• No results found

Participeren in de kracht van het ritueel

In document Ritueel competent in het hospice (pagina 64-67)

Hoofdstuk 5 Resultaten

5.2 Hoe werd rituele competentie omschreven?

5.2.3 Participeren in de kracht van het ritueel

Het is relevant om te zien hoe ongebonden geestelijk verzorgers spreken over hun bijdrage aan het ritueel. Hoe komt hierin de authenticiteit tot uitdrukking en hoe legitimeren ze hun handelen? Deelvraag 1 - 4 zijn hier aan de orde.

Persoon

Het kunnen participeren in de kracht van het ritueel hangt direct samen met het zingevingsproces van zowel de geestelijk verzorger als de cliënt. En het hangt samen met het in § 3.3.1 beschreven verbeeldingsvermogen en met ontvankelijkheid. Ontvankelijkheid vraagt van de geestelijk verzorger een openheid en gevoeligheid voor rituelen in het eigen leven.

Het heeft ook met jezelf te maken, hè. Waar ben je zelf, in een bepaalde fase of hoe vrij voel je jezelf? Hè, ik merk nu ik zelf veel met rituelen bezig ben, ja, dan sta ik daar heel erg bij stil en ben ik me daar heel bewust van. Terwijl het soms ook wel minder is. En het is ook een soort schroom overwinnen, want het vraagt wel een bepaalde organisatie en je moet je ook vrij voelen om dat uit te voeren.232

De respondenten spraken regelmatig over het overwinnen van schroom. Dit is al aan de orde in het voortraject van het ritueel, bijvoorbeeld in het ritueel bespreekbaar maken, terwijl men gehoord heeft dat iemand er waarschijnlijk niet voor open staat. De eigen overtuiging van de heilzame werking van het ritueel, helpt hen hierbij.

Ik heb altijd wel een bepaalde schroom als ik bij iemand naar binnen stap. Wat tref ik aan? Wie zijn er allemaal? Dat vind ik wel moeilijk. […] Dat vraagt wel alertheid […] En om dan een vorm te verzinnen, zeker als de tijd beperkt is, dat moet dan dat moment. […] Dan hoop je maar op een ingeving.233

En ter voorbereiding op het ritueel spreekt men over “aarden” en rust vinden: “Luisteren, aftasten, ervaring, rust. Maar ook dat je de dingen niet te groot

232Doris.

65

maakt.”234 Men spreekt over contact met een “zijnslaag” waarin het niet langer om jou draait en waarin andere wijsheid kan worden aangeboord. In dit verband valt ook vaak het woord “bescheidenheid.” “Ja, vertrouwen wel en nee, vertrouwen dat het ja, dat ik het goed genoeg doe, maar niet vertrouwen op mezelf, nee vertrouwen […] dat er iets in zal stromen wat meerwaarde heeft.”235 Wat men verder noemt als helpend bij de schroom is het aanroepen van eigen krachtbronnen, soms op de drempel voorafgaand aan de ontmoeting met de cliënt. En naast bescheidenheid vraagt het ook daadkracht: “Het vraagt een beetje daadkracht ook. Ik ben zelf wel een beetje beschroomd soms om iets. Mensen willen, maar zijn op dat moment ook een beetje verlegen, hè, met de situatie, dus die willen dan ook een beetje houvast.”236

Participatie betekent ook dat de eigen zingeving en emoties betrokken zijn in het ritueel. Dit leidt ertoe dat geestelijk verzorgers zichzelf hierin begrenzen. “Niet meer dan twee rituelen op een dag,” was zo een uitspraak.237

Het werken met rituelen wordt door de respondenten ook gezien in het licht van “verbeelden wat woorden niet kunnen zeggen,” waarbij men mensen boven de werkelijkheid uittilt.238 Daarbij maakt men gebruik van metaforen: “op reis gaan voorbij de horizon;” en hulpmiddelen zoals symboolkaarten.239

Vak

Oefening baart kunst, blijkt ook op te gaan voor het “participeren in de kracht van het ritueel.” Hoofdstuk 2 ging in op de rol van verbeelding bij de geestelijk verzorger en de belichaming van waarden, zoals hoop.

De interviews onthullen dat men zich bescheiden uitlaat over de eigen inbreng: “Ik kwam even binnen en je creëert even de setting zo, want op zich heb ik daar niet zoveel gedaan. Soms ben je ook alleen maar, […] creëer je de voorwaarden.”240

234Cora.

235Floor.

236Doris.

237Edwin, tussen 60-70 jaar, Midden-Nederland, werkt ongebonden in het hospice, als emeritus predikant PKN.

238Cora.

239Floor.

66

Men typeert zichzelf als “beweger” waardoor men zich ook weer terug kan trekken uit het ritueel want “het ritueel is van hun.”241

Het personeel belichaamd in het uitgeleide ritueel eerbied en respect voor de overledene, zonder dit direct in woorden uit te drukken. Nabestaanden blijken aan te geven hieraan een zinervaring te ontlenen, omdat ze dit ritueel krachtig herinneren, meer nog dan de uitvaart.

De betekenisgeving die mensen verlenen aan rituelen laat men vrij: “Soms leg ik ook even mijn hand op iemands hoofd, zonder dat ik daar één woord aan geef en of iemand dat verstaat als zegen of gebaar van nabijheid of zo, dat maakt niet uit.”242 Als het doel maar wordt gediend: “Verbinding te maken, verdieping te geven en iets zichtbaar of voelbaar te maken waar woorden niet toereikend zijn.”243 Dit “zichtbaar maken” sluit aan bij de belichaming van waarden.

Buitenwereld

Participatie in de kracht van het ritueel wordt door de respondenten gelegitimeerd doordat het aansluit bij de cliënt en daardoor zeggingskracht krijgt en doordat het samen met hen bedacht is. Op deze wijze bewerkstelligd het ritueel iets anders dan enkel de cognitie kan doen. “Volgens mij zit het veel meer in het kleine, wat met elkaar gekozen is, dan in ik leg er nog een steen […] bij.” 244

Tevens vormt het tijdstip van het ritueel, de aanwezigheid van naasten en het feit dat er slechts één keer een laatste keer is, een legitimatiegrond om het ritueel op een bepaald moment uit te voeren.

De praktische aankleding van de ruimte waarin het ritueel plaatsvindt draagt ook bij aan de kracht van het ritueel.

Ja, als er een rustige setting is en […] een stukje schoonheid is ook nog wel belangrijk. Ik maak altijd een tafeltje, met een bloemetje zet ik er neer. Ik probeer het een beetje te ordenen zodat de omgeving ook meewerkt.245

241 Cora. 242 Cora. 243 Baukje. 244 Cora. 245Floor.

67

In document Ritueel competent in het hospice (pagina 64-67)