• No results found

8. Conclusies/aanbevelingen/reflectie

8.3 Prioritering van het concept van een bresvrije dijk binnen nieuwe gebiedsontwikkelingen

In deze paragraaf wordt een antwoord gegeven op deelvraag drie. Deelvraag drie luidt als volgt: Op welke manier heeft de prioritering van het concept van en bresvrije dijk plaatsgevonden? Bij de beantwoording van deze vraag worden allereerst alle adaptieve acties besproken. Vervolgens worden de houding en intenties van de betrokken partijen besproken.

Adaptieve acties

In de prioriteringsfase zijn drie verschillende adaptieve acties uitgevoerd binnen de casus

Echteldsedijk. De gemeente Tiel heeft hier een grote rol in gespeeld. Allereerst heeft de gemeente Tiel het Masterplan Haven-Kanaalzone opgesteld. Deze adaptieve actie is uitgevoerd naar aanleiding van de adaptieve acties uit de identificatiefase. Door deze adaptieve actie zijn onder andere de provincie Gelderland, waterschap Rivierenland, Rijkswaterstaat en Dienst Landelijk Gebied bij de gebiedsontwikkeling betrokken geraakt. Vervolgens heeft het bestuurlijk lobbyen door de gemeente

83

Tiel en de projectleiding waterschap Rivierenland aangespoord een voorfinanciering te doen binnen het FluviaTiel project. De starre houding van het waterschap is aanleiding geweest voor deze adaptieve actie. Het waterschap heeft vóór deze actie enkel inhoudelijk meegedraaid in het proces. Beide adaptieve acties zijn gericht op de plannings-/ en ontwerpaspecten van de

dijkversterkingsmaatregel. De laatste adaptieve actie is het intern overleg dat plaats heeft gevonden binnen waterschap Rivierenland. Dit overleg heeft plaatsgevonden naar aanleiding van het

bestuurlijk lobbyen. In dit interne overleg is voor het eerst sprake geweest van de toekomstige aanpassing van de Waterwet en de nieuwe normeringen binnen deze casus. Deze vooruitblik op het nieuwe waterveiligheidsbeleid in combinatie met de druk vanuit het WaalWeeldeprogramma hebben uiteindelijk voor de keuze tot voorfinanciering door het waterschap gezorgd. Deze keuze heeft de prioritering van een bresvrijontwerp binnen deze casus definitief gemaakt.

Binnen de casus Grebbedijk zijn twee adaptieve acties uitgevoerd gericht op de prioritering van het concept van een bresvrije dijk. Het feit dat er binnen deze casus minder adaptieve acties uitgevoerd zijn is te wijten aan de adaptieve acties in de identificatiefase. De benoeming van de Grebbedijk als deltadijk en de start van het Regioproces zijn al in een vroeg stadium belangrijke stappen geweest voor de prioritering van het concept van een bresvrije dijk als

dijkversterkingsalternatief. Met deze adaptieve acties is men in de identificatiefase reeds in gegaan op plannings- en ontwerpaspecten waardoor de prioritering al in deze fase een stuk dichterbij is gekomen. De eerste adaptieve actie is de aanstelling van waterschap Vallei & Veluwe als voortrekker van het proces. Deze keuze is gemaakt naar aanleiding van het vooruitzicht op de nieuwe

normeringen voor de Grebbedijk en daarnaast ook om ervoor te zorgen dat de

waterveiligheidsopgave de hoofdrol krijgt en zal houden binnen de gebiedsontwikkeling. Als vervolg op deze beslissing heeft het waterschap een projectmanager ingehuurd. Ook deze stap wordt aangemerkt als adaptieve actie. Het aanstellen van deze projectmanager heeft alle betrokken partijen beïnvloed en heeft de inzet op een bresvrij ontwerp binnen deze casus een positieve impuls gegeven. Desondanks heeft de officiële prioritering nog niet plaatsgevonden binnen deze casus. In deze prioriteringsfase vallen een aantal dingen op. Binnen de casus Echteldsedijk is enkel het opstellen van het Masterplan Haven-Kanaalzone specifiek gericht op een bepaald bresvrij ontwerp. De volgende twee adaptieve acties zijn gericht op de prioritering van dit specifieke ontwerp en zijn dus gericht op het planningsaspect van de gebiedsontwikkeling. Het waterschap is binnen deze casus de dwarsliggende partij geweest waar het gaat over de prioritering van het bresvrije ontwerp dat in het masterplan is opgesteld. Binnen de casus Grebbedijk is het juist het waterschap de partij geweest die het voortouw genomen heeft. Een meer intensieve identificatiefase met daarbij de

84

integrale karakter van de gebiedsontwikkeling die vanaf de start is aangehouden lijkt hier in het voordeel van het concept van een bresvrije dijk te werken.

In beide casussen is een voortrekker aan te wijzen die het proces op sleeptouw heeft

genomen. Deze partijen zijn in beide casussen essentieel gebleken voor zowel de prioritering van een bepaald ontwerp als voor de voortgang van het gehele proces rondom de gebiedsontwikkeling in kwestie.

Houding

De houding van de gemeente Tiel en waterschap Rivierenland zijn in de prioriteringsfase van groot belang geweest. De gemeente Tiel heeft haar rol als voortrekker in deze fase doorgezet. De houding van de gemeente Tiel is in deze fase als proactief te omschrijven. De eerste twee adaptieve acties zijn uitgevoerd door de gemeente Tiel. Hier is sterk ingezet op een bresvrij ontwerp in de vorm van een waterkerend landschap. De houding van het Waterschap is in deze fase sterk in verandering. In eerste instantie is de houding van het waterschap vrij star en gericht op een inhoudelijk en informerende rol. Als gevolg van de bovengenoemde adaptieve acties is de houding van het

waterschap in deze fase sterk veranderd. Bij de daadwerkelijke prioritering van het bresvrije ontwerp heeft het waterschap zowel een inhoudelijke als financiële rol binnen de casus. De houding van de provincie Gelderland is in deze casus eveneens beïnvloed door de inspanningen van gemeente Tiel. Door het opstellen van het Masterplan is de houding van de provincie ten opzichte van de

subsidiering van het FluviaTiel project positief beïnvloed.

Binnen de casus Grebbedijk staat de houding van waterschap Vallei & Veluwe centraal. Deze partij heeft zich als voortrekker van het gehele proces rondom de Grebbedijk opgesteld. Deze adaptieve actie samen met het inhuren van een projectmanager die gericht is op meekoppelkansen en gebiedsgerichte ontwikkelingen heeft een sterke invloed gehad op de houding van de andere betrokken partijen. Deze houding heeft ervoor gezorgd dat de integrale aanpak binnen deze casus vooralsnog succesvol verloopt. De houding van alle andere betrokken partijen is vooral gericht op het optimaal benutten van de kansen binnen deze gebiedsontwikkeling. Dit uit zich in een zeer open houding van alle partijen en is ook de reden dat er nog geen definitieve prioritering heeft plaatsgevonden.

De houding van de voortrekkers binnen beide casussen is van groot belang. Binnen de casus Echteldsedijk heeft de gemeente Tiel gezorgd voor de prioritering van een bresvrij ontwerp. Binnen de casus Grebbedijk heeft waterschap Rivierenland ervoor gezorgd dat de waterveiligheidsopgave centraal staat in de gebiedsontwikkeling, maar ook dat een mogelijk bresvrij ontwerp een optimale

85

invulling krijgt binnen de casus. Het feit dat binnen de casus Grebbedijk Waterschap Vallei & Veluwe deze rol op zich neemt, is te linken aan het vooruitzicht op de nieuwe Waterwet.

Intenties

De intenties van de gemeente Tiel zijn net als in de identificatiefase gericht op het prioriteren van een bresvrij ontwerp binnen het FluviaTiel project. Deze intenties hebben als katalysator gewerkt binnen deze casus. Daarnaast hebben deze intenties hebben voor het uitvoeren van twee adaptieve acties en voor de beïnvloeding van het waterschap gezorgd. De intenties van waterschap

Rivierenland hebben binnen deze casus juist een obstructieve factor gevormd. Het waterschap had in eerste instantie de intentie om enkel inhoudelijk mee te doen aan de gebiedsontwikkeling. Dit heeft voor een grote barrière gezorgd, gekeken naar de prioritering van een bresvrij ontwerp.

Binnen de casus Grebbedijk staan de intenties van het waterschap voor een goede

waterveiligheidsopgave ook in deze fase centraal. Deze intenties, samen met het vooruitzicht op de nieuwe Waterwet zijn aanleiding geweest om zich op te stellen als voortrekker van de gehele gebiedsontwikkeling. De intenties van de andere betrokken partijen om meekoppelkansen te benutten werken in het voordeel van een bresvrij ontwerp en de integrale aard van de