• No results found

In dit hoofdstuk worden de laatste nog onbesproken vragen uit de enquête behandeld. We maken daarbij een onderscheid in:

- Hoe kan preventie aantrekkelij ker worden gemaakt? (6. 1) - Wil men meer informatie over preventie en zo ja op welke

wijze? (6. 2)

Ook deze vragen waren voor alle functionarissen bestemd.

6. 1. Hoe kan worden

Aan de respondenten zijn zes factoren voorgelegd, die het aantrekkelij ker zouden kunnen maken om meer aan preventie te gaan doen. De resultaten zij n in tabel 67 weergegeven:

- Als belangrij kste komt uit de bus: "als duidelij k wordt gemaakt dat preventie werkt": door 6.5 respondenten (64%) genoemd. Opvallende afwij king zij n de staf- en

kaderfunctionarissen uit Uden, die deze factor in meerderheid niet belangrij k vinden.

Weinig minder belangrij k is: "als het publiek er positief op reageert": door 61 respondenten genoemd.

Hier wijken de stafleden uit Den Bosch af van de meerderheid.

Op de derde plaats komt: "als duidelij ker is wat aan het voorkomen van misdrij ven gedaan kan worden " : door 49 respondenten genoemd. Stafleden uit Oss en uitvoerende functionarissen uit Den Bosch en Vught noemen dit echter niet of nauwelijks.

"Als de pers er positief op reageert" wordt 44 keer genoemd. Vooral in Den Bosch en Waalwij k vindt men dit belangrij k.

"Als preventieve activiteiten in de plaats komen van werk dat niet leuk of zinvol is" wordt door 39

respondenten genoemd. Hierbij zijn 22 uitvoerende functionarissen (dus 50% van alle uitvoerende

functionarissen). Met name uitvoerende functionarissen in Oss, Uden en in wat mindere mate Den Bosch brengen dit punt naar voren.

In de groepsdiscussies werd vaak wat dieper ingegaan op het soort werkzaamheden dat zou moeten verdwijnen.

Genoemd werden o. a. : arrestanten- begeleiding c. q.

verzorging, reageren op valse alarmeringen, sommige administratieve bezigheden en last but not least het ingrijpen bij katjes in bomen en burenruzies.

- De factor "Als er bij de beoordeling meer rekening wordt gehouden met preventieve activiteiten" wordt door

slechts 16 respondenten genoemd.

6. 2 Wil men meer informatie over en zo hoe?

In feite is deze vraag een extra toets op de uitkomsten van eerdere hoofdstukken ; met name op de volgende

uitkomsten:

- Bij veel preventieve activiteiten wordt een gebrek aan informatie en hulpmiddelen als knelpunt opgegeven (zie hoofdstuk 3),

- Intern stimuleren wordt als belangrijkste activiteit voor de ambtanaar VM gezien en veel respondenten vinden dat de ambtenaar VM daar te weinig aan toe komt

(hoofdstuk 5).

De uitkomsten zijn weergegeven in tabel 68:

- Slechts 12 respondenten hebben geen behoefte om beter over preventie geïnformeerd te worden. De belangrijkste reden is dat men zichzelf al goed genoeg geïnformeerd

- De twee belangrijkste vormen van gewenste informatie­

overdracht zijn:

+ korte cursussen (58 keer genoemd),

+ periodiek overleg met de ambtenaar VM (55).

Schriftelijke informatie wordt door 25 respondenten, waarbij staf- en kader functionarissen duidelijk de overhand hebben, op prijs gesteld.

7 CONCLUSIES

In dit hoofdstuk worden de belangrijkste bevindingen uit de voorgaande hoofdstukken in een breder perspectief

geplaatst. Daarbij wordt vooral in gegaan op de discussie rond de algemene vraag "wat de politie met preventie aan moet".

Vervolgens gaan we kort in op de prioriteitsbepaling van concrete preventieve activiteiten. Overigens zullen we daarbij niet toekomen aan het doen van aanbevelingen voor de korpsen en de RP afzonderlijk. We gaan er van uit dat dit een taak voor de korpsen en groepen zelf is.

Wat moet de met VM aan?

In de eerste plaats moet worden opgemerkt dat de gedachte

"preventie is een taak voor iedere po1itiefunctionaris" in de regio algemeen goed is. In het verlengde daarvan ligt de constatering dat politiefunctionarissen veel belang hechten aan het door de ambtenaar VM intern stimuleren van preventieve activiteiten. Voorts blijkt dat de overgrote meerderheid van hen beter over preventie gelnformeerd wil worden; naast korte cursussen is periodiek overleg met de ambtenaar VM daar een geschikt middel voor.

Toch is het niet alleen rozegeur en maneschijn: vooral door staf- en kader functionarissen wordt gesignaleerd dat

(uitvoerende) politiefunctionarissen preventieve

activiteiten vaak niet zien zitten. De antwoorden van de uitvoerende functionarissen doen echter veronderstellen dat de afkeer van preventieve activiteiten een stuk minder algemeen is dan de staf- en kader functionarissen denken.

Ook uit de groepsdiscussies kwam naar voren dat de knelpunten vaak niet gelegen zijn in een mindere

waardering voor preventieve activiteiten, maar dat met name gebrek aan tijd, kennis en inzicht in de resultaten het uitvoeren van preventieve activiteiten er niet

eenvoudig op maken.

De eerste belangrijke algemene conclusie luidt dan ook:

1 Intern stimuleren van preventie -met als belangrijkste component spreiding van kennis over preventie- is hard noodzakelijk en zal zeker niet op een muur van cynische doemensen stuiten. Die interne stimulering zal zich op alle politiefunctionarissen moeten richten; we zagen immers dat zowel uitvoerende functionarissen als staf­

en kader functionarissen behoefte hebben aan meer informatie over VM. minder met externe voorlichting en advisering gaan bezighouden (ten gunste van de interne stimulering vanzelfsprekend ) .

Voor de RP zal een vergelijkbare keuze gemaakt moeten worden: de districtsambtenaar VM zal pas meer aan

interne stimulering (op de groepen) kunnen doen als er op meer groepen dan nu het geval is contact-ambtenaren functioneren.

Aangezien "het aan de basis stimuleren van preventieve activiteiten volgens veel politiefunctionarissen de

belangrijkste activiteit van het RBVM moet zijn, is hier natuurlijk mede een belangrijke (ondersteunende) rol voor het RBVM weggelegd. preventieve activiteiten. Vanzelfsprekend zal men in korps X waar men helingbestrijding erg belangrijk vindt met andere informatie moeten aan komen dragen dan in korps y waar men .vooral met preventie-adviezen aan de slag wi l .

- De positie die functionarissen bekleden: informatie aan staf- en kader functionarissen zal vooral gericht moeten zijn op het intern en extern (b. v. contacten met

gemeenten) bevorderen van preventieve activiteiten;

terwijl informatie voor uitvoerende functionarissen vanzelfsprekend op het uitvoeren van preventieve activiteiten betrekking moet hebben.

Hoewel het intern stimuleren van preventie de hoogste prioriteit lijkt te moeten krijgen, mag dat niet inhouden dat bepaalde andere problemen verontachtzaamd worden.

Zo is het belangrijkste knelpunt bij het bevorderen van preventieve activiteiten door staf- en kader

functionarissen de geringe animo bij andere instellingen (b.v. gemeenten) om iets aan preventie te doen.

Wanneer men dit knelpunt onverminderd zou laten

voortbestaan, is de volgende ontwikkeling niet denkbeeldig:

intern wordt preventie flink gestimuleerd en vele

politiefunctionarissen nemen meer preventieve activiteiten mee in hun dagelijkse taakuitoefening. Andere instellingen vertonen nog steeds echter weinig animo om ook hun

steentje bij te dragen, hetgeen ten koste gaat van de effectiviteit van de preventieve activiteiten die de politiemensen ondernemen (" aan die slecht verlichte parkeerplaats wordt nog steeds niets gedaan"). Dit betekent dan weer een steek in de rug van de interne stimulering van VM: immers de belangrijkste voorwaarde voor het aantrekkelijker maken van preventie is dat de effecten van preventieve activiteiten duidelijk moeten zijn.

Hiermee zijn we aangeland bij twee andere algemene conclusies:

2 Interne stimulering van VM heeft alleen zin als er ook aangepakt zal moeten worden.

Lastiger ligt het met de vraag wie iets aan de geringe zou daarbij ondersteuning kunnen verlenen.

Vooral de komende jaren zullen de ontwikkelingen rond het plan "Samenleving en Criminaliteit" er voor zorgen dat er bij andere instellingen (met name geme�ntes) een open oor gaat ontstaan voor het onderwerp misdaadvoorkoming. De politie mag deze kans niet aan zich voorbij laten gaan.

ten aanzien van concrete activiteiten

Het voorgaande algemene deel van de conclusies zal

natuurlijk per korps/groep nader geconcretiseerd moeten worden. Belangrijkste vraag daarbij is: wat kan er

concreet aan preventieve activiteiten worden uitgevoerd c.q. hoe kunnen de activiteiten die altijd al zijn gedaan

(nog) beter worden aangepakt.

Zoals gezegd laten wij die prioriteitsbepaling aan de korpsen en groepen zelf over. Als basis voor die

prioriteitsbepaling geven wij drie overwegingen mee : - Uit de enquête komt naar voren dat voorlichting (b. v.

het geven van preventie-adviezen) als een zeer

belangrijke preventieve activiteit wordt gezien. Dit geldt met name voor activiteiten die binnen de

surveillancedienst ontplooid kunnen worden. Men moet zich echter terdege beseffen dat deze zienswijze waarschijnlijk voor een belangrijk deel is ontstaan doordat ambtenaren VM zich tot nu toe grotendeels op adviserende en (extern) voorlichtende activiteiten hebben toegelegd.

- In plaats van automatisch doorgaan met meer van

hetzelfde (voorlichting en advisering), zal men zich lokaal eerst de vraag moeten stellen welke delicten op grond van lokale criminaliteitsontwikkelingen en

politiêle tijdsinvestering het meest voor een

preventieve aanpak in aanmerking komen. Pas dan kan -mede op basis van de knelpunteninventarisatie uit

hoofdstuk 3- bepaald worden hoe preventieve activiteiten verder gelmplementeerd moeten worden. Vervolgens kan daar dan ook de interne stimuleringsrol van de ambtenaar VM (en de ondersteuning van het RBVM) op worden

afgestemd .

- Tenslotte moet worden gesignaleerd dat er terreinen zij n waarop VM momenteel weinig tot niets heeft te bieden.

Het gaat hierbij met name om preventie op verkeersgebied en het oplossen van bepaalde sociale problemen. Dat

hoeft niet te betekenen dat deze terreinen buiten de prioriteitsbepaling dienen te blijven. Als zij wel woràen meegenomen zal echter met name het RBVM er voor moeten zorgen dat de noodzakelijke ondersteuning op deze terreinen in de toekomst wel kan worden gegeven.

ALGEMENE GEGEVENS

1 . Wat i s momenteel uw functie?

2. Wat is uw rang?

3 . Wat is uw standplaats?

4 . Wat is uw leeftijd?

5. Man/Vrouw ( doorhalen wat niet van toepassing is) .

6 . Hieronder s taan 6 politietaken volgorde van het belang dat u aan toekennen van 1 tot en met 6 . ? De

opgenoemd . Wilt u deze taken i n deze taken hecht een cijfer belangrijkste taak krijgt een 1 . Taak

Het Het Het Het Het Het

opsporen van zware criminelen

verlenen van hulp aan hen die dat behoeven bestrijden ván kleine criminaliteit

handhaven van de openbare orde voorkomen van misdrijven

verkeer in goede banen leiden

Cij fer . .

7 . Kunt u i n een of twee zinnen aangeven wat u onder het voorkomen van misdrijven verstaat?

8 . Welke preventieve activitei ten vindt u het belangrijkst?

9 . Vindt u dat aan deze activitei ten binnen uw district , groep of korps voldoende aandacht aan deze activi teiten wordt besteed?

o Ja o Nee

1 0 . Hieronder worden een aantal uitspraken over preventie gedaan . Kunt u voor elke uitspraak aangeven of u het daar mee eens o f oneens bent of er geen mening over heeft?

- Preventie is vooral een taak voor de ambtenaar VM .

Eens / Oneens / Geen mening ( doorhalen wat niet van toepassing is) . - Preventie is een taak voor alle politiefunctionarissen .

Eens / Oneens / Geen mening ( doorhalen wat niet van toepassing is) . - Preventie kan het best plaatsvinden door middel van het uitvoeren

van speciale projecten ( bi jvoorbeeld vandalismeprojecten , merken van fietsen) .

Eens / Oneens / Geen mening ( doorhalen wat niet van toepassing is) . - Preventie komt vooral neer op het voorlichten van burger s .

Eens / Oneens / Geen mening ( doorhalen wat niet van toepassing is) . - Bij preventie is het zinvol dat de politie samenwerkt met andere

organisaties .

Eens / Oneens / Geen mening ( doorhalen wat niet van toepassing is) .

PREVENTIE EN VERSCHILLENDE POLITIE-WERKZAAMHEDEN

I n dit onderdeel van de vragenlijst komt aan de orde in hoeverre preventieve activiteiten binnen de dagelijkse werkzaamheden van de politie een rol kunnen spelen . Achtereenvolgens komen de volgende onderdelen van politiewerk aan bod :

- Surveillance

- Recherche , HKD en Poli tie-informatie - Wijkdienst en Jeugdpolitie

- Verkeer

Het is de bedoeling dat u alleen de blokken vragen beantwoord , die betrekking hebben op een poli tie-onderdeel waar u in uw dagelijkse werk mee te maken heeft . Een rechercheur hoeft dus alleen de vragen onder het kopje Recherche te beantwoorden , een wi jkagent alleen de vragen onder wijkdienst , etc .

Surveillance

1 1 . Vindt u het signaleren en zo mogelijk verhelpen van misdaad­

bevorderende situaties ( zoals een openstaand raam , een slecht verlichte parkeerplaats) een preventieve activiteit?

o Ja o Nee

Zo nee , waarom niet?

1 2 . Voert u deze activiteit zelf uit of ( voor leidinggevenden) laat u deze activiteit uitvoeren?

o Ja o Nee

Zo nee , waarom niet?

1 3 . Hieronder staan een aantal mogelijke knelpunten bij het signaleren van misdaadbevorderende si tuaties genoemd . Kunt u aankruisen welke u van toepassing vindt .

NB : ij kunt meerdere vakjes aankruisen !

o Er is weinig waardering voor van de zijde van collega ' s o Deze activiteit heeft geen/weinig invloed bij de beoordeling o Het i s saai werk

o De i nformatie ontbreekt om die activiteit uit te voeren o De hulpmiddelen ontbreken om deze activiteit uit te voeren o Deze activiteit heeft geen nut

o Het publiek staat daar negatief tegenover

o Anders , te weten . . . .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

1 4 . Als u van mening bent . dat inf ormatie of/en hulpmiddelen

ontbreken . kunt u dan aangeven welke informatie of/en hulpmiddelen nodig zijn voor het signaleren van misdaad bevorderende si tuaties?

1 5 . Als u andere knelpunten hebt gesignaleerd . kunt u dan hieronder aangeven hoe deze knelpunten ( gedeeltelijk) opgelost kunnen worden?

1 6 . Vindt u het geven van adviezen ( door surveillanten) over het voorkomen van bij voorbeeld winkeld iefstal . d iefstal uit auto ' s en inbraak een preventieve activiteit?

o Ja o Nee

Zo nee . waarom niet?

1 7 . Voert u dergelijke activiteiten ook zelf uit of ( voor leidinggevenden) laat u deze activiteit uitvoeren?

o Ja o Nee

Zo nee . waarom niet?

1 8 . Hieronder staan een aantal mogelijke knelpunten bij het geven van preventie-adviezen ( door surveillanten) genoemd . Kunt u

aankruisen welke u van t oepassing vindt?

NB : ij kunt meerdere hokjes aankruisen.

o Er is weinig waardering voor van de zijde van collega ' s o Deze activiteit heeft geen/weinig i nvloed bij de beoordeling o Het is saai werk

o De informatie ontbreekt om die activiteit uit te voeren o De hulpmiddelen ontbreken om deze activiteit uit te voeren o Deze activiteit heeft geen nut

o De adviezen worden toch niet opgevolgd

o Anders , te weten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

1 9 . Als u van mening bent , dat informatie of/en hulpmiddelen

ontbreken , kunt u dan aangeven welke informatie of/en hulpmiddelen nodig zijn voor het geven van preventie-adviezen door survei llanten?

20 . Als u andere knelpunten hebt gesignaleerd , kunt u dan hieronder aangeven hoe deze knelpunten ( gedeeltelijk) o pgelost kunnen worden?

2 1 . Vindt u het preventief als surveillanten meer contacten hebben met het publiek?

o Ja o Nee

Zo nee , waarom niet?

2 2 . Hieronder staan een aantal mogelijke knelpunten voor meer

contacten tussen politie en publiek genoemd . Kunt u aankruisen welke u van toepassing vindt?

NB : U kunt meerdere hokjes aankruisen .

o Er i s weinig waardering voor van de zijde van collega ' s o Het heeft geen/weinig invloed b i j de beoordeling

o Het i s saai werk

o Meer contact leggen met het publiek heeft geen nut

o De organi satiestructuur van het korps is er niet voor geschikt o Voor meer contacten met het publiek is het noodzakelijk dat er per

fiets of lopend gesurveilleerd wordt en daar is weinig animo voor o Anders , te weten . • • • • . • • • • • • • • • • . • • . • • • • • • . . • • • • • . • • • • • • • • • • • • . • • • •

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

23 . Als u bepaalde knelpunten hebt gesignaleerd , kunt u dan hieronder aangeven hoe deze knelpunten ( gedeeltelijk) opgelost kunnen worden?

24 . Welke overige preventieve activitei ten zouden volgens u door leden van de surveillancedienst uitgevoerd kunnen worden?

25 . Zijn er bepaalde problemen , die het uitvoeren van die activitei ten belemmeren?

o Ja o Nee

Zo ja , kunt u aangeven welke dat zijn?

26 . Welke van de genoemde preventieve activitei ten voor

surveillanten ( signaleren misdaad bevorderende si tuaties , geven van preventie adviezen , meer contacten met het publiek of door u zelf genoemde activiteit) vindt u het belangrijkst?

HKD en

2 7 . Vindt u helingbes trijding een preventieve ac tiviteit?

o Ja o Nee

Zo nee , waarom niet?

28 . Voert u deze activi teit ook zelf uit o f ( voor leidinggevenden) laat u deze activiteit uitvoeren?

o Ja o Nee

Zo nee , waarom niet?

29 . Hieronder s taan een aantal mogelijke knel punten bij

helingbestrijding genoemd . Kunt u aankruisen welke u van toepassing vindt?

NB : U kunt meerdere hokjes aankrui sen .

o Er i s weinig waardering voor van de zijde van collega ' s o Deze activiteit heeft geen/weinig invloed bij de beoordeling o Het i s saai werk

o De. informatie ontbreekt om die activi teit uit te voeren

o De hulpmiddelen ontbreken om deze activiteit uit te voeren o Deze activiteit heeft geen nut

o Er zijn geen goede helingverordeningen in de APV opgenomen

o Er zijn onvoldoende mogelijkheden om te consta teren dat goederen van d iefstal afkomstig zijn

o Er zijn hier nauwelijks helers

o Anders t te weten . . . • • . . . • . . • . . . • . . • . . • • . • . • . . . . . . . . . .

30. Als u van mening bent , dat informatie o f/en hulpmiddelen

ontbreken , kunt u dan aangeven welke informatie of/en hulpmiddelen nodig zijn voor het ui tvoeren van helingbestrijding ?

3 1 . Als u andere knelpunten hebt gesignaleerd , kunt u dan hieronder aangeven hoe deze knel punten ( gedeeltelijk) opgelost kunnen worden?

32 . Vindt u het geven van adviezen door rechercheurs over het voorkomen van bijvoorbeeld inbraak en winkeldiefstal aan slachtoffers van deze misdrijven een preventieve activiteit?

o Ja o Nee

Zo nee , waarom niet?

33 . Voert u dergelijke activitei ten ook zelf uit of ( voor leidinggevenden) laat u deze activiteit ui tvoeren?

o Ja o Nee

Zo nee , waarom niet?

34 . Hieronder staan een aantal mogelijke knelpunten bij he t geven van preventie-adviezen ( door rechercheur s ) genoemd . Kunt u

aankrui sen welke u van toepassing vindt?

NB : U kunt meerdere hokjes aankruisen .

o Er is weinig waardering voor van de zijde van collega ' s Ö Deze activiteit heeft geen/weinig invloed bij de beoordeling o Het is saai werk

o De informatie ontbreekt om die activiteit uit te voeren o De hulpmiddelen ontbreken om deze activiteit uit te voeren o Deze activiteit heeft geen nut

o De adviezen worden toch niet opgevolgd

o Ander s , te weten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

3 5 . Als u van mening bent , dat informatie of/en hulpmiddelen

ontbreken , kunt u dan aangeven welke informatie o f/en hulpmiddelen nodig zijn voor het geven van p reventie-adviezen door rechercheurs?

36 . Als u andere knel punten hebt gesignaleerd , kunt u dan hieronder aangeven hoe deze knelpunten ( gedeeltelijk) opgelost kunnen worden?

3 7 . Vind t u het voor het voorkomen van misd r i j ven belangrijk dat er cijfers worden verzameld , die meer inzicht geven in de achtergronden van de criminaliteit die in uw werkgebied plaatsvindt?

o Ja o Nee

zo nee , waarom niet?

38 . Zorgt u of ( voor leidinggevenden) laat u zorgen dat dergelijke cijfers beschikbaar komen?

o Ja o Nee

Zo nee , waarom niet?

39 . Hieronder s taan een aantal mogelijke knelpunten bij het

verzamelen van dergelijke cijfers genoemd . Kunt u aankruisen welke u van toepassing vindt?

NB : U kunt meerdere hokjes aankruisen .

o Er i s weinig waardering voor van de zijde van collega ' s o Deze activiteit heeft geen/weinig invloed bij de beoordeling o Het is saai werk

o Het i s niet duidelijk wat voor cijfers voor het voorkomen van misdrij ven precies belangrijk zijn

o De hulpmiddelen ( compute r bij voorbeel d ) ontbreken om deze activiteit uit te voeren

o Deze activiteit heeft geen nut

o Het registratiesysteem van de HKD is ingesteld op het opsporen van misdadigers , niet op informatie d ie bruikbaar is voor prevent ieve activiteiten

o Anders , te weten . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . .

40. Als u bepaalde knelpunten hebt gesignaleerd , kunt u dan hieronder aangeven hoe deze knelpunten ( gedeeltelijk) opgelost kunnen worden?

41 . Welke overige preventieve acti vitei ten zouden volgens u door rechercheurs uitgevoerd kunnen worden?

42 . Zijn er bepaalde problemen , die het uitvoeren van die activiteiten belemmeren?

o Ja o Nee

Zo ja , kunt u aangeven welke dat z ijn?

43 . Welke van de genoemde preventieve act iviteiten voor rechercheurs ( helingbestrijding , preventie-adviezen , verzamelen van

c riminaliteitsgegevens , of een door u genoemde activiteit) vindt u het belangrijkst?

Verkeer

44 . Vindt u het geven van voorlichting aan weggebruikers ( bijvoorbeeld over de gevaren van alcohol) een preventieve activiteit?

o Ja o Nee

Zo nee , waarom niet?

45 . Voert u die activiteit zelf uit of ( voor leidinggevenden) laat u die activiteit uitvoeren?

o Ja o Nee

Zo nee , waarom niet?

46. Hieronder staan een aantal mogelijke knelpunten bij het geven van voorlichting aan weggebruikers genoemd . Kunt u aankruisen welke u van toepassing vindt?

NB : U kunt meerdere hokjes aankruisen .

o Er is weinig waardering voor van de zijde van collega ' s o Deze activiteit heeft geen/weinig invloed bij de beoordeling o Het is saai werk

o De informatie ontbreekt om die activiteit uit te voeren o De hulpmiddelen ontbreken om deze activiteit uit te voeren o Voorlichting helpt niet tegen onverstandig alcoholgebruik o Dit is een taak voor andere organisaties

o Anders , te weten • . . . • . . . . • . • . • . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

47. Als u van mening bent , dat informatie of/en hulpmiddelen

ontbreken , kunt u dan aangeven welke informatie of/en hulpmiddelen nodig zijn voor het geven van voorlichting aan weggebruikers?

48 . Als u andere knelpunten hebt gesignaleerd , kunt u dan hieronder

48 . Als u andere knelpunten hebt gesignaleerd , kunt u dan hieronder

GERELATEERDE DOCUMENTEN