• No results found

Percutane echogeleide biopsie

Voorafgaand aan de procedure vindt controle van patiëntgegevens plaats, wordt uitleg aan de patiënt gegeven en informed consent gevraagd. Ook het ri- sico van bloedingscomplicaties (gebruik van antistollingsmedicatie, hemofilie) dient te worden geïnventariseerd. Be- paal bij twijfel de INR en het totaalaantal trombocyten. Bij oppervlakkig gelegen tumoren hoeft antistollingsmedicatie over het algemeen niet gestaakt te wor- den, omdat de biopsieplaats goed kan worden afgedrukt. Bij dieper gelegen tu- moren, zoals intra-abdominale tumoren, is er een groter risico van oncontroleer-

Figuur 2. Axiale T2 turbo inversion recovery magnitude opname (A) en postgadolinium T1-gewogen opname met vetsuppressie (B) tonen een subcutaan gelegen tumor op niveau L5, tegen

de posterieure thoracolumbale fascie aan gelegen. De tumor vertoont een necrotisch, niet-aankleurend centrum (asterisks) en irregulair aankleurende rand (pijlpunten). Het biopt dient uit deze aankleurende rand genomen te worden. Histopathologische analyse toonde een niet nader te differentiëren hooggradig sarcoom.

Figuur 1. Axiale T1-gewogen opname (A) en proton density-gewogen opname met vetsuppressie (B) tonen een tumor in het laterale compartiment van het rechterbeen. Traject a (direct vanuit

de huid tot in het laterale compartiment) is een oncologisch verantwoorde biopsieroute. Trajecten b (via het anterieure compartiment) en c (via het diepe posterieure compartiment) dienen vermeden te worden. Histopathologische analyse toonde een myxoide/ronde cel liposarcoom.

thema

in diagnostische opbrengst is tussen naalddiameters variërend van 14 G tot 18 G [11,12]. In geval van kleine tumo- ren en/of tumoren nabij vitale structuren kunnen derhalve ook kleinere 16 G- of 18 G-biopten genomen worden. In onze praktijk nemen wij, afhankelijk van de visuele kwaliteit van het verkregen weef- selmateriaal, drie tot vier biopten die in formaline 4% worden gedaan. Dit aantal biopten komt overeen met hetgeen in de literatuur wordt aangeraden [11,12]. Een goed biopt zinkt in formaline. Hoe langer het biopt, hoe hoger de diagnostische op- brengst [12]. Het is belangrijk om met de lokale afdeling pathologie te overleggen hoe biopten het beste aangeleverd kun- nen worden, aangezien dit per instelling kan verschillen. Om optimaal gebruik te maken van het materiaal en de expertise van de patholoog is het verder essenti- eel dat de patholoog voorzien wordt van relevante gegevens, zoals anamnese en bevindingen bij lichamelijk en beeldvor- mend onderzoek [2]. De landelijke richt- lijn stelt dat de punctieplaats herkenbaar moet blijven [2]. In onze ervaring blijft de huidincisie die voor de intrede van de biopsienaald wordt gemaakt voldoende herkenbaar voor de chirurg-oncoloog. Eventueel kan nog een hechtdraad ter plaatse van de huidincisie worden ach- tergelaten. Na afloop wordt met echo- grafie gekeken of er sprake is van een (groot) postprocedureel hematoom en wordt de biopsieplaats afgedrukt totdat hemostase is bereikt.

Samenvatting

Wekedelensarcomen zijn zeldzaam. De radioloog speelt een belangrijke rol bij de diagnostiek van wekedelen- tumoren. MRI is het onderzoek van keuze om wekedelentumoren te ka- rakteriseren en lokaal te stageren en dient voor biopsie plaats te vinden. Compartimenten vrij van wekede- lentumor moeten gemeden worden in het biopsietraject, vanwege het vermeende risico van entmetastasen. Overleg met de chirurg-oncoloog over het te kiezen biopsietraject is daarom essentieel.

n

Dr. R.M. Kwee1,2

Dr. M.E.A.P.M. Adriaensen1

1 Zuyderland Medisch Centrum, Heerlen 2 Johns Hopkins University School of

Medicine, Baltimore

Literatuur

1. Toro JR, Travis LB, Wu HJ, et al. Incidence patterns of soft tissue sarcomas, regardless of primary site, in the surveillance, epidemiology and end results program, 1978-2001: An analysis of 26,758 cases. Int J Cancer 2006;119:2922-30.

2. Integraal Kankercentrum Nederland. Wekedelentu- moren Landelijke richtlijn, Versie: 2.0. http://www. oncoline.nl/wekedelentumoren.

3. Wu JS, Hochman MG. Soft-tissue tumors and tumor- like lesions: a systematic imaging approach. Radiolo- gy 2009;253:297-316.

4. Robinson E, Bleakney RR, Ferguson PC, O’Sullivan B. Oncodiagnosis panel: 2007: multidisciplinary management of soft-tissue sarcoma. Radiographics 2008;28:2069-86.

5. Kim SY, Chung HW. Small musculoskeletal soft-tissue lesions: US-guided core needle biopsy--comparative study of diagnostic yields according to lesion size. Radiology 2016;278:156-63.

6. Welker JA, Henshaw RM, Jelinek J, et al. The per- cutaneous needle biopsy is safe and recommended in the diagnosis of musculoskeletal masses. Cancer 2000;89:2677-86.

7. Mankin HJ, Mankin CJ, Simon MA. The hazards of the biopsy, revisited. Members of the Musculoskeletal Tumor Society. J Bone Joint Surg Am 1996;78:656-63. 8. Lima PM, Oliveira MP, da Silva HJ, de Mello RJ. The

role of cytology in the diagnosis of musculoskeletal neoplasms: systematic review. Acta Ortop Bras 2012;20:48-52.

9. UyBico SJ, Motamedi K, Omura MC, et al. Relevance of compartmental anatomic guidelines for biopsy of musculoskeletal tumors: retrospective review of 363 biopsies over a 6-year period. J Vasc Interv Radiol 2012;23:511-18, 518.e1-2.

10. Anderson MW, Temple HT, Dussault RG, Kaplan PA. Compartmental anatomy: relevance to staging and biopsy of musculoskeletal tumors. AJR Am J Roent- genol 1999;173:1663-71.

11. Peer S, Freuis T, Loizides A, Gruber H. Ultrasound guided core needle biopsy of soft tissue tumors; a fool proof technique? Med Ultrason 2011;13:187-94. 12. Wu JS, Goldsmith JD, Horwich PJ, et al. Bone and

soft-tissue lesions: what factors affect diagnostic yield of image-guided core-needle biopsy? Radiology 2008;248:962-70.

bare nabloeding en vindt overleg met de voorschrijvend arts plaats over de moge- lijkheid tot tijdelijk staken van de anti- stollingsmedicatie.

Histologische dikkenaaldbiopten van wekedelentumoren moeten onder beeld- geleiding verricht worden om een opti- maal resultaat te krijgen [2]. Echografie is, gezien de gebruiksvriendelijkheid, het real-time karakter en de hoge spatiële resolutie, hiervoor het meest geschikt. Percutane echogeleide biopsie kent een accuratesse van 95% in het onderschei- den van maligne en benigne wekede- lentumoren [11]. Biopten worden uitge- voerd met behulp van een hoogfrequente lineaire transducer, in de range van 7 tot 17 MHz. Als een tumor diep gelegen is en/of de patiënt erg obees is, kan een laagfrequente transducer gebruikt wor- den, wat ten koste gaat van de spatiële resolutie. Bij diep gelegen tumoren die echografisch onvoldoende in beeld ko- men, is CT een optie. De biopsie wordt uitgevoerd met de patiënt in een comfor- tabele positie, bij voorkeur liggend. De kop van de transducer wordt steriel afge- dekt; wij gebruiken hiervoor een dunne transparante, niet permeabele film. De huid rondom de biopsieplaats wordt met chloorhexidine 0,5%/alcohol 70% ge- desinfecteerd, en we maken gebruik van steriele echografiegel. Lokale verdoving voeren wij uit middels lidocaïne 1%, dat onder echogeleide in de huid en het biop- sietraject tot net aan de wekedelentumor geïnfiltreerd wordt. Na een huidincisie van enkele milimeters middels een mesje wordt de naald in hetzelfde longitudina- le vlak als de echotransducer in het biop- sietraject geïntroduceerd, zodat de naald in zijn geheel goed in beeld komt. Lichte kantelende bewegingen van de transdu- cer kunnen helpen om de naald optimaal in beeld te krijgen. Pas als de tip van de naald goed in beeld komt, kan de biop- sienaald verder geïntroduceerd worden. Bij het positioneren van de naald is het belangrijk om te weten dat een naald de neiging heeft om de tegengestelde rich- ting van de schuine kant van het uiteinde (de ‘bevel’) op te gaan; door de naald te roteren, kan de richting gewijzigd wor- den. Echografie kan, in aanvulling op bovengenoemde voorgaande beeldvor- mende onderzoeken, gebruikt worden om de te biopteren solide en gevasculari- seerde delen van de tumor aan te tonen. Er worden bij voorkeur 14 G-biopten genomen [2]. Studies hebben echter aan- getoond dat er geen significant verschil

MEMOthema

RAD

Radiologische