van Mondriaan (waar we gelukkig ook vrij weinig van af weten, daar zorgde hij wel
voor), die van geen enkel belang is. Maar wel hetgeen hij tot stand gebracht heeft,
en daar hoort het maken van mooie schilderijtjes bepaald niet bij. Hij en zijn
constructivistische tijdgenoten hebben de basis gelegd voor fundamentele wijzigingen
in onze culturele samenleving, die eerst nu geleidelijk aan in praktijk worden gebracht,
o.a. door minimal art en project. Moesten Mondriaan en Constructivisten eerst de
‘kunst’ van zich afschudden - wat van de in Westerse tradities opgevoede Mondriaan
een geweldige prestatie is en dan ook zo'n 40 jaar duurde -, dankzij hen is dat nu niet
meer nodig. Voor de naoorlogse generatie schilders en schrijvers zijn niet langer
Tachtigers en Impressionisten een vertrekpunt, maar Vijftigers en
Abstract-Expressionisten. Deze laatsten hadden, na de regressie van 1925 tot 1950,
opnieuw moeten afrekenen met een aantal weer teruggekeerde tradities. Zij slaagden
er in het principe van de klassieke schoonheid, in zekere zin ook de compositie van
het kunstwerk en de hiërarchische elementen binnen die
compositie, te overwinnen, maar vervielen daarbij in een persoonlijkheidscultus en
individualisme, die soms weerzinwekkende vormen aannamen. Toch zijn zij voor
de huidige generatie nieuwe kunstenaars van zeer veel betekenis geweest, meer nog
zelfs dan Mondriaan en Constructivisten, die eerst nu en dan door deze nieuwe
generatie zelf herontdekt zijn. Vijftigers en Abstract-Expressionisten hebben echter
het klimaat bepaald waarin deze nieuwe generatie opgroeide, waardoor zij grotendeels
van de klassieke tradities der schone kunsten geen last meer had. Met deze in de
vijftiger jaren gesitueerde stromingen als uitgangspunt werd gepoogd de laatste
restanten van klassieke Europese tradities te doorbreken, zoals de nog steeds
aanwezige hiërarchie, het rationalisme, het individualisme (egoïsme eigenlijk), het
op geraffineerd modern aandoende wijze toch nog schone kunstwerken vervaardigen
en het doorbreken van het isolement waar de kunst nog steeds in opgesloten is. Bij
deze nieuwe generatie wordt dus uitgegaan van het heden, de bestaande toestand, en
bij de pogingen daar verandering in te brengen werd eenzelfde mentaliteit (her)ontdekt
bij Mondriaan en Constructivisten, die met (tijdelijk) succes gedurende een dertigtal
jaren onder de tafel gewerkt waren. Met andere woorden het normale actie-reactie
patroon, waardoor steeds met hernieuwde kracht een weer bijna vergeten ideaal
gepousseerd wordt.
Zo is het een vereiste dat bij beschouwingen over b.v. minimal art het heden, de
bestaande situatie dus, als uitgangspunt dient, en niet een vroegere historische
ontwikkeling. Het streven om overal een logische ontwikkeling, een verklaarbaar
verband, in te ontdekken is onmogelijk, 19e eeuws, reactionair en strijdig met
wetenschappelijke ontdekkingen. Ieder verschijnsel dient op zich onderzocht te
worden, zonder het in een bepaald systeem onder te brengen, dat altijd ten eigen bate
of in dienst van handhaving van de bestaande orde gebruikt wordt. Dit heeft in feite
niets met kunst te maken, maar alles met economie, filosofie, politiek, sociologie
enz. Dergelijke methoden worden in de moderne wetenschap ook niet meer gebruikt.
De
logie die b.v. bij de drankbestrijding wordt toegepast gaat ook van een in zekere zin
anti-rationalistische benadering uit. Uitgangspunt daarbij is het vaststaande feit dat
iemand niet tegen het gebruik van alcohol kan, en niet waarom hij aan de drank
verslaafd is. De oorzaak, zo hij al ooit te vinden is - wat zeer de vraag is, want dat
kan dermate complex zijn, dat men alleen bepaalde facetten er van te zien krijgt
-valt niet weg te nemen, die is er, daar helpt niets aan. Wel kan een oplossing gevonden
worden om met een dergelijke handicap toch tot een voor de betreffende persoon
zelf aanvaardbare manier van leven te komen. Het initiatief daartoe kan alleen van
het individu (niet de patiënt, dat is al weer een hiërarchische verhouding) uitgaan en
alleen hij kan op zelfstandige wijze tot resultaten komen. Eenzelfde benadering geldt
op alle andere gebieden, of het economie, politiek, sociologie, biologie of kunst
betreft. In die zin was de titel van deze serie, ‘Het einde van de roman’, ook onjuist.
De roman is sinds de twintiger jaren in feite al verleden tijd, alleen de mentaliteit
waar hij uit ontstaan is, bestaat nog. Maar daar kan de roman niets aan doen. Een
andere zaak is dat veel boeken romans genoemd worden zonder het in wezen te zijn,
zoals het van Céline, Miller en in tweede instantie van Kerouac afstammend
epigonenwerk, dat vrijwel uitsluitend een persoonscultus bedrijft. Dit werkt door bij
de hedendaagse psychedelische image-bouwers, die tijdelijk floreren in een door
Pop-Art ontstaan modieus randgebied. Overigens zal de minimal art t.z.t. moeilijker
tot soortgelijke consequenties aanleiding geven, omdat het persoonlijk element, het
zichzelf op de voorgrond plaatsen, niet aanwezig is.
Een verwijt van de persoonlijkheidsverheerlijkers dat op het eerste gezicht wel
hout lijkt te snijden, is dat het project (en ook minimal art) een autoritair, doctrinair
of dogmatisch karakter zou hebben. Dat is merkwaardig, want dit verwijt ontstaat
omdat bij het project of minimal art alles vast ligt, aan zowel het product zelf als aan
de ideologie er achter, valt niet te tornen, er is niets te interpreteren, men is het er
mee eens of niet (zoals met een politieke partij). Deze duidelijkheid - want
meer is het niet - wordt autoritair, dogmatisch of doctrinair genoemd, wat betekent
In document
Enno Develing, Het einde van de roman · dbnl
(pagina 60-63)