• No results found

Veel meer dan het militarisme leende de parlementaire politiek zich voor karikaturen. Met de opkomst van satirische tijdschriften doken er steeds vaker politici op in prenten waarin enkele opvallende lichaamskenmerken werden uitvergroot of de politicus in kwestie werd afgeschil- derd als dier op basis van bijvoorbeeld zijn vermeende sluwheid (vos) of domheid (ezel). In de anarchistische pers bleef het aantal karikaturen beperkt, omdat niet één bepaalde partij of persoon als politieke vijand werd gezien maar het gehele systeem.

Uit protest tegen het parlementarisme werd daarom herhaaldelijk opgeroepen vooral niet te stemmen. Stemmen was zinloos en leverde de kandidaten alleen maar hun gewilde baantje op. Vooral in de door Anton Constandse uitgegeven bladen werd veelvuldig op deze baantjesjagerij gewezen, onder meer door middel van een prent op de voorpagina van het tweede nummer van Alarm. Op de afbeelding knielt een welvarende, want gezette man voor een stembus neer om te bidden voor voldoende stemmen én om te danken voor de een politi- cus toekomende financiële vergoeding.

De arbeiders schoten ondertussen met hun stem niets op zoals hen duidelijk werd ge- maakt in een prent met daarop een wederom rondbuikige, bolhoed dragende kapitalist en een

arbeider. De tekst onder de afbeelding diende om de zinloosheid van stemmen extra te bena- drukken. Wanneer arbeiders en kapitalisten er namelijk echt om zouden strijden, dan zou het stembiljet dat de arbeider door de kapitalist op de afbeelding gegeven werd, het afleggen tegen het geweer van de kapitalistische patroon.418

De anarchistische onvrede over de zich desondanks massaal naar de stembus begevende volksmassa kwam tot uiting in prenten waarop het stemvee – in De Vrije Socialist daadwerke- lijk als kudde koeien uitgebeeld419 – zich door

een kapitalist met zweep naar de stembus liet ja-

418 ‘Het verkiezingsbedrog’, Opstand 1, 8 (1927) 57. 419 ‘Daar gaan ze!’, De Vrije Socialist, 29-6-1918.

89

gen.420 Op de prent in De Vrije Socialist zijn

als veehoeders onder meer de liberale politicus Treub en de antirevolutionair Abraham Kuyper afgebeeld. Zij komen in de jongerentijdschrif- ten in het geheel niet voor en ontbreken ook op de originele Duitse prent uit satirisch weekblad

Simplicissimus die door de Nederlandse teke-

naar “vrijwel gevolgd” is.421

Als voornaamste linkse politieke partij

werd vooral de SDAP gehekeld, waarbij onder andere de slappe houding ten opzichte van oorlog en de viering van 1 mei aanleiding gaven tot spotprenten. Een afbeelding zonder bron-

vermelding en signatuur maar onmiskenbaar in de ex- pressionistische stijl van Käthe Kollwitz, toont volgens het toegevoegde onderschrift de gevolgen van de slappe SDAP-politiek. De Duitse kunstenares verloor haar zoon tijdens de Eerste Wereldoorlog waardoor zij nadien in haar werken vooral oorlogsellende uitbeeldde in de vorm van afgepeigerde, moedeloze figuren. Dat haar werk ge- waardeerd werd, bleek wel uit het feit dat de prent voor- zien van een ander antimilitaristisch onderschrift eerder al in Alarm stond.422

Rond 1 mei verscheen van de hand van Herman Schuurman, de revolutionaire anarchist van woord én daad uit de voorgaande hoofd- stukken, in De Moker een afbeelding van een voortkruipende slak onder een lucht bepakt met donkere wolken. De slak moest de SDAP en aanverwante organisaties zoals vakbond NVV voorstellen die bleven volharden in overleg en medezeggenschap. Zaken waar zeker Schuur- man en de Mokerjongeren als voorstanders van

420 Afbeelding: De Moker 29 (1927) 73.

421 ‘Mitbürger, auf zuhr Wahl!!’, Simplicissimus. Illustrierte Wochenschrift 3, 12 (1898) 89. 422 Afbeelding: Opstand 2, 10 ([1928]) 85; ‘De overwinnaars’, Alarm 3, 1 (1924) 1.

90

daden niet in geloofden, getuige ook de ironisch bedoelde aanmoediging voor de slak: “Kalm aan, dan breekt het lijntje niet.”423

Behalve de overlegcultuur werd ook de feestcultuur (let op de afkeurende, ironische onderstreping van het woord feestdag bij de slakafbeelding), vooral van de aan de SDAP ver- wante AJC, bekritiseerd. In een andere prent van Schuurman werd de AJC niet als slak maar ditmaal als achteloos fees-

tende groep afgebeeld.424 On-

der het feestgedruis zit op de afbeelding ondergronds, in wat de vorm van een vulkaan heeft, een skelet met chemica- liën te knutselen. Hoewel de afbeelding en ook de begelei- dende tekst er niet direct naar verwijzen, beelden de uit de vulkaan opstijgende rookwol- ken vermoedelijk de zo ge- vreesde gifgassen uit. Gifgas- sen als symbool voor de oor- log waartegen door de soci- aaldemocraten volgens de an- archisten veel te weinig werd opgetreden.

Op een van de weinige echte, in theoretische zin individuele, karikaturen in de jonge- renbladen figureerden de antirevolutionair Colijn en de sociaaldemocraat Van Kol.425 Dat Van

Kol en daarmee indirect de SDAP werden bespot, mag geen verbazing wekken. Het afbeelden van Colijn, in 1920 de opvolger van Abraham Kuyper als leider van de Anti-Revolutionaire Partij (ARP), is opvallender. De ARP als niet-linkse partij wordt namelijk in de jongerenbla- den in het geheel niet genoemd. Colijn was echter in het interbellum ook minister-president van vijf naar hem vernoemde kabinetten en dus is hij als symboolfiguur voor het parlement als niet-socialist toch regelmatig afgebeeld. Beide heren hadden een verleden in Nederlands-

423 Afbeelding op vorige bladzijde: De Moker 22 (1926) 17. 424 Ibidem 10 (1924) 99.

91

Indië en naast hun politieke functie ook zakelijke belangen. Colijn had er als militair naam ge- maakt en was directeur van de Koninklijke Petroleum Maatschappij geweest, terwijl Van Kol als ingenieur in de kolonie had gewerkt en investeerder was in een Javaanse koffieplantage.

Dat Van Kol op de vraag van Colijn waarom hij zo naar boven keek, antwoordde dat hij bad voor hun aandelen, moet voor anarchisten gegolden hebben als een bevestiging van de geld- belustheid van zowel politici als gelovigen. Winst uit de koloniën, daar draaide het om.

In twee duidelijk meer politiek gerichte prenten in De Wapens Neder duikt Colijn, met bijbel onder zijn arm, op als minister van Financiën die verantwoordelijk was voor de strenge bezuinigingen terwijl er ondertussen olie-inkomsten binnenstroomden. Enkele maanden later

92

schotelt diezelfde Colijn het volk een stinkend stuk vlees voor. Dit “boutje van verleden jaar” waar- mee de Vlootwet wordt bedoeld, maakt dat Colijn zijn neus dichtknijpt, on- dertussen hopend dat ook nieuwe militaire uitgaven ‘geslikt’ zouden worden in tijden van bezuinigin- gen.426

Ook de Volkenbond, als exponent van de internationale politiek regelmatig kop van jut in de jongerenbladen, stonk getuige een afbeelding van een “wegens troebelen” gesloten WC-hokje. Met deze troebelen werd de situatie in China bedoeld waar westerse mogendheden hun koloniale bezittingen in China trachtten te verdedigen tegen Chinese, nationalistische dreiging.427

426 De Wapens Neder 20 (november 1924) [1].

93