplafond. De NZa geeft daarom prioriteit aan goede informatieverstrekking door zorgverzekeraars aan verzekerden over omzetplafonds en de consequenties daarvan.

Aanbeveling: Verschaf duidelijkheid over de legitimiteit van een gemeenschappelijke wachtlijst en de beperkingen die de mededingingswetgeving oplegt.

De staatssecretaris refereert aan een verkenning door de landelijke stuurgroep naar innova-tieve instrumenten om zorgvraag en –aanbod bij elkaar te brengen, dat eind dit jaar moet worden afgerond. De optie van een gemeenschappelijke wachtlijst zal hierin worden meegenomen. Ter voorbereiding op die verkenning zal de staatssecretaris een gesprek met de ACM, NZa en de landelijke stuurgroep organiseren om de verschillende mededingings-aspecten bij een dergelijk initiatief in beeld te brengen.

Aanbeveling: verschaf duidelijkheid over de mogelijkheden voor informatie-uitwisseling op persoonsniveau. En als informatie-uitwisseling tussen ggz-instelling en gemeenten niet mogelijk blijkt, verbeter de samenhang van ggz met het sociaal domein op een andere wijze.

De staatssecretaris onderschrijft het belang van gegevensuitwisseling tussen ggz, zorg-verzekeraar en gemeente, ook in het kader van het terugdringen van de wachttijden. Er zijn op dit moment verschillende wetgevingsinitiatieven die gaan over de uitwisseling van gegevens. Het wetsvoorstel aanpak meervoudige problematiek sociaal domein (Wams), voorziet volgens de staatssecretaris in een juridische grondslag voor gegevensverwerking ten behoeve van een integrale aanpak van meervoudige, domeinoverstijgende problematiek.

Het uitgangspunt van het medisch beroepsgeheim blijft hierbij intact.

Aanbeveling: stimuleer dat zorgaanbieders bij de behandeling van chronische patiënten een langetermijnperspectief hanteren.

Het belang van tijdig op- en afschalen van zorg voor mensen met langdurige of chronisch klachten, wordt door de staatssecretaris onderschreven. Wel tekent hij hierbij aan dat de persoonlijke context van patiënten in de loop van de tijd kan veranderen, wat het lastig kan maken om een van tevoren uitgedacht langetermijnperspectief te hanteren.

Tenslotte meldt de staatssecretaris nog dat hij samen met partijen werkt aan een funda-mentele visie op de organisatie van de ggz waarin de inzichten uit dit rapport worden meegenomen.

7.2 Nawoord Algemene Rekenkamer

De staatssecretaris deelt onze conclusie dat er gericht beleid nodig is voor de groep patiënten die te lang moet wachten op hulp van de ggz. Daarom heeft hij inmiddels met de Tweede Kamer een plan van aanpak gedeeld dat opgesteld is ten tijde van ons onderzoek. Dat betekent dat de staatssecretaris bij het opstellen van het plan geen kennis kon hebben van de resultaten van ons onderzoek, en wij het plan niet mee hebben kunnen nemen in ons onderzoek. Toch willen we van de gelegenheid gebruik maken om onze bevindingen te spiegelen aan de inhoud van het plan van aanpak. Allereerst beschouwen we het als een stap in de goede richting dat het plan er is. Zeker ook omdat de staatssecretaris daarnaast een aantal toezeggingen doet op onze aanbevelingen op het gebied van specifiek arbeids-marktbeleid voor geïntegreerde instellingen, een reëlere bekostiging van complexe behan-delingen en beter cijfermatig inzicht in wachttijden en wachtlijsten. We gaan er vanuit dat deze onderdeel worden van het plan van aanpak.

Belangrijk is dat de staatssecretaris onze conclusie deelt dat gericht beleid nodig is voor de groep die te lang moet wachten op hulp in de ggz. Daarom wijzen we er op dat het ons opvalt dat het nieuwe Plan van aanpak toegankelijkheid en beschikbaarheid hoogcomplexe ggz zich lijkt te richten op een groep van slechts 250 tot 300 mensen, terwijl er circa 11.000 hulpbehoevenden te lang op de wachtlijst staan. Hierdoor blijft het risico bestaan dat het plan onvoldoende zal bijdragen aan het verkorten van de wachttijden. De staats-secretaris lijkt zijn reactie deels te baseren op afspraken uit het Hoofdlijnenakkoord GGZ

mensen die nog geen intake hebben gehad, en op het tellen van mensen bij wie de behan-deling inmiddels gestart is. Het is echter ook van belang om zicht te krijgen op de mensen die na een intake zijn afgewezen bij een zorginstelling en die vervolgens op zoek moeten naar een andere zorginstelling. Uit ons onderzoek blijkt dat dit een groep is die tot op heden niet in de cijfers terugkomt. De verkenning van de stuurgroep van een gemeen-schappelijke wachtlijst die de staatssecretaris noemt in reactie op onze aanbeveling over een gemeenschappelijke wachtlijst, zullen wij mede daarom aandachtig volgen.

In reactie op onze aanbeveling over het verschaffen van duidelijkheid over het uitwisselen van gegevens in verband met privacy en mededinging, vermeldt de staatssecretaris een aantal initiatieven tot wetswijziging die gaan over de uitwisseling van gegevens. Wij wijzen erop dat hiermee op voorhand de gewenste duidelijkheid nog niet is verschaft.

In reactie op onze aanbeveling verwijst de staatssecretaris naar de Monitor contractering 2020 waarin de NZa constateerde dat er nog winst te behalen is in de snelheid van de afhandeling van verzoeken voor bijcontractering. Ook in ons onderzoek hebben wij veel signalen gekregen dat de bijcontractering moeizaam verloopt waardoor veel kostbare tijd verloren gaat. De NZa richt zich echter allereerst op goede informatie naar verzekerden over de consequenties van omzetplafonds bij de keuze voor een polis. Het lijkt ons raad-zaam dat het parlement met de staatssecretaris beziet of de verwachting realistisch is dat verzekerden bij het afsluiten van een polis hiermee rekening kunnen houden en wij vragen ons daarom af of deze inzet van de NZa wel betekenisvol bijdraagt aan het wegnemen van het gesignaleerde knelpunt dat verzekerden niet tijdig de zorg krijgen waar ze recht op hebben.

Bijlagen

1 Gehanteerde begrippen en afkortingen 2 Methodologische verantwoording 3 Literatuur

4 Eindnoten

In document Geen plek voor grote problemen (pagina 38-43)