• No results found

Persvrijheid in Rusland Themadiversiteit

In document Buitenlandcorrespondenten in Rusland (pagina 42-46)

5.3 Het proces van nieuwsselectie

5.5.1 Persvrijheid in Rusland Themadiversiteit

Op de vraag ‘Kon/kan u over elk thema vrij berichten?’ geven alle correspondenten een positief antwoord. Uit de bevraging blijkt dat diverse thema’s zoals politiek, maatschappij en cultuur aan bod komen in de buitenlandverslaggeving over Rusland.

Gert-Jan Dennekamp vertelt dat hij geen thema’s meed tijdens zijn correspondentschap. Hij vertelt hoe hij verslag uitbracht over de Eerste Tsjetsjeense oorlog [1994-1996]: “Ik heb vanaf 1995 die oorlog verslagen. Zelfs toen konden wij tamelijk vrij opereren. Pas aan het eind van die periode werd het gevaarlijk omdat islamitische hardliners deelnamen aan het conflict. Maar we konden aan beide kanten van de fronten opereren, we werden er door Russische militairen en Tsjetsjeense rebellen rondgereden.”

Johan Depoortere was er in dezelfde periode actief. Hij bevestigt dat vrijwel alles mogelijk was tijdens de eerste oorlog in Tsjetsjenië. “De Tweede Tsjetsjeense Oorlog [1999-2009] was veel moeilijker. Terwijl ik in de eerste nog gemakkelijk een kazerne kon binnenstappen, werd de pers tijdens de tweede oorlog duidelijk op afstand gehouden. Ze hadden hun lesje geleerd. In de eerste oorlog regelden we alles zelf en konden we gemakkelijk reizen. Bij de tweede oorlog was dat onmogelijk, toen konden we enkel op geleid bezoek met een woordvoerder van het Kremlin die ervoor zorgde dat we met niet te veel mensen praatten.”

Pieter Stockmans begaf zich voor zijn dossier Honderd jaar Oktoberrevolutie op ietwat glad ijs. Hij sprak er onder andere met slachtoffers van foltering. “Voor mijn vertrek hadden ze me bij het Comité tegen foltering wel gewaarschuwd. Ze zeiden dat als ik met die slachtoffers ging spreken, dat het kon dat ik naar de dienst immigratie moest gaan en gedeporteerd zou worden. Maar ter plekke heb ik nooit een

onveilig gevoel gehad. Het hielp waarschijnlijk wel dat ik in de grote steden bleef. Uiteindelijk ben ik ook maar een journalist van een klein Vlaams medium hé.”

Volgens Geert Groot Koerkamp is er momenteel geen enkel beletsel. “Westerse journalisten kunnen echt over alles wat ze willen, berichten. Ik heb eigenlijk nooit gehoord dat er enige restricties zijn of dat mensen een blad voor de mond nemen.” Carolien Van Nunen en Marijn Trio zijn tevens allebei van mening dat huidige correspondenten in Rusland over vrijwel alles kunnen berichten. In theorie is alles mogelijk volgens Van Nunen. “Maar er zijn ook wel plekken, zoals militaire installaties, waar je nauwelijks naartoe kan om verslag uit te brengen.”

Evolutie in persvrijheid

De jaren negentig onder Jeltsin worden door de (ex-)correspondenten vooral ervaren als chaotisch en bijgevolg heel open en vrij. De uitspraak “alles was mogelijk” keert verschillende keren terug. Toen Poetin in 2000 voor het eerst aan de macht kwam, werden veel kritische stemmen monddood gemaakt en werd de persvrije kraan stevig dichtgedraaid.

Jan Balliauw was er correspondent van 1990 tot 1993. “Ik zat daar op het einde van de glasnost, een heel vrije periode dus. Ik heb zelfs mijn accreditatie gekregen op de dag van de staatsgreep in Moskou.

Toen het communisme wegviel, was er helemaal geen probleem meer. Er was niet langer sprake van censuur. De samenleving bloeide open. Er waren veel problemen, maar die konden plots allemaal besproken worden. De maatschappij kantelde en werd in volle chaos gestort. Er was een overvloed aan meningen en standpunten, dus ook wij werden absoluut niet onderdrukt. In 1991 was er de explosie van vrijheid. Voor al die vrije media was the sky the limit.”

“Er was heel weinig georganiseerd en er was veel chaos. Het was allemaal ook maar weinig professioneel. De pers was op dat moment wel heel vrij, je kon gebruikmaken van die chaos en dat amateurisme. Onder Jeltsin was er een open sfeer naar het Westen toe. De bekendste televisiezenders waren toen in handen van oligarchen. Goesinski en Berezovski werden verbannen toen Poetin aan de macht kwam. Toen is er veel veranderd”, vertelt Depoortere. Groot Koerkamp sluit zich daarbij aan. Hij stelt dat er volledige persvrijheid was. Ook al waren de media onrechtstreeks in handen van de staat, er was veel ruimte voor kritiek. Ook Gert-Jan Dennekamp vertelt dat nagenoeg alles mogelijk was.

Stefan Blommaert vertelt hoe gesloten de Sovjet-Unie was in de jaren tachtig, nog voor Tsjernobyl. De jaren die daarop volgden, evolueerden heel snel. Hij beschrijft hoe je die vrijheid op je voelde afkomen.

“De persvrijheid zat eraan te komen en die is dan helemaal losgebarsten na de val van de Sovjet-Unie.”

Hij ervaart die chaotische periode als positief. “Voor de Russen hebben die jaren negentig een heel negatieve connotatie, maar voor journalisten was dat een droom. We hadden veel boeiende onderwerpen en er was veel mogelijk. Er werden ons weinig stokken in de wielen gestoken.”

Balliauw vertelt dat er tijdens de jaren negentig veel meer aandacht was voor de Sovjet-Unie en Rusland. “Dat maakt het journalistieke werk nu minder spectaculair, maar nu kan je als correspondent

werken. In de jaren negentig was het zo chaotisch dat ik niet altijd goed wist waarmee ik bezig was. Nu is het veel rustiger en duidelijker dan toen.”

Marijn Trio beschrijft hoe Poetin een einde maakte aan de experimentele Jeltsin-periode: “Poetin heeft alles wat neergestampt en de controle gekregen die er onder Jeltsin niet was. Dat zorgde ervoor dat er in de jaren negentig meer geëxperimenteerd werd met vrije journalistiek.” Johan Depoortere, Stefan Blommaert en Gert-Jan Dennekamp wijzen de tweede oorlog in Tsjetsjenië aan voor die plotse ommezwaai. “Poetin wou geen pottenkijkers. Tijdens de eerste oorlog hadden de media de vuile oorlog in beeld gebracht, dat wou hij bij de tweede oorlog absoluut vermijden. Door onafhankelijke media te elimineren is hij daar ook in geslaagd”, vertelt Blommaert.

Volgens de correspondenten kunnen we niet spreken van censuur, maar Poetin houdt de media-touwtjes achter de schermen wel strak aangespannen. Als ik de vraag ‘Hoe staat u t.o.v. persvrijheid in Rusland’ voorleg aan de correspondenten, antwoordt Floris Akkerman al grappend: “Er is persvrijheid.”

Daarmee is alles gezegd. Er zijn nog steeds onafhankelijke media zoals Novaya Gazeta, Echo-Moskvy en Dozhd. Bovendien is ook het internet vrij. “Maar het aanbod van vrije media wordt wel steeds kleiner.

Er is een soort schijndemocratie en daar spelen de media een rol in”, zegt Akkerman. De Nederlandse correspondent was actief in de jaren onder Medvedev. Toen vond hij het wel aangenaam werken.

“Volgens mij is het nu minder prettig werken voor buitenlandcorrespondenten in Rusland. De duimschroeven zijn stevig aangedraaid richting buitenlandse journalisten.”

Jan Balliauw werkt de laatste jaren ook wat voorzichtiger. Hij vertelt dat hij als buitenlandse journalist nog relatief vrij gaat en staat waar hij wil, maar hij stelt ook vast dat de controle van de FSB gegroeid is, ook bij correspondenten. “Als Vlaamse zender zijn wij een kleine speler. Maar bij grotere zenders proberen ze wel meer te controleren, zonder dat het censuur is. Dat doen ze vaak door contacten te zoeken met lokale fixers.”

Correspondent Groot Koerkamp merkt wel een positieve nieuwe evolutie op. “Onder Poetin gingen er veel minder onafhankelijke stemmen op in de media. Maar ik zie nu toch een tegenstroom door het internet. Vooral de jongere generatie is erg aanwezig op Facebook, Twitter en YouTube. Die dissidente stemmen die van het televisiescherm gebannen worden, kan je nu online terugvinden. Samenvattend zou ik zeggen dat de jaren negentig absolute persvrijheid waren, dat is sinds Poetins aantreden heel sterk gedaald en de laatste twee jaar gaat die curve weer lichtjes omhoog.”

Stefan Blommaert vergelijkt zijn correspondentschap in Rusland met dat in China: “In China is het nog een graadje erger. Daar is het internet bijvoorbeeld volledig gecontroleerd en deels gecensureerd. Alles wat niet in het idee past van de Communistische Partij is afgeblokt. Op elke redactie zitten mensen van de partij die bepalen wat er in de krant komt. Dat is anders in Rusland, daar zijn er wel nog geschreven en online media die kritisch zijn. Op een schaal van 100 is Rusland 80 % onvrij en China 90-95 %.”

Buitenlandcorrespondenten vs. Russische journalisten

De meningen zijn verdeeld bij de vraag of Russische journalisten een streepje voor hebben op buitenlandcorrespondenten qua informatietoegang. Johan Depoortere denkt dat ze een voordeel hebben inzake informele contacten. Op vlak van toegang tot persconferenties en dergelijke was er geen verschil. Volgens Jan Balliauw, Stefan Blommaert en Geert Groot Koerkamp is de toegang voor buitenlandcorrespondenten even goed. Balliauw zegt dat een klein medium als de VRT voor de Russen nauwelijks meetelt. Blommaert volgt dat idee. “Zolang je geaccrediteerd bent, geniet je dezelfde journalistieke rechten als de Russische journalisten. Op dat vlak was er geen discriminatie. Natuurlijk heeft een Rus daar een beter netwerk en heeft hij een zekere achtergrond omdat hij er opgegroeid is.

Daarom is een lokale fixer ontzettend belangrijk.”

Marijn Trio en Carolien Van Nunen denken dat Russische journalisten een voordeel hebben, maar dat ligt volgens hen niet aan het feit dat zij buitenlanders zijn. “Hun voordeel ligt vooral in hun breed netwerk”, denkt Van Nunen. Marijn Trio stelt dat buitenlandse journalisten eerder in het hokje van kritische journalisten geplaatst worden, en dat ze daarom minder gemakkelijk toegang hebben tot pakweg hooggeplaatste politici. “Journalisten die voor staatskanalen werken, verspreiden de politieke boodschappen. Dat is een soort samenwerking. Poetin gaat een (uitzonderlijk) interview geven op het staatskanaal, maar niet bij een kritische zender. Als buitenlandse journalist heb je die toegang dus ook niet.” Floris Akkerman bevestigt dat de Russische overheidsmedia gemakkelijker toegang hebben tot bepaalde info. Anderzijds heeft hij ook de indruk dat burgers in kleinere steden het best leuk vinden om buitenlandse journalisten te spreken. “De mensen zijn dan echt gastvrij. Er staat vaak eten en drinken voor je klaar. Het is echt niet zo dat de deur gesloten is voor buitenlandse journalisten.”

Zelfcensuur

Alle negen correspondenten zijn het er wel over eens dat de situatie voor de Russische journalisten vele malen slechter is dan voor buitenlandcorrespondenten. “Russische journalisten doen vaak aan zelfcensuur om niet in de problemen te komen, dat is een triestige zaak. Als buitenlandse journalist heb ik niet het gevoel dat ik geviseerd word. Dat boeit hen gewoon niet, zolang het Russische publiek maar meegaat in het verhaal. Iedereen wil journalist zijn om te berichten over wat er gebeurt, niet over wat je voorgeschoteld wordt. Ik heb echt respect voor Russische collega’s die hun kritische stem laten horen”, vertelt Carolien Van Nunen. “Er worden bewijzen gefabriceerd om mensen in de gevangenis te gooien, denk bijvoorbeeld aan die zogenaamde drugszaak met Ivan Goloenov”, bevestigt Marijn Trio.

Jan Balliauw vertelt dat het zijn taak is om gebalanceerd nieuws te brengen, geen anti-Russisch. “Als ik feedback krijg uit Rusland, vindt men mijn werk overheidswege perfect. Je moet als journalist neutraal zijn en een zo goed mogelijk beeld schetsen van hoe het eraan toegaat. Mijn situatie is helemaal anders dan die van Russische journalisten. Zij moeten heel goed uitkijken wat ze doen omdat het voor hen soms heel gevaarlijk kan worden. In principe mogen ze hun ding doen, maar ze weten dat het ieder

Pieter Stockmans noemt de repressie tegen journalisten in Rusland gesofisticeerd ten opzichte van andere landen zoals Turkije. “De manier om iedereen in de pas te doen lopen is gebaseerd op het systeem van zelfcensuur. Er is een heel mediasysteem van kranten en televisiezenders die je geen media meer kan noemen, zij werken gewoon voor het Kremlin. Het oogt democratisch, maar het eindresultaat is autoritarisme.”

“Als buitenlandcorrespondent kan je altijd weg als het te heet wordt onder je voeten”, vertelt Akkerman.

“Er zijn genoeg voorbeelden van Russische journalisten die bedreigd, mishandeld of vermoord worden.

Het verschil met ons is enorm.” Dennekamp spreekt over het verschil in berichtgeving. Russische journalisten trappen waar het pijn doet, terwijl correspondenten aan algemene verslaggeving doen. Wat Westerse journalisten schrijven verandert volgens Dennekamp niets aan de macht en controle in Rusland.

In document Buitenlandcorrespondenten in Rusland (pagina 42-46)