• No results found

Hoofdstuk 2 Theorie

2.5 Punten

In dit hoofdstuk zijn verschillende aspecten van IRBM en de KRW behandeld die invloed zullen hebben op de bestuurlijke organisatie van een stroomgebied. De stroomgebiedbenadering is voor veel lidstaten in Europa een nieuw concept. De stroomgebiedbenadering die door de Europese Commissie wordt bedoeld is er één die ervoor moet zorgen dat alle relaties tussen de verschillende functies en partijen binnen een stroomgebied goed geïntegreerd zijn met elkaar en dat alles in balans is. Hiermee wordt beoogd dat het gehele ‘plaatje’ wordt bekeken. Bij situaties in een stroomgebied is het dus de bedoeling dat niet naar een situatie op zich gekeken wordt, maar naar de situatie in relatie tot de rest van het stroomgebied. Alles staat met elkaar in verbinding, dus een actie heeft een effect en kan een andere actie teweeg brengen. Binnen een stroomgebied dat op basis

van hydrologische grenzen afgebakend is, zal dus een integraal beleid en proces worden nagestreefd, ontwikkeld en uitgevoerd. Alle functies en relaties, die met het waterbeleid te maken hebben, worden als een groot en samenhangend geheel gezien.

In paragraaf 2.1.2 zijn de perspectieven van Mostert behandeld. Deze perspectieven geven een vorm van bestuurlijke organisatie aan. Het volgen van één enkel perspectief betekent een eenzijdige benadering. Om de stroomgebiedenbenadering te laten slagen is veelal een combinatie van deze perspectieven nodig. Eerder is voor de verschillende overheidsinstanties aangegeven op welk perspectief op dit moment de meeste nadruk ligt. Met de intreding van IRBM is een combinatie van deze perspectieven gewenst en noodzakelijk. Verder hebben ook Jaspers, Howe en White en Kaika enkele punten aangegeven die invloed zullen hebben op de bestuurlijke organisatie. De factoren die invloed hebben zullen worden benoemd met daarbij een korte uitleg:

• Water als grens: hierbij komen alle perspectieven van Mostert aan bod. Alles gebeurt immers in één gebied. Hierbij komt een nadruk te liggen op het ‘ethics’ en ‘social optimisation’ perspectief. Doordat alles zich afspeelt binnen één gebied is er meer aandacht voor het feit dat er meerdere actoren zijn, dus meerdere meningen en opvattingen. Dit legt weer meer druk op een goede communicatie tussen de betrokken partijen, met als einddoel een consensusvorming over de verschillen waar de betrokken partijen mee te maken krijgen.

• Organisatie: de introductie van de stroomgebiedenbenadering vraagt een herverdeling van de taken die moeten worden uitgevoerd op bepaalde niveaus. Zo zal er aandacht zijn voor een gebiedsgerichte aanpak, maar aan de andere kant vindt er een opschaling plaats naar stroomgebiedniveau. Het ‘social optimisation’ perspectief komt hier naar voren, omdat er gezocht wordt naar een optimale oplossing en die wordt gevonden op het juiste beleidsniveau. Dus kleine en minder complexe situaties kunnen waarschijnlijk het beste door een lokale overheid worden aangepakt en grotere meer complexe situaties door de regionale of nationale overheden.

• Communicatie en coöperatie: door het toenemend aantal partijen is de communicatie en samenwerking tussen deze partijen belangrijker geworden. Dit heeft de besluitvorming complexer gemaakt. Verder is de complexiteit toegenomen doordat er meer onderling samenhangende verbanden tussen de verschillende functies in het stroomgebied te herkennen zijn. Toch zal de transparantie van het proces gewaarborgd moeten worden en waar mogelijk worden uitgebreid. Hiervoor is een nauwe samenwerking en communicatie tussen de overheidsniveaus nodig en een goede communicatie met de overige actoren. Net als bij het vorige punt valt dit onder de perspectieven die op de sociale kant van de organisatie zijn gericht en minder op de technische kant.

• De gebruiker betaalt: binnen het stroomgebied zullen de gebruikers voor de kosten op moeten draaien. Dit brengt met zich mee dat de organisatie hierop ingesteld moet zijn. De administratieve kant dient hiervoor ontwikkeld en uitgebreid te worden. Dit vraagt om een ontwikkeling van het ‘law’ en ‘engineering’ perspectief, dus de meer technische kant van de organisatie.

• Stroomgebiedbeheersplan: hier komen alle perspectieven samen. Het is dan ook de opzet van de KRW om de perspectieven samen te brengen en te integreren, zodat er één geheel ontstaat. De toekomstvisie die ontstaat, het stroomgebiedbeheersplan, voor het stroomgebied is een beleidsstuk waarbij alle actoren zijn betrokken. Het eindproduct is ontstaan uit alle meningen en opvattingen van deze actoren. Hierbij is het zeer waarschijnlijk dat er gaandeweg compromissen gesloten zijn tussen deze actoren. Het ontstaan van een stroomgebiedbeheersplan is dus volgens het ‘social optimisation’ perspectief. De uitvoering gaat volgens het ‘law’ perspectief immers het plan is een afspraak dat ten uitvoering gebracht dient te worden.

Uit deze punten blijkt dat er aandacht is voor de sociale kant van de organisatie. Toch zijn er ook andere kanten die meespelen. De bovengenoemde factoren zullen in de komende hoofdstukken terugkomen. Deze punten zullen als raamwerk dienen voor de rest van de scriptie waarbij tevens de perspectieven van Mostert (2003) belangrijk zijn en het organisatiemodel van Van der Molen en Emmrich (2007). Hierbij zullen sommige factoren direct terug te zien zijn in de koppen van deelhoofdstukken van de hoofdstukken 3 en 4. Andere punten zullen in de tekst naar voren komen.

In document De invloed van de Kaderrichtlijn Water (pagina 31-34)