• No results found

Prijsontwikkeling van warmte (bronnen) t.o.v

individuele opties is ongunstig voor warmte Prijsontwikkeling van warmte (bronnen) t.o.v.

individuele opties is gunstig voor warmte

Prijs van warmtebronnen ontwikkelt zich gunstig t.o.v. individuele opties.

Er zijn echter kunnen echter maar enkele nieuwe warmtebronnen worden ontwikkeld.

Prijs van warmtebronnen ontwikkelt zich gunstig t.o.v. individuele opties.

Er kunnen bovendien veel nieuwe warmtebronnen worden ontwikkeld.

Prijs van warmtebronnen ontwikkelt zich ongunstig t.o.v. individuele opties.

Er kunnen echter veel nieuwe warmtebronnen worden ontwikkeld.

Prijs van warmtebronnen ontwikkelt zich ongunstig t.o.v. individuele opties.

Er kunnen bovendien maar enkele nieuwe

warmtebronnen worden ontwikkeld.

33-40/84* buurten 70/84 buurten

31-35/84 buurten 35/84 buurten

2

3 4

* Arnhem kent 83 buurten. Echter, vanwege de grote verschillen in type bebouwing in Rijkerswoerd-Oost is deze buurt opgeknipt in 2 delen.

1

Openbaar In dit scenario ontwikkelt de prijs van warmte zich op zo’n

manier dat deze lagerwordt ten opzichte van individuele oplossingen. Er worden maar enkele nieuwe warmtebronnen gevonden, waardoor met name bestaande bronnen gebruikt worden. De hoeveelheid beschikbare warmte is daarom limiterend voor verdere uitbreiding.

Het gevolg is dat 33-40 van de 84 buurten in Arnhem op een warmtenet kunnen worden aangesloten wat bijna de helft van het totaal aantal buurten zou zijn. Of dit 33 of 40 buurten zijn, hangt af van de mate van isolatie en welke verbeterslag hierin wordt gemaakt. Als woningen van vóór 1965 tot schillabel D worden geïsoleerd (minimaal

verondersteld voor een 70 graden warmtenet*), dan kunnen 33 buurten worden aangesloten. Dit aantal stijgt naar 40 buurten als alle woningen minimaal schillabel B krijgen. Het net wordt met name door de AVR en de RWZI gevoed. Het net wordt op 70 graden geopereerd, hierdoor zouden de nieuwe duurzame bronnen die ontsloten kunnen worden, ook kunnen invoeden op het net. Gezien de aanwezigheid van AVR bestaat de mogelijkheid ook een gedeelte van het warmtenet op 90 graden te opereren.

Scenario 1: Warmte wordt relatief goedkoper maar er kunnen slechts enkele nieuwe bronnen worden ontwikkeld

8 33 tot 40 buurten (waarvan 24 tot 31

bovenop het bestaande warmtenet) van de totale 84 buurten op warmtenet

Beschikbare

warmte Warmtevraag bij isolatie tot min.

schillabel D

Warmtevraag bij isolatie tot min.

schillabel B

2910 TJ

* Expertise Centrum Warmte - Handreiking voor lokale analyse - versie 3 september 2020

6000 TJ 4760 TJ

Openbaar In dit scenario ontwikkelt de prijs van warmte zich op zo’n

manier dat deze lagerwordt ten opzichte van individuele oplossingen. Er worden bovendien meerdere

warmtebronnen gevonden die aangesloten kunnen worden op het net. Met voldoende bronnen en een relatief lage warmteprijs t.o.v. alternatieven is de match met de warmtevraag limiterend voor verdere uitbreiding.

Het gevolg is dat 70 van de 84 buurten in Arnhem op een warmtenet worden aangesloten wat ongeveer 80% van het totaal aantal buurten zou zijn . Deze warmte kan afkomstig zijn uit de AVR, diepe geothermie en aquathermie (TEO en TEA), afhankelijk van de ontwikkelingen van die bronnen. Dit betekent dat alle woningen die nog niet aan Label D (vóór 1970) voldoen ten minste naar label D of verder dienen te isoleren. Hoe verder woningen geïsoleerd worden, des te minder bronnenontwikkeling er nodig is. Door de diversiteit in warmtebronnen ontstaat er potentieel keuze in bronnen en minder afhankelijkheid van AVR.

Scenario 2: Warmte wordt relatief goedkoper en er kunnen meerdere nieuwe bronnen worden ontwikkeld

9 70 buurten (waarvan 60 bovenop het

bestaande warmtenet) van de totale 84 buurten op warmtenet

Beschikbare

warmte Warmtevraag bij isolatie tot min.

schillabel D

Warmtevraag bij isolatie tot min.

schillabel B

> 6000 TJ 6000 TJ 4760 TJ

Openbaar In dit scenario ontwikkelt de prijs van warmte zich op zo’n manier

dat deze duurderwordt ten opzichte van individuele oplossingen.

Er worden bovendien slechts enkele warmtebronnen gevonden die aangesloten kunnen worden op het net. De warmteprijs t.o.v.

alternatieven is in dit geval limiterend voor verdere uitbreiding.

Het gevolg is dat 31-35 van de 84 buurten in Arnhem op een warmtenet kunnen worden aangesloten wat ongeveer 40% van het totaal aantal buurten zou zijn.

Of dit 31 of 35 buurten zijn, hangt af van de mate van isolatie en welke verbeterslag hierin wordt gemaakt. Als woningen van vóór 1965 tot schillabel D worden geïsoleerd (minimaal verondersteld voor een 70 graden warmtenet*), dan kunnen 31 buurten worden aangesloten en dit aantal stijgt naar 35 buurten als alle woningen minimaal schillabel B krijgen.

Het net wordt met name door de AVR en RWZI gevoed waardoor de temperatuur in het grootste deel van het net op termijn 70 graden is. Hierdoor zouden de nieuwe duurzame bronnen die ontsloten kunnen worden, ook kunnen invoeden op het warmtenet.

Dit betekent dat alle woningen die nog niet aan Label D (vóór 1970) voldoen ten minste naar label D of verder dienen te isoleren. Door beperkte beschikbaarheid aan bronnen is er sterke afhankelijkheid van de AVR. Gezien de aanwezigheid van AVR bestaat de

mogelijkheid ook een gedeelte van het warmtenet op 90 graden te opereren wat noodzaak voor isolatie voor aansluiting op het net in sommige wijken kan verminderen.

Scenario 3: Warmte wordt relatief duurder en er kunnen slechts enkele nieuwe bronnen worden ontwikkeld

31 tot 35 buurten (waarvan 22 tot 26 bovenop het bestaande warmtenet) van de totale 84 buurten op warmtenet

10 Beschikbare

warmte Warmtevraag bij isolatie tot min.

schillabel D

Warmtevraag bij isolatie tot min.

schillabel B

3310 TJ 2640TJ

2910 TJ

* Expertise Centrum Warmte - Handreiking voor lokale analyse - versie 3 september 2020

Openbaar In dit scenario ontwikkelt de prijs van warmte zich op zo’n

manier dat deze duurderdan individuele oplossingen. Er worden echter meerdere warmtebronnen gevonden die aangesloten kunnen worden op het net. De prijs van warmte t.o.v. alternatieven is dan ook limiterend voor verdere uitbreiding.

Het gevolg is dat 35 van de 84 buurten in Arnhem op een warmtenet worden aangesloten wat ongeveer 40% van het totaal aantal buurten zou zijn. Deze warmte kan afkomstig zijn uit de AVR, diepe geothermie en aquathermie (TEO en TEA), zonnewarmte etc. afhankelijk van de ontwikkelingen van die bronnen. Dit betekent dat alle woningen die nog niet aan Label D (vóór 1970) voldoen ten minste naar label D of verder dienen te isoleren. Hoe verder woningen geïsoleerd worden, des te minder bronnenontwikkeling er nodig is.

Door de diversiteit aan potentiële bronnen in verhouding tot de relatief beperkte vraag naar warmte is er keuze in de in te zette bronnen.

Scenario 4: Warmte wordt relatief duurder maar er kunnen meerdere nieuwe bronnen worden ontwikkeld.

11 35 buurten (waarvan 26 bovenop het

bestaande warmtenet) van de totale 84 buurten op warmtenet

Beschikbare

warmte Warmtevraag bij isolatie tot min.

schillabel D

Warmtevraag bij isolatie tot min.

schillabel B

> 6000 TJ 3310 TJ 2640TJ

Openbaar

www.berenschot.nl /berenschot

12

Openbaar

Overzicht van betrokken stakeholders in