• No results found

De politieke markt op deze avond ging over de uitvoering van achterstallig onderhoud op de

parkeerterreinen Hennepveld en Actaterrein. Aangezien dit een onderwerp is dat een impact heeft op het leven van de mensen die daar vlakbij wonen, had ik het idee dat dit misschien nog wel wat

inspraak en discussiemomenten kon gaan opleveren.

RUIMTE

De politieke markt wordt gehouden in de rode zaal in het stadhuis van Almere. Dit is een zaal van rond de 30 vierkante meter, er staat een lange

vergadertafel waaraan de sleutelfiguren plaatsnemen. Voor geïnteresseerden is er de mogelijkheid om op stoelen de markt gaande te slaan. Hiervoor zijn vier rijen met stoelen neergezet.

SLEUTELFIGUREN

De voorzitter is aanwezig in de vorm van K.G. van Rijn. Er is een vertegenwoordiger van de griffie aanwezig om notities te maken. Daarnaast zijn er vertegenwoordigers van de politieke fracties in de vorm van een raadslid per partij. Er is ook een ambtenaar aanwezig die de wethouder kan steunen met informatie.

OPKOMST

Aan tafel zitten 10 mensen. Dit zijn de sleutelfiguren. Er zitten 7 geïnteresseerden op de stoelen (meer dan op de afbeelding).

VERLOOP

Het type politieke markt is de carrousel. Dit betekent dat er ideeën over het onderwerp uitgewisseld kunnen worden en vragen gesteld en beantwoord kunnen worden. Het onderwerp is, zoals eerder aangegeven, het achterstallig onderhoud van twee parkeerterreinen in Almere.

De voorzitter heet iedereen welkom en begint met de markt. Ze geeft het woord aan C. Ahles van Leefbaar Almere. Hij begint zijn betoog met de vraag te stellen waarom er niet eerder onderhoud heeft plaatsgevonden. De volgende vraag is voor hoe lang dit mee moet gaan. B. Malotaux van de CDA is daarna aan het word met een vraag. C.J. Kuipers van D66 geeft vervolgens aan dat dit misschien niet al voorzien hadden kunnen worden. O.S.J. Buitelaar van de PVV heeft vooral vragen over of de gemeente wel parkeerplaatsen beschikbaar kan stellen aan het nabijgelegen ziekenhuis. De heer A. van Dijk van SP vraagt of de winst van het onderhouden van het parkeerterrein wel opweegt tegen het feit dat een gebouw op die reden leeg gaat komen te staan. R.G. Graude van de PvdA dankt de voorzitter en geeft aan dat de andere partijen al een aantal belangrijke vragen hebben opgeworpen. De PvdA vindt het vooral belangrijk om de vraag over hoe het zo heeft kunnen komen beantwoord te zien worden. Hij hoopt dat in de toekomst deze zaken eerder aangegeven kunnen worden. U. Ellian van de VVD sluit zich hier bij aan.

Het gesprek lijkt vooral een vraag en antwoord spel tussen de raadsleden en het College van B&W. De rol van de voorzitter beperkt zich nog tot mensen de beurt geven met spreken. De raadsleden

62 Nadat de raadsleden hun vragen hebben kunnen stellen vat de voorzitter samen dat er veel

technische vragen zijn gesteld. Ze constateert echter dat de wethouder voorzien is van ambtelijke ondersteuning, waardoor ze het akkoord vindt dat ze vragen beantwoord gaan worden.

De wethouder F. Huis gaat vervolgens in op de vragen. Hij stelt dat het parkeerterrein in erbarmelijke toestand verkeerd en dat er een ingreep moet plaatsvinden voor meerdere jaren. Dat verklaart ook de kosten van het project. Daarnaast gaat door middel van een communicatieplan de omgeving geïnformeerd worden. De wethouder geeft op een rustige wijze antwoord op alle vragen,

systematisch handelt hij deze af. De ambtenaar van de gemeente Almere geeft hij het woord om een toelichting te geven op waarom het echt noodzakelijk is het parkeerterrein op te gaan knappen. De voorzitter geeft na het betoog van de wethouder het woord aan C.J. Kuipers van D66 omdat zij nog een vraag heeft aan de wethouder. Zij wil een verduidelijking over wanneer het moment was dat de parkeerterreinen erbarmelijk werden verklaard ‘had dit niet eerder geconstateerd kunnen

worden’.

De voorzitter kijkt vervolgens rond of er nog vragen zijn. Dit is niet het geval en het onderwerp gaat het vanavond door naar de besluitvorming.

SFEER

Er heerst een professionele en serieuze sfeer bij deze politieke markt. De sprekers zijn kritisch over het onderwerp en hebben een aantal (eerder beschreven) vragen voor het College van B&W. De deelnemers spreken formeel met elkaar.

RESULTAAT

Het resultaat is dat de wethouder de vragen meeneemt. Hij gaat nog terugkoppelen wat de impact is op de parkeertarieven. Er is geen motie of wijziging van het voorstel ingediend. Dit betekent dat de raadsleden zich kunnen vinden in het voorstel en dat de vragen voldoende beantwoord zijn. Het gaat vanavond direct door naar de besluitvorming. Dat dit nu direct vanavond plaatsvind is te verklaren doordat het hierna politiek reces is.

INTERVIEW #1

Aan het begin van het gesprek vertel ik welke opleiding ik doe en wat de bedoeling is van mijn onderzoek. De persoon waar ik het interview mee heb geeft aan contactpersoon te zijn voor partnerstad Emsdetten. De structuur daar is vergelijkbaar met hoe het in deze gemeente was. Er is een Raad en er zijn raadscommissies, ook bekend als gebiedscommissies of themagerichte

commissies. Die commissies zijn ter voorbereiding van besluitvorming in de Raad. Q: Hoe zou jij de politieke markt omschrijven?

I1: Je kan er letterkundig naar kijken. Het is een markt, een plek waar mensen elkaar ontmoeten. Er wordt wat aangeboden, er wordt wat verkocht en er wordt onderhandeld. Het college van B&W biedt wat aan in de vorm van informatie/concept/besluiten die de raad moet nemen, in de markt wordt daarover gedebatteerd. Hopelijk resulteert dit uiteindelijk in een besluit van de raad.

Q: Kunt u een voorbeeld noemen van een onderwerp dat in de politieke markt is besproken? I1: We hebben twee soorten markten. Een beeldvormende/opiniërende markt en een

oordeelvormende markt. Een voorbeeld van een beeldvormende markt is de afsluiting van de Torenlaan. College en raad kunnen een beeld vormen van een onderwerp en nadenken over de gevolgen. Er werden vier alternatieven besproken voor oplossing van de situatie voor die weg. College neemt dit dan mee terug, zonder dat fracties zich aan een oplossing binden. In de oordeel vormende markt resulteert dit dan pas in een besluit.

Q: Waarom is de gemeente overgegaan op het politieke markt model?

I1: In de raadsperiode 2006-2010 en ook in de periode 2010-2014 is er een werkgroep ‘evaluatie’ geweest. Zij hebben geëvalueerd hoe de gebiedscommissies functioneerden, en op basis van de aanbevelingen van deze commissie is de politieke markt ingevoerd. Dit is eerst gepresenteerd aan de raad in begin 2014, en toen zijn deze aanbevelingen omgezet in een besluit. De PM moet namelijk een organisatorische als wel een juridische basis (regelement van orde) hebben. In dit regelement worden de bevoegdheden en manier van werken vastgelegd.

Q: Wanneer kunnen mensen inspreken?

I1: Daar zit verschil in tussen de beeldvormende en oordeelvormende markt. De aanleiding van de PM is om de burgerparticipatie te bevorderen, om de drempel voor burgers te verlagen, om ze

makkelijker aan tafel te krijgen. Bij de beeldvormende markt mogen burgers vrij meepraten en meediscussiëren. Bij de oordeelvormende markt is het meer geformaliseerd, daar hebben instanties en burgers maximaal vijf minuten spreektijd. Per markt is dit maximaal 30 minuten. Op het moment dat er tien sprekers zijn dan wordt die 30 minuten verdeeld over 10 sprekers (dan dus 3 minuten per spreker). De voorzitter moet dit aangeven bij het onderwerp (hoeveel tijd ze krijgen).

Q: Er is dus een voorzitter die dat per sessie in de gaten houdt?

I1: Ja, met ondersteuning van de griffier. Dat is ook anders ten opzichte van de vorige raadsperiode, we hebben nu 8 sessievoorzitters. Dat zijn allemaal raadsleden, vroeger was dit vaak een wethouder of een beperkt aantal raadsleden (2 of 3). Samen vormen de raadsleden het presidium. Een orgaan dat processen richting de raad bewaakt.

64 Q: Er zijn dus ook 8 PM sessies op een avond?

I1: Maximaal 9. We hebben 3 parallel sessies en we kunnen dan drie onderwerpen achter elkaar inplannen. We schatten de tijd per onderwerp in (bijvoorbeeld een uur), dan ben je in totaal dus drie uur bezig. Dit is tot op heden nog niet voorgekomen, we proberen dat ook enigszins te vermijden, want vooral kleinere fracties hebben weinig mensen, die moeten al keuzes maken, dus als je dan heel veel parallel plant dan kunnen ze dat niet behappen. Grote fracties hebben daar geen problemen mee.

Q: Waar komt het concept vandaan en op welke manier is het aangepast voor deze gemeente? I1: De werkgroep evaluatie heeft zich georiënteerd in andere gemeenten. In Almere en Deventer hebben ze rond gekeken en uiteindelijk het model uit Deventer in grote mate overgenomen. We hebben wel rekening gehouden met plaatselijke gewoontes, ten opzichte van het oude model hebben we de tijd ingeperkt.

Er wordt exact aangegeven wanneer een onderwerp begint en wanneer het eindigt. De voorzitter maakt dan ook een afsluitende, concluderende samenvatting. Bij een beeldvormende markt zal dat dan zijn in de richting van ‘we hebben ideeën kunnen verzamelen en we zien een vervolg voorstel wel tegemoet’ (zit geen bindende afspraak aan vast). Bij een oordeelsvormende markt is de afsluiting in de zin van ‘is het voorstel rijp voor de raad?’.

Is het een hamerstuk (kunnen we het afsluiten) of bespreekstuk (willen de fracties het er nog over hebben, eventueel een amendement indienen) of een wijziging van het voorstel (met een motie komen in verband met het onderwerp). In het laatste geval wordt het nog een keer in de raad besproken.

Q: Dat zijn heel wat stappen.

I1: Ja dat klopt. Dit is ook een deel van de aanleiding. Voordelen zijn tijdswinst. Ambtenaren weten precies wanneer ze moeten aansluiten, wethouders weten precies hoe ze het in moeten plannen. Logistiek is het makkelijker, vergaderruimtes, presentatiemateriaal, is allemaal veel makkelijker te regelen. En de frequentie is opgeschroefd, we hebben nu een tweewekelijkse cyclus in plaats van een maandelijkse cyclus (voor PM en raad). Elke dinsdag vergadert het college, wij (de griffie) krijgt dan de stukken van het college, wij bespreken dit dan in het presidium of het behandelt zal worden in de politieke markt. Dus, moet het onderwerp naar een beeldvormende of een oordeel vormende sessie, of kan het eventueel rechtstreeks in de raad worden behandeld (als hamerstuk). In het geval van een wettelijke voorschrift voor de gemeente wordt het geen PM sessie (geen nut om over te

discussiëren). Het is die zin ook een efficiency slag. De derde winst is het debat tussen partijen te bevorderen. Niet meer voorlezen, wat soms tot laat kon duren, met maar slechts een beperkt aantal onderwerpen behandeld.

Nu worden in plaats daarvan fracties uitgedaagd om een mening te geven en op elkaar te reageren. Dit is nog wel in ontwikkeling, partijen wennen hier nog aan, in de vorige periode werd dit ook wel geprobeerd hoor, maar met dit systeem in het wat eenvoudiger. Vooral ook door de voorzitters die daar op moeten waken, zij krijgen ook een training (extern van stichting debat). Aan het begin geeft de voorzitter de status van de bijeenkomst aan, inventariseert welke sprekers er zijn van welke partijen, en of er sprekers zijn van buitenaf. Afhankelijk van het type markt moet hij aangeven hoe het zit met de spreektijd. Vroeger was de rol van de voorzitter wat meer technisch, nu moet hij ook wat meer van de inhoud weten. Hij/zij moet de mensen bij de les houden, sprekers moeten zich houden bij het onderwerp en zich daar op concentreren/beperken.

De raadsleden zelf gaan ook op training bij hetzelfde instituut om die vorm van debat onder de knie te krijgen, open te staan en positief kritisch naar elkaar te zijn.

Q: Voor het invullen van het voorzitterschap lijken de juiste competenties erg belangrijk.

I1: Dat is het ook. Een belangrijk ander punt is argumentatie. Raadsleden klaagden over het feit dat ze weinig tijd hadden om naar buiten te gaan. Daar bedoel ik mee om bij burgers en instanties op bezoek te gaan. Bij een toekomstige evaluatie moeten we kijken of dat ook gelukt is, dus, of er tijdswinst geboekt is en raadsleden tijd daarvoor hebben kunnen vrijmaken.

Q: Toen ik me begon te verdiepen in de PM, had ik het idee dat het juist meer tijd in beslag zou nemen, rekening houden met insprekers etc.

I1: Dat is dus niet het geval, de besluitvorming gaat een stuk sneller in vergelijking met de eerdere situatie. De cyclus is verkort, dus ook de harde deadlines van het college om stukken aan te leveren is minder geworden, want 14 dagen later is het alweer. In die zin is er druk van de ketel. Het levert wat meer gelijkmatige input/instroom van voorstellen/stukken. Of het voor raadsleden tijdswinst heeft opgeleverd zal moeten blijken uit de evaluatie.

Q: Ik had zelf gevonden dat een griffier uit Almere het bedacht heeft, zij hebben een evaluatie

gehouden in 2004. Daaruit bleek dat het ook wel eens onrustig was. Ik weet niet of toen de beperking van 5 minuten spreektijd al bestond maar ik kan mij zo voorstellen dat die regels toen zijn bedacht. Daarna kwam het in Deventer (misschien met aanpassingen?)

I1: Oké, iemand anders heeft een scriptie hier ook voor geschreven. Contactgegevens.

Q: Dankjewel, heb ik zeker wat aan. Het perspectief van mij zal wel anders liggen (internationaler). I1: Ja een wetenschappelijke studie zal een extra dimensie geven. Gaat het tot tevredenheid? Q: Ja absoluut! Volgende vraag: wat zijn naar jouw idee de reacties van de betrokken partijen? Positief, of moeten ze wennen aan het concept?

I1: Met moest wel wennen aan het concept. Vooral direct met een mening komen in het oordeel vormende verhaal (niet meer lang van stof/wollig/ontwijkend). Meteen tot de kern komen is voor sommige fracties wennen. Maar in de wandelgangen hoor je in de algemeenheid toch hele positieve geluiden.

Vooral de afbakening in tijd, je weet precies waar je aan toe bent, afronding, je kan naar een ander onderwerpt gaan, je kunt tijd voor iets anders vrij maken, dus je kan veel efficiënter met je tijd omgaan.

Q: En de doelen, zoals burgers meer betrekken bij de besluitvorming, worden die voldoende behaald naar jouw idee? En hoe gaat dit geëvalueerd worden?

I1: De evaluatie komt wel een keer sowieso, maar wanneer weet ik nog niet, ook de criteria kan ik nog niets over zeggen. We hebben niet vastgelegd hoeveel insprekers we willen hebben per sessie, want dan hadden we wel kunnen zien of er een toename was, dus een succes. In plaats daarvan moet ik op mijn gevoel afgaan. Bij de veranderen (transities/wmo/jeugdzorg) die nu spelen heb ik het idee dat instanties veel hebben ingesproken. Of dat anders was geweest in de oude setting durf ik niet te zeggen, ik denk, dat ze dezelfde mate van betrokkenheid en inspraak hadden geleverd als nu. Of dat winst is weet ik niet. Wat wel een winst is in het beeldvormende verhaal het mee debatteren (raadsleden en partijen, ook instanties en burgers die met politici in debat kunnen, dat was vroeger niet zo).

66 Dit was eerder niet zo, op een verhelderende vraag na die een raadslid kon stellen aan een burger, bleef het daarbij en moesten burgers lijdzaam toezien hoe er werd gedebatteerd tussen politici en hoe uiteindelijk de besluitvorming was (vooral over bestemmingsplannen en zienswijzen).

Natuurlijk had je dan wel rechtsbescherming waarmee je in beroep kon gaan en dat soort zaken maar ter plekke kon je niets uitrichten. Mij bekruipt zelf wel het gevoel dat het nog enigszins beperkt is. Mensen komen nog moeilijk over de drempel heen om mee te debatteren. Maar daar ligt ook weer een belangrijke rol voor de voorzitter, bij een uitnodiging naar iemand toe, maar ook onze

communicatie, internet, krant. Dus meer nog een prikkel afgeven van dit staat op de agenda en je kan echt meepraten. Bij de transitie zie je toch vaak dezelfde mensen/instellingen. Gewenning voor politici dus, maar ook voor inwoners!

Q: Stel ik wil naar de PM gaan en ik wil inspreken. Ik heb een sterk en goed onderbouwd punt. Hoe zie ik dit dan terug? Hoe kan ik er vanuit gaan dat het wordt meegenomen in de besluitvorming? Zie ik het terug in een samenvatting? Hoe weet ik dat er wat mee gedaan wordt?

I1: Laat ik het zo zeggen: je kan het in ieder geval terug luisteren. Alle vergaderingen staan op de website. Als de voorzitter het goed gedaan heeft neemt hij je woorden mee in de concluderende samenvatting, en hoe de wethouder daar op gereageerd heeft. Verder kan je als burger dus terug luisteren of er wat met je opmerking is gedaan in latere vergaderingen. Er kan ook een toezegging worden gedaan om het voorstel aan te passen op basis van jouw inbreng. Dan zie je het heel direct terug in de keer daarop. Het hoeft ook niet per se de wethouder te zijn dit dit oppikt, het kan ook een fractie zijn die jou signaal oppikt. Het kan zijn dat een fractie dan een motie of amendement

aankondigt op het voorstel (waar jouw inbreng dan in is opgenomen, dan zie je het ook terug). Dat moet de voorzitter ook concluderen. In de raadsvergadering zie je het ook terug. Alleen de voltallige raad neemt dan een besluit, het is dan natuurlijk de vraag of een motie of amendement het dan haalt (ongewijzigd). Maar je ziet wel heel concreet dat er wat mee gedaan is.

Q: Ja dat is denk ik belangrijk in de communicatie naar mensen toe. Dat je inspraak gebruikt wordt in plaats van we luisteren wel maar doen er niets mee.

I1: Ja dat kan in verschillende manieren, het dus in besluitvorming terugkomen. Je wil als markt niet een klachtencommissie zijn voor burgers, dat heb ik ook wel eens meegemaakt met het groenbeleid van de Hasseler Es, dit waren allemaal verschrikkelijk sessies waar allemaal individuele gevallen werden besproken, over de houding van de gemeente en ambtenaren. Inspraak kan in ieder geval dus ook terugkomen als een handelswijze van de gemeente (actie op basis van klachten).

Q: Het model van de PM lijkt me juist ideaal om klachtensessies te voorkomen, omdat er gewerkt wordt met regels (zoals 5 minuten maximaal inspreken e.d.).

I1: Bij een beeldvormende markt leggen mensen heel wat op tafel. Hun eigen perceptie over een bepaald onderwerp, en dat mag. Een voorzitter moet dit goed begeleiden. Je wil efficiënt omgaan met de tijd van burgers, maar ook met die van raadsleden. Het moet rendement opleveren.

Q: Hoe kan je ervoor zorgen dat ook de kleine partijen voldoende vertegenwoordigd worden? En hoe wordt er omgegaan met kleine partijen? Hebben ze dezelfde tijd? Of minder?

I1: In begrotingsonderhandelingen wordt tijd vastgelegd per fractie mag je inpreken. In de PM is inbreng niet in tijd ingebakend. Afhankelijk ook van de kwaliteit van je inbreng. Een goed en

behulpzaam middel voor de kleine partijen zijn de fractievertegenwoordigers. Hengelo kent 14 fractie vertegenwoordigers (elke partij mag er twee hebben).

Ze worden door de raad benoemd en hebben bijna gelijke rechten en verplichtingen als raadsleden.