• No results found

PGS richtlijnen voor de opslag en handling van gevaarlijke stoffen en opslag in tanks

In document 1 Besluit 3. 2 Procedure 6 (pagina 66-69)

4.5 Bij verordening aangewezen activiteiten

4.6.6.4 PGS richtlijnen voor de opslag en handling van gevaarlijke stoffen en opslag in tanks

Ten behoeve van de op- en overslag van gevaarlijke stoffen zijn richtlijnen opgesteld in de

Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS) waarmee een aanvaardbaar beschermingsniveau voor mens en milieu wordt gerealiseerd. Deze PGS richtlijnen zijn vermeld als Nederlandse informatiedocumenten over BBT in de bijlage van de Mor (voorheen in de Regeling aanwijzing BBT-documenten).

Binnen de inrichting VDL Nedcar vindt op diverse plekken opslag van gevaarlijke stoffen plaats. Er zijn 18 gecentraliseerde opslaglocaties. Deze zijn beschreven in paragraaf 8 van de onderbouwing van de aanvraag (Volantis, 20190128-R100-02, d.d. 13 maart 2020). In bijlage C behorende bij deze

onderbouwing is een toetsing opgenomen van een aantal opslagen aan de relevante PGS richtlijnen.

Opslag van argon en koolzuur in een bovengrondse tank

Binnen de inrichting zijn argontanks (3,1 m3 en 5 m3) en koolzuurtanks (5,5 m3 en 8 m3) aanwezig ter ondersteuning van de lasprocessen in de bodyshop. Voor de opslag van cryogene gassen is de PGS 9:

2014 versie 1.0 (april 2014) opgesteld. Uit de aanvraag blijkt dat de opslag voldoet aan deze PGS en daarmee aan BBT. De relevante onderdelen van deze richtlijn zijn bij voorschrift aan deze vergunning verbonden.

Opslag van gasflessen

Op het middenterrein bevindt zich een centrale opslag voor gasflessen. Het betreft maximaal 5 m3 aanstikstof, zuurstof, argon, acetyleen, kooldioxide en/of menggassen, zowel volle als lege gasflessen.

Voor de opslag van gasflessen is de PGS 15: 2016 versie 1.0 (september 2016) opgesteld. Uit de aanvraag blijkt dat de opslag voldoet aan deze PGS en daarmee aan BBT. De relevante onderdelen van deze richtlijn zijn bij voorschrift aan deze vergunning verbonden.

Opslag van gevaarlijke stoffen in emballage > 10 ton

De hoofdopslag van gevaarlijke stoffen vindt thans plaats in of bij opslaggebouw V15. Gebouw V15, met een opslagcapaciteit van 300 ton, wordt gesloopt voor de uitbreiding van de lakstraat. In deze uitbreiding wordt een nieuwe opslagvoorziening voor gevaarlijke stoffen gerealiseerd. Deze opslag wordt uitgevoerd in 2 separate brandcompartimenten elk met een capaciteit van 300 ton. Voor de opslag van gevaarlijke stoffen in emballage is de PGS 15: 2016 versie 1.0 (september 2016) opgesteld.

Aanvrager heeft de huidige opslag V15 getoetst aan de PGS 15 (zie bijlage C bij onderbouwing aanvraag). Uit deze toetsing volgt dat deze opslagvoorziening aan de voorschriften voldoet, met uitzondering van voorschrift 3.2.7, 3.2.8, 3.2.9, 3.15.1, 4.1.2, 4.1.3, 4.3.1, 4.5.4, 4.6.1, 4.8.1 en 4.8.7 tot en met 4.8.10.

Van genoemde voorschriften mag overeenkomstig een eerder door bevoegd gezag geaccordeerd plan van aanpak worden afgeweken dan wel is een gelijkwaardige voorziening aanwezig.

De nieuwe opslagvoorziening zal op alle onderdelen voldoen aan de PGS richtlijn. De relevante onderdelen van deze richtlijn zijn bij voorschrift aan deze vergunning verbonden.

Opslag van gevaarlijke stoffen in emballage

Naast de hierboven genoemde hoofdopslag van gevaarlijke stoffen bevinden zich op een aantal plaatsen kleinere opslagen met gevaarlijke stoffen, o.a. reststoffendepot (opslag gevaarlijke afvalstoffen), de geconditioneerde opslag van lakken in containers bij de lakstraat, opslag van diverse stoffen in blikken, vaten of IBC’s bij de voorbehandeling en de waterzuivering lakstraat, de opslag van isocyanaat en polyol in containers in de montagehal.

Ook vindt er verspreid door de inrichting opslag van kleine hoeveelheden plaats in brandveiligheidskasten (maximaal 2 kasten per ruimte) en vatenopslagen (maximaal 8 vaten boven een lekbak). De locaties van deze kleine opslagen en dagvoorraden kunnen wijzigen en zijn derhalve niet op tekening weergegeven.

De locaties zijn bekend bij de lijnmanagers.

Voor de opslag van gevaarlijke stoffen in emballage is de PGS 15: 2016 versie 1.0 (september 2016) opgesteld. Uit de aanvraag blijkt dat de opslag voldoet aan deze PGS en daarmee aan BBT. De relevante onderdelen van deze richtlijn zijn bij voorschrift aan deze vergunning verbonden.

Opslag van LPG in een ondergrondse tank

Binnen de inrichting is een ondergrondse LPG-tank van 20 m3 aanwezig voor het aftanken van de heftrucks. De LPG-tank kent een doorzet van 1.500 m3/jaar. Voor de opslag en het afleveren van LPG is de PGS 16: 2010 versie 1.0 (september 2010) opgesteld. Uit de aanvraag blijkt dat de opslag en het afleveren voldoen aan deze PGS en daarmee aan BBT. De relevante onderdelen van deze richtlijn zijn bij voorschrift aan deze vergunning verbonden.

Opslag van aircovloeistof R1234YF in een ondergrondse tank

Voor de opslag van aircovloeistof R1234YF zijn binnen de inrichting 2 ondergronds tanks van 25 m3 aangevraagd. Gezien de eigenschappen van de stof wordt aangesloten bij de PGS 19: 2013 versie 1.0 (oktober 2013), opslag van propaan en butaan. In paragraaf 1.3 van de PGS 19 is aangegeven dat PGS 19 gebruikt mag worden voor de opslag van gassen die qua eigenschappen sterke overeenkomsten vertonen met propaan en/of butaan. Uit de aanvraag blijkt dat de opslag voldoet aan deze PGS en daarmee aan BBT. De relevante onderdelen van deze richtlijn zijn bij voorschrift aan deze vergunning verbonden.

Opslag van transmissie- en versnellingsbakolie in een ondergrondse tank

Binnen de inrichting zijn in het bestaande en toekomstige tankenpark diverse ondergrondse tanks van 25 m3 aanwezig met transmissie- en/of versnellingsbakolie.

Voor de ondergrondse opslag van vloeibare brandstoffen en minerale olieproducten is de PGS 28: 2011 versie 1.0 (december 2011) opgesteld. Uit de aanvraag blijkt dat de opslag voldoet aan deze PGS en daarmee aan BBT. De relevante onderdelen van deze richtlijn zijn bij voorschrift aan deze vergunning verbonden.

De bestaande tankinstallaties dateren uit de jaren 80-90 en zijn aangelegd overeenkomstig de destijds geldende voorschriften. Ten aanzien van de vereiste installatiecertificaten geldt een gemotiveerde afwijking (zie bijlage C bij onderbouwing aanvraag).

Opslag van koelvloeistof, ruitensproeiersvloeistof, rem- en koppelingsvloeistof in een ondergrondse tank

Binnen de inrichting zijn in het bestaande en toekomstige tankenpark diverse ondergrondse tanks van 10 m3 of 25 m3 aanwezig met koelvloeistof, ruitensproeiervloeistof of rem- en koppelingsvloeistof.

Voor de opslag van overige gevaarlijke vloeistoffen in tanks is de PGS 31: 2018 versie 1.1 (oktober 2018) opgesteld. Uit de aanvraag blijkt dat de opslag voldoet aan deze PGS en daarmee aan BBT.

De relevante onderdelen van deze richtlijn zijn bij voorschrift aan deze vergunning verbonden.

De bestaande tankinstallaties dateren uit de jaren 80-90 en zijn aangelegd overeenkomstig de destijds geldende voorschriften. Ten aanzien van de vereiste installatiecertificaten geldt een gemotiveerde afwijking (zie bijlage C bij onderbouwing aanvraag).

Opslag van chemicaliën in een bovengrondse tank

In en nabij de lakstraat bevinden zich diverse tanks met chemicaliën ten behoeve van de

lakvoorbereiding/waterzuivering (o.a. kalkmelk, zoutzuur, natronloog, ijzerchloride, ontvetting, fosfatering, electrocoat). Voor de opslag van overige gevaarlijke vloeistoffen in tanks is de PGS 31: 2018 versie 1.1 (oktober 2018) opgesteld. Uit de aanvraag blijkt dat de opslag voldoet aan deze PGS en daarmee aan BBT. De relevante onderdelen van deze richtlijn zijn bij voorschrift aan deze vergunning verbonden.

De bestaande tankinstallaties dateren uit de jaren 80-90 en zijn aangelegd overeenkomstig de destijds geldende voorschriften. Ten aanzien van de vereiste installatiecertificaten en een aantal andere punten geldt een gemotiveerde afwijking (zie bijlage C bij onderbouwing aanvraag).

Opslag van propaan in een bovengrondse tank

Binnen de inrichting is een propaantank < 5 m3 aanwezig voor de verwarming van de portiersloge. Deze opslag moet voldoen aan paragraaf 3.4.1 van het Activiteitenbesluit. Het Activiteitenbesluit is rechtstreeks werkend. Voor deze opslag zijn geen voorschriften opgenomen in deze vergunning.

Opslag van AdBlue, benzine en diesel in een ondergrondse tank

Binnen de inrichting zijn in het bestaande en toekomstige tankenpark diverse ondergrondse tanks van 25 m3 aanwezig met AdBlue, diesel en benzine voor het aftanken van de auto’s. Deze opslagen moet voldoen aan paragraaf 3.4.2 van het Activiteitenbesluit. Het Activiteitenbesluit is rechtstreeks werkend.

Voor deze opslag zijn geen voorschriften opgenomen in deze vergunning.

Opslag van diesel in een bovengrondse tank

Binnen de inrichting is in het bestaande tankenpark een bovengrondse dieseltank van 5 m3 aanwezig voor het aftanken van de auto’s. Deze opslag moet voldoen aan paragraaf 3.4.9 van het

Activiteitenbesluit. Het Activiteitenbesluit is rechtstreeks werkend. Voor deze opslag zijn geen voorschriften opgenomen in deze vergunning.

Opslag van lithium-ion batterijen

Bij VDL Nedcar zullen naast auto’s met een brandstofmotor ook elektrische auto’s worden geproduceerd.

Daarom wordt de opslag van lithium-ion batterijen aangevraagd. Lithium-ion batterijen zijn gevaarlijke stoffen overeenkomstig het ADR (ADR klasse 9 met classificatiecode M4) en zoals gedefinieerd in het Bevi. De opslag van deze batterijen valt niet onder het toepassingsgebied van PGS 15. Onder het toepassingsgebied van PGS 15 vallen uitsluitend ADR klasse 9 stoffen met classificatiecode M6-M7.

Voor de opslag van lithium-ion batterijen zullen in het Besluit activiteiten leefomgeving algemene regels komen en wordt de vergunningplicht geregeld. Voor de opslag wordt daarnaast de PGS 37 opgesteld.

Deze zal naar verwachting in 2021 van kracht zijn. De circulaire “Risicobeheersing lithium-ion

energiedragers” legt het interim beleid uit voor de periode totdat de nieuwe regelgeving (Bal) in werking treedt. De circulaire is een leidraad die het bevoegd gezag kan hanteren bij besluitvorming rondom de opslag van batterijen. Publicatie van de concept-circulaire heeft plaatsgevonden in maart 2020.

Internetconsultatie was mogelijk tot 9 april 2020. De definitieve circulaire wordt naar verwachting rond de zomer van 2020 vastgesteld. Voor de overwegingen t.a.v. de opslag van lithium-ion batterijen is gebruik gemaakt van genoemde concept circulaire.

Het grootste risico bij de opslag van lithium-ion batterijen is opwarmen, waarbij de reactie zichzelf versterkt. Oorzaken kunnen zijn productiefouten, vallen, beschadiging tijdens transport, overladen en/of te hoge bedrijfstemperatuur. Een eenmaal ontbrande batterij is lastig te blussen en kan leiden tot een

“thermal runaway” bij naastgelegen batterijen. Een brand is nagenoeg niet blusbaar en zal meerdere dagen duren, waarbij giftige stoffen kunnen vrijkomen.

Aangevraagd wordt de opslag van lithium-ion batterijen in trailers op een speciaal daarvoor ingerichte plek op de locatie Warehouse on Wheels (WoW). Er is sprake van maximaal 25 trailers. Per trailer kunnen 28-30 batterijen worden opgeslagen. De batterijen blijven tijdens de opslag in hun originele verpakking.

De lithium-ion batterijen worden just-in-time aangeleverd en geplaatst op het WoW. De trailers verblijven hier maximaal 2 tot 3 dagen, op basis van het first-in – first out-principe. Op de WoW is een aparte locatie ingericht van 60 x 60 meter. Deze locatie wordt aan alle zijden 10 meter vrijgehouden van andere trailers en opslagen van brandbare stoffen. De opslag is van alle zijden vrij bereikbaar. Het betreffende

terreindeel wordt voorzien van permanent toezicht via camerabewaking en/of infrarood detectie zodat een eventuele calamiteit snel wordt ontdekt.

Op het buitenterrein nabij de opslaglocatie zijn 2 calamiteitencontainers aanwezig voorzien van een storch-koppeling, waarop een brandweerslang kan worden aangesloten. Mocht een lithium-ion batterij ontbranden, dan wordt deze in de calamiteitencontainer geplaatst en via de storch-koppeling onder water gezet. De batterij kan meerdere dagen in de container verblijven, zodat deze gecontroleerd uitbrandt en/of afkoelt. De exacte locatie van de calamiteitencontainers wordt nog afgestemd met de brandweer.

De hierboven beschreven opslag is in overeenstemming met de maatregelen ter beperking van de risico’s zoals beschreven in de concept circulaire. De noodzakelijk maatregelen zijn verankerd in de voorschriften van deze vergunning.

In document 1 Besluit 3. 2 Procedure 6 (pagina 66-69)