• No results found

Projectorganisatie en draagvlak

In document Geweldsregistratie door ziekenhuizen (pagina 46-49)

3 Uitgangspunten en randvoorwaarden

3.2 Projectorganisatie en draagvlak

Evaluatieonderwerpen

ƒ Is er een projectorganisatie opgezet en wat is de structuur daarvan? ƒ In hoeverre is draagvlak gecreëerd bij de Raden van Bestuur van de

zie-kenhuizen en op de werkvloer van de SEH’s?

Projectorganisatie

Om de voortgang van de pilot in goede banen te leiden, zijn er drie overlegstruc-turen in het leven geroepen die elk een eigen samenstelling en taak hebben. Het betreft allereerst de projectgroep en de stuurgroep die conform de opzet van de pilot zijn opgezet. Afwijkend is een werkgroep met de ziekenhuizen ingesteld op instigatie van de stuurgroep met als doel om de ziekenhuizen directer bij de pilot te betrekken. De rol, taken en bevoegdheden van de verschillende overlegstructuren worden in paragraaf 4.3 verder toegelicht.

46 Geweldsregistratie door ziekenhuizen

Draagvlak

Het draagvlak voor de pilot is als een van de risicofactoren aangemerkt voor het slagen ervan. In deze paragraaf wordt ingegaan op de wijze waarop er draagvlak zowel bij als binnen de ziekenhuizen is gecreëerd en met welk resultaat. Uiteraard speelt het creëren van het draagvlak bij de ziekenhuizen zich af voor de daadwerke-lijke start van de pilot, maar het wordt hier behandeld omdat het een cruciale stap is geweest in het gehele proces.

Op 7 november 2011 vindt het eerste overleg op bestuurlijk niveau over de pilot ‘Preventieve aanpak geweld’ plaats. Aldaar wordt besloten om in het kader van het verkrijgen van draagvlak bij de ziekenhuizen een bijeenkomst in de ambtswo-ning van de burgemeester van Amsterdam te organiseren, waarvoor onder andere de Raden van Bestuur van de ziekenhuizen worden uitgenodigd. Enerzijds is het doel van de bijeenkomst de ziekenhuizen te enthousiasmeren om deel te nemen aan de pilot en hiermee een bijdrage te leveren aan de maatschappelijke veilig-heid. Anderzijds is het doel van het overleg om de ziekenhuizen gerust te stellen dat de pilot geen extra kosten of privacyproblemen met zich mee zal brengen. Het ambtswoningoverleg zou, anders gezegd, in het teken staan van het creëren van een draagvlak voor de pilot. Dat is gebeurd. De Raden van Bestuur van de zie-kenhuizen hebben een brief ontvangen waarin ze worden uitgenodigd voor deze bijeenkomst. Tevens wordt in de brief gevraagd of VeiligheidNL alvast mag inven-tariseren welke consequenties de registraties voor de ziekenhuizen kunnen hebben, zodat VeiligheidNL deze kan presenteren tijdens de bijeenkomst in juli 2012. Ook de burgemeester van Amsterdam, mr. Van der Laan, en de initiatiefnemer van het model in Cardiff, professor Shepherd, zijn bij de bijeenkomst aanwezig en houden een enthousiasmerend pleidooi over het belang van de pilot. De ziekenhuizen en de andere partijen zeggen in beginsel hun medewerking aan de pilot toe. Een en ander krijgt zijn beslag in de ondertekening van het convenant in november 2012.

Achteraf gezien, is het overleg in de ambtswoning van de burgemeester in de voorfase van de pilot uitermate zinvol geweest, zo is het unanieme oordeel van de geïnterviewde respondenten. Op bestuursniveau is er draagvlak voor de pilot. Alle zeven ziekenhuizen hebben hun medewerking toegezegd en de eventuele knelpun-ten in de pilot zijn besproken.

Na ondertekening van het convenant zijn de medewerkers van de SEH-afdelingen in alle ziekenhuizen op de hoogte gesteld van de pilot. De directie heeft de hoofden van de SEH-afdelingen geïnformeerd. Daarnaast heeft VeiligheidNL een centrale rol gespeeld in het informeren van de SEH-medewerkers door een presentatie te geven over de beoogde pilot, met als achterliggende doel om draag-vlak en medewerkingsbereidheid te verkrijgen. Het varieert per ziekenhuis hoe-veel aandacht hieraan gegeven is. Een ziekenhuis uitgezonderd heeft een deel van SEH-medewerkers tijdens een teamvergadering een presentatie van VeiligheidNL

gekregen over het doel van en de werkwijze rondom de geweldsregistratie. Zij heb-ben dat blijkens de interviews als erg nuttig ervaren. De ervaringen in Cardiff en de mogelijkheid om als Amsterdams ziekenhuis bij te dragen aan de reductie van geweld in Amsterdam hebben in de ziekenhuizen in grote mate bijgedragen aan het draagvlak bij de SEH-medewerkers. De SEH-medewerkers willen meewerken aan het slagen van de pilot, maar dat impliceert niet dat er geen bedenkingen zijn. In verschillende ziekenhuizen is sprake van een zekere weerstand, niet zozeer tegen het idee achter de pilot, als wel tegen een extra registratieverplichting en de controle op de volledigheid van de registraties en – als die registratie plaatsvindt – de kwali-teit van de registraties.

De startpresentatie van VeiligheidNL is een eerste stap geweest in het ver-krijgen van draagvlak bij en medewerking van de SEH’s op de werkvloer. Uit de gesprekken met de SEH-medewerkers blijkt dat het behouden (borgen) van het draagvlak bij de SEH-medewerkers divers is georganiseerd in de verschillende zie-kenhuizen. Een van de ziekenhuizen heeft taakaccenthouders aangewezen en in een ander ziekenhuis is een van de verpleegkundigen door haar gedrevenheid een belangrijke factor voor het creëren van draagvlak bij de collega’s. In weer een ander ziekenhuis is een artikel verschenen over de pilot, zodat het hele ziekenhuis op de hoogte is. Uit de interviews wordt duidelijk dat er aan het begin van de pilot een grote mate van draagvlak is bij de SEH-medewerkers.

Het blijkt volgens de respondenten echter moeilijk om het draagvlak ‘vast te houden’, althans voor zover de betrokkenheid bij de pilot zich uit in het (blijven) registreren van geweldsslachtoffers. Dit wordt eind 2013 ook besproken in de pro-jectgroep. Met name het uitblijven van snelle resultaten van hun ‘extra’ werk en het uitblijven van periodieke terugkoppelingen naar de werkvloer leiden ertoe dat het in sommige ziekenhuizen moeilijk is om het draagvlak en de daarmee verband hou-dende registratiediscipline vast te houden. Het ontbreken van een frequente terug-koppeling naar de ziekenhuizen zou als gevolg kunnen hebben dat de pilot minder leeft onder het ziekenhuispersoneel. Door de ziekenhuizen te informeren over de stand van zaken binnen de pilot hoopt de projectgroep de ziekenhuizen te motive-ren om (beter) te (blijven) registremotive-ren.

Bevinding

Conform afspraak is er een projectorganisatie opgezet, bestaande uit een project- en stuurgroep. De rol en taken van de projectgroep zijn vooraf niet precies vastgelegd, maar op hoofdlijnen. In de loop van de pilot is ook een werkgroep ingesteld. De deelname van de ziekenhuizen aan de pilot is gelukt omdat er veel tijd is gestoken in het creëren van draagvlak. Er is gekozen voor een getrapt model waarbij als eer-ste de besturen van de ziekenhuizen zich aan de pilot hebben gecommitteerd. Het

48 Geweldsregistratie door ziekenhuizen

is op het niveau van de SEH-afdelingen draagvlak gecreëerd door VeiligheidNL, dat in de ziekenhuizen (een uitgezonderd) presentaties heeft gegeven over de pilot en ervaringen in Cardiff. De SEH-medewerkers zien het nut van de pilot in en wil-len meewerken. Het blijkt echter moeilijk om die bereidwilligheid op de werkvloer vast te houden, juist omdat de SEH-medewerkers die de registraties feitelijk moeten invoeren weinig resultaten en terugkoppeling zien van hun inspanningen. In die zin lijkt de instelling van de werkgroep geen merkbare invloed te hebben gehad.

In document Geweldsregistratie door ziekenhuizen (pagina 46-49)