• No results found

RATIFICATIE Vraag 227

In document MEMORIE VAN ANTWOORD ALGEMEEN. Vraag 1 (pagina 123-127)

Waarom wordt inzake de goedkeuring van CETA voorbijgegaan aan artikel 91, lid 3 van de Grondwet, waarin wordt gesteld dat dit soort voorstellen enkel kunnen worden goedgekeurd met twee derde meerderheid, zo vragen de leden van de FVD-fractie?

Antwoord op vraag 227

Zie het antwoord op vraag 223.

Vraag 228

Kan de regering richting de leden van de PvdA-fractie aangeven wat volgens haar de mogelijke effecten van een eventuele non-ratificatie van CETA door Nederland zijn voor:

1. de positie van Nederland in Europa en van Europa in de wereld;

2. de inhoud van toekomstige handelsverdragen van de EU waarvoor CETA immers een 'gouden standaard' zou moeten zijn, en

3. de positie van de EU in de onderhandelingen over een Multilateraal Investment Court, dat op termijn in de plaats moet komen van het ICS van CETA.

Antwoord op vraag 228

Ten aanzien van (1.) de positie van Nederland in Europa en van Europa in de wereld

Het kabinet acht het niet opportuun om vooruit te lopen op een scenario van non-ratificatie.

De effecten hiervan laten zich ook niet exact voorspellen.

Voor het kabinet geldt evenwel dat handelsverdragen, en CETA in het bijzonder, niet op zichzelf staan. Naast het vergroten van een markt en het benutten van de comparatieve

voordelen die vrijhandel biedt, gaan zij ook om het smeden van samenwerkingsverbanden, om het versterken van gelijkgezinde waardengemeenschappen en om het borgen van onze

internationale ordening, gebaseerd op rechtsregels en universele waarden. Deze ordening staat onder druk en is niet vanzelfsprekend. Dit is een realiteit voor Nederland en Europa. In deze context is onze marktmacht een van onze grootste krachten. De EU is immers de grootste markt ter wereld, in termen van BNP, en de toegang tot die markt is een uiterst effectief instrument in het positioneren van Europa in de wereld - economisch en politiek. Voor Nederland specifiek geldt dat wij een open, vooruitstrevende, innovatieve economie hebben en dat onze welvaart hier voor een belangrijk deel op gebouwd is.

CETA is het meest veelomvattende en ambitieuze handelsakkoord uit de geschiedenis van de Europese Unie. Zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 4 van de leden van de PvdA fractie, brengt CETA bovendien twee grote trans-Atlantische partners in intensief gesprek met elkaar over inrichting van de handel, investeringen, waardeketens en

duurzaamheidsdoelstellingen voor onze gezamenlijke toekomst. CETA, in samenhang met de Strategische Partnerschapsovereenkomst, verdiept en versterkt de samenwerking. Dit geeft ook een duidelijk signaal aan andere mondiale spelers die zich, net als Nederland en de EU, willen blijven inzetten voor een op regels gestoelde wereldorde. Dat is in deze onrustige, onvoorspelbare wereld hard nodig. Tot slot geldt dat de huidige COVID-19 crisis mondiaal tot economisch zwaar weer leidt. Handelsverdragen als CETA zullen een belangrijke rol spelen bij duurzaam economisch herstel. Juist nu is het daarom essentieel dat de EU in staat blijkt om dergelijke verdragen met gelijkgezinde partners af te sluiten en dat lidstaten de EU hiertoe in staat stellen.

Ten aanzien van (2.) de inhoud van toekomstige handelsverdragen van de EU

CETA is een modern en gebalanceerd akkoord en zal op verschillende inhoudelijke terreinen als inspiratiebron voor toekomstige EU-handelsakkoorden gelden, zeker waar het gaat om de vooruitstrevende investeringsbeschermingsbepalingen en het bijhorende

geschillenbeslechtingsmechanisme (ICS). Dat neemt niet weg dat de EU in haar onderhandelingsinzet met de tijd meegaat, en zal streven naar een ambitieuze inzet - bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid.

De inhoud van het akkoord is niet de enige reden waarom CETA van belang is voor het sluiten van toekomstige handelsakkoorden. CETA ook een voorbeeld van een goed

samenwerkingsverband tussen gelijkgezinde landen. Het akkoord biedt een platform voor de uitwisseling van best practices en het maken van afspraken, waaronder op het terrein van handel en duurzame ontwikkeling. Deze afspraken en uitwisseling bieden de partijen een basis om ook in andere (multilaterale) fora samen te werken en tot ambitieuze afspraken en implementatie daarvan te komen.

Ten aanzien van (3.) de positie van de EU in de onderhandelingen over een Multilateraal Investment Court, dat op termijn in de plaats moet komen van het ICS van CETA

In de onderhandelingen over de hervorming van ISDS in het kader van UNCITRAL neemt de EU een bijzonder vooruitstrevende positie in door te pleiten voor een Multilateraal

Investeringshof (MIC). Met een dergelijk hof wil de Commissie een kader scheppen voor de beslechting van investeringsgeschillen dat permanent, onafhankelijk en legitiem is. Nederland staat hier positief tegenover en wil actief meewerken om van de onderhandelingen over een multilateraal investeringshof een succes te maken. Inzet is om het onder CETA ingestelde ICS op de lange termijn onder te brengen bij het MIC.

Het zal evenwel niet gemakkelijk worden om de wens tot oprichting van een MIC ook tot uitdrukking te laten komen. Waar de EU en Nederland pleiten voor het oprichten van een multilateraal investeringshof om de zorgen over ISDS te adresseren, is er onder veel derde landen nog weinig expliciete steun voor de oprichting van een multilateraal investeringshof.

Landen als de VS, Rusland en Japan zijn geen voorstander van de oprichting van een MIC.

Landen met wie de EU recentelijk een handelsakkoord heeft gesloten met

investeringsbeschermingsbepalingen, waaronder Canada, zijn belangrijke partners in de onderhandelingen over een MIC. Op het moment dat een akkoord als CETA niet wordt geratificeerd, kan dit een substantieel effect hebben op de steun en het draagvlak voor dit voorstel.

Vraag 229

Hoe groot schat de regering de mogelijkheid om na non-ratificatie van het huidige CETA via onderhandelingen een nieuwe versie van CETA tot stand te brengen?

Antwoord op vraag 229

Het verdrag zoals dat ter goedkeuring voorligt, is het resultaat van een zorgvuldig proces en een evenwichtig akkoord tussen de verdragspartijen. Deze onderhandelingen hebben geruime tijd geduurd. De onderhandelingen over CETA zijn gestart op 6 mei 2009 en het akkoord is tot stand gekomen op 26 september 2014. De Nederlandse inzet heeft volgens het voorgaande kabinet en het huidige kabinet geleid tot een verdrag dat goed is voor het Nederlandse belang.

Heronderhandeling van het verdrag is op dit moment niet aan de orde, het kabinet acht dit ook niet wenselijk en zou hier ook geen positief resultaat van verwachten. Daarbij speelt ook mee dat dertien lidstaten het nu voorliggende verdrag hebben geratificeerd.

Vraag 230

Is terugval op bestaande BITs voor de regering een optie?

Antwoord op vraag 230

Nederland heeft geen bilaterale investeringsbeschermingsovereenkomst met Canada. Zoals het EU-Hof ook in Advies 2/15 (vrijhandelsovereenkomst met Singapore, zie overweging 250) heeft aangegeven zijn lidstaten op grond van verordening 1219/2012 gemachtigd om (onder strikte voorwaarden) bilaterale investeringsbeschermingsovereenkomsten met derde landen te handhaven en te sluiten, zolang er onder meer geen overeenkomst tussen de Unie en dat derde land bestaat.

Nederland kan als EU-lidstaat dus geen nieuwe bilaterale investeringsovereenkomsten sluiten met een derde land waarmee de EU reeds afspraken over investeringsbescherming heeft gemaakt (zoals dat het geval is met Canada), of wanneer de Commissie overeenkomstig artikel 218, lid 3, VWEU een aanbeveling tot het openen van onderhandelingen met het betrokken derde land heeft gedaan of zal doen.

Vraag 231

In de nota naar aanleiding van het verslag die de regering op 26 juni 2019 aan de Tweede Kamer heeft gezonden,92 lezen de leden van de PVV-fractie dat dertien EU-lidstaten het verdrag reeds hebben geratificeerd, te weten Denemarken, Estland, Finland, Kroatië, Letland, Litouwen, Malta, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk en Zweden. Hebben in de tussentijd nog meer lidstaten het verdrag geratificeerd?

Antwoord op vraag 231

Sinds de publicatie van de nota naar aanleiding van het verslag heeft Slowakije het verdrag geratificeerd, op 28 november 2019. Luxemburg heeft daarnaast aangegeven haar nationale goedkeuringsprocedure te hebben afgerond. Het VK is niet langer een lidstaat van de EU.

Vraag 232

Op welke wijze kan Nederland, na een eventuele ratificatie van CETA, dit verdrag nog opzeggen, zo vragen de leden van de PVV-fractie?

Antwoord op vraag 232

Beëindiging van een verdrag vindt plaats volgens de in het verdrag vastgelegde procedure.

Ingevolge artikel 30.9, eerste lid, van CETA vereist opzegging van CETA een schriftelijke kennisgeving van een van de partijen van opzegging van het verdrag. Het verdrag wordt 180 dagen na een dergelijke kennisgeving beëindigd (onverminderd artikel 30.9, tweede lid, van CETA). Opzegging van CETA vereist voor Nederland, net als ratificatie, parlementaire

goedkeuring. Opzegging door de EU vereist op grond van artikel 218, lid 6 VWEU een besluit van de Raad op voorstel van de Commissie en na goedkeuring van het Europees Parlement.

Vraag 233

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat CETA een gemengd verdrag is: het handelsgedeelte waarvoor de EU exclusief bevoegd is om te sluiten, is toegepast vanaf 21 september 2017. Voor de bepalingen over indirecte investeringen en geschillenbeslechting is goedkeuring van de lidstaten vereist.

Wat is de consequentie wanneer niet alle lidstaten instemmen met het verdrag? Is het mogelijk dat het handelsgedeelte van het verdrag dan toch in werking blijft? Waarom wel of waarom niet?

Antwoord op vraag 233

CETA is een gemengd akkoord dat op 30 oktober 2016 is ondertekend door de Europese Unie, haar lidstaten en Canada. CETA wordt voor een groot deel voorlopig toegepast tussen de EU en Canada sinds 21 september 2017. De bepalingen inzake indirecte investeringen en ICS, die niet onder de exclusieve bevoegdheid van de EU vallen, vallen buiten de reikwijdte van deze voorlopige toepassing.

Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 7 vereist het sluiten van een gemengd akkoord ook de ratificatie door de lidstaten, nadat zijn hun (grond)wettelijke goedkeuringsprocedures hebben doorlopen. Zo’n akkoord vereist in Nederland voorafgaande goedkeuring door het parlement. Zoals uiteengezet in het antwoord op vraag 15 is het Verdragenrechtelijk niet mogelijk om een verdrag slechts deels te ratificeren. CETA treedt pas in werking als het door alle verdragspartijen (de EU, de lidstaten en Canada) is geratificeerd.

Als een partij CETA niet goedkeurt dan kan het verdrag niet in werking treden. Deze lidstaat zou binnen afzienbare tijd het Raadsecretariaat van de EU moeten notificeren dat het CETA niet heeft geratificeerd en dat in de toekomst ook niet zal doen.

De eventuele situatie die zou kunnen ontstaan bij non-ratificatie door een EU-lidstaat van een gemengd akkoord, is onontgonnen terrein. De Raad zou in elk geval een beslissing moeten nemen en zal daarbij in acht moeten nemen dat het voortduren van de voorlopige toepassing

92 Kamerstukken II, 2018-2019, 35154 Nr. 6, blz. 47.

zich niet verhoudt tot het gegeven dat het verdrag niet in werking zal treden. Voorlopige toepassing is immers gericht op de verwachting dat inwerkingtreding zal geschieden.

In verklaring 20 van de Raad is opgenomen dat de voorlopige toepassing zal moeten worden beëindigd in het geval de ratificatie door een lidstaat permanent en definitief mislukt en dat dan de nodige stappen volgens de EU-procedures moeten worden genomen. Dit vereist een besluit van de Raad (met QMV) op voorstel van de Commissie. Indien de EU besluit tot beëindiging van de voorlopige toepassing, stuurt de EU een schriftelijke kennisgeving aan Canada.

Vraag 234

Wat zijn de gevolgen als CETA niet wordt geratificeerd, zo vragen de leden van de PvdD-fractie? Graag een toelichting. En in het bijzonder, vervalt dan het verdrag in zijn geheel of blijft het handelsdeel in werking zoals reeds het geval is?

Antwoord op vraag 234

Zie het antwoord op vraag 233.

Vraag 235

Het verdrag CETA werkt in de praktijk al twee jaar. Volgens de informatie van de regering hebben beide partijen, de EU en Canada, grote voordelen van deze handelsovereenkomst. De overeenkomst is nu niet geratificeerd. Wat zijn de consequenties als Nederland CETA (nu) niet ratificeert, zo vraagt het lid van de OSF-fractie?

Antwoord op vraag 235

Zie het antwoord op vraag 233.

TOEKOMSTIGE HANDELSVERDRAGEN

In document MEMORIE VAN ANTWOORD ALGEMEEN. Vraag 1 (pagina 123-127)