• No results found

O.P.19 Financiën. Belasting op aansluiting openbaar rioleringsnet.

Hernieuwing voor de periode 2019-2021.

DE RAAD,

Steven Coppens verklaart dat de tarieven van deze belasting ongewijzigd blijven.

Feiten en context

de technische gemeentediensten of de door de gemeente aangestelde uitvoerder, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 16 december 2015, vervalt op 31 december 2018.

Juridische gronden

• Artikel 170 § 4 van de grondwet;

• Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder artikel 41, 14°;

• Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd bij decreet van 28 mei 2010;

• De artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.

Argumentatie

Het belastingreglement dient te worden hernieuwd voor de aanslagjaren 2019 tot en met 2021.

Financieel advies

Financiële gevolgen voorzien.

BESLUIT: Na stemming: 12 stemmen voor; 6 stemmen tegen;

Artikel 1

Er wordt ten voordele van de gemeente voor een periode, aanvang nemend op 1 januari 2019 en eindigend op 31 december 2019, een belasting ingevoerd om de aansluiting van privé-eigendommen op het openbaar rioleringsnet mogelijk te maken, met uitvoering der werken op het openbaar domein door de technische gemeentediensten of de door de gemeente aangestelde uitvoerder.

Artikel 2

De werken tot aansluiten van de woningen, gebouwen en panden worden uitgevoerd door de zorgen en onder het beheer van de gemeente.

Artikel 3

De werken worden uitgevoerd vanaf de hoofdriool tot op de vooraf door het college van burgemeester en schepenen en de aanvrager duidelijk te bepalen grensscheiding tussen het openbaar en het privaat domein.

Artikel 4

Het forfaitair bedrag van de belasting wordt bepaald op 2358,49 euro, exclusief btw (2500 euro inclusief btw) voor de aansluiting van een ééngezinswoning, hierbij inbegrepen het werk en de materialen die nodig zijn om het werk tot een goed eind te brengen.

Artikel 5

Voor aansluitingswerken van meergezinswoningen, appartementsgebouwen, kantoren, ...

op het rioleringsnet, wordt het tarief vermeld onder artikel 4 gehanteerd als basistarief.

Alle bijkomende werken en leveringen worden uitgevoerd op basis van een bestek.

Artikel 6

De aanvraag tot aansluiting dient schriftelijk gericht te worden aan het college van burgemeester en schepenen. De belasting is verschuldigd door de persoon die aan het bestuur gevraagd heeft de werken uit te voeren.

Artikel 7

Wat ook de ligging van de hoofdriool weze, zal het aantal lopende meter worden berekend vanaf de as van de voorliggende straat tot de grensscheiding tussen het openbaar en het privaat domein, zoals vooraf overeengekomen.

Artikel 8

In geen geval brengt de belasting enig recht mee tot private toeëigening van de goederen behorende tot het gemeentelijk patrimonium, met alle gevolgen ervan ten laste van de aanvrager.

Artikel 9

De belasting is contant betaalbaar.

Artikel 10

Bij gebrek aan contante betaling, wordt de belasting van ambtswege ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar.

Artikel 11

De belastingplichtige kan een bezwaar ingediend worden tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en worden gemotiveerd. De indiening kan gebeuren door verzending of door overhandiging.

Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de datum van de contante inning.

Een ontvangstmelding van het bezwaarschrift wordt afgeleverd binnen 15 kalenderdagen na de indiening ervan.

Artikel 12

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 (zoals gewijzigd bij decreet van 28 mei 2010), zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 (aanslagtermijnen), 7 tot 9bis (rechtsmiddelen; invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriuminteresten; rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit wetboek van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op inkomsten betreffen.

Artikel 13

Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.

Verantwoordelijke ambtenaar: Bram Wouters Bevoegd lid van college: Tim Vandenput Uittreksel voor:

Digitaal Loket, financieel directeur, financiële dienst, dienst Communicatie, website, technische dienst, dienst Omgeving

* * *

O.P.20 Financiën. Belasting geheven als standrecht voor de oprichting en/of het gebruik van inrichtingen op het grondgebied van de gemeente tijdens het jaarlijkse Druivenfestival. Hernieuwing van de periode 2019-2021.

DE RAAD,

Steven Coppens verklaart dat de tarieven van deze belasting ongewijzigd blijven.

Voorgeschiedenis

• Belasting geheven als standrecht voor de oprichting en/of het gebruik van inrichtingen op het grondgebied van de gemeente tijdens het jaarlijkse Druivenfestival, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad op 22 februari 2016.

Feiten en context

Jaarlijks, tijdens het derde weekend van september, vindt van vrijdag tot en met maandag, het Druivenfestival plaats. Gedurende dit festival worden diverse activiteiten gepland, waarbij op het grondgebied bijvoorbeeld drankstanden, foorinrichtingen, marktkramen e.d.

worden opgericht, die onderhevig zijn aan een standrechtvergoeding.

De belasting, geheven als standrecht voor de oprichting en/of het gebruik van inrichtingen op het grondgebied van de gemeente Hoeilaart gedurende het jaarlijkse Druivenfestival, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 22 februari 2016 vervalt op 31 december 2018.

Juridische gronden

• Artikel 170 § 4 van de grondwet;

• Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder artikel 40 en artikel 41, 14°;

• Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd bij decreet van 28 mei 2010;

• De bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 (aanslagtermijnen), 7 tot 9bis (rechtsmiddelen; invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriuminteresten; rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen;

• De artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.

Argumentatie

Het belastingreglement dient te worden hernieuwd voor de aanslagjaren 2019 tot en met 2021.

Financieel advies

Financiële gevolgen voorzien.

BESLUIT: Na stemming: 12 stemmen voor; 6 stemmen tegen;

Artikel 1

Er wordt voor de dienstjaren 2019 tot en met 2021 een belasting geheven als standrecht voor de oprichting en/of het gebruik van inrichtingen op het grondgebied van de gemeente Hoeilaart gedurende het jaarlijkse Druivenfestival.

1) Een belasting van 23,00 euro per lopende meter voor de foorinrichtingen op het Gemeenteplein, van 365,00 euro (forfaitair bedrag) voor de foorinrichtingen op de parking langs de Albert Biesmanslaan en van 470,00 euro (forfaitair bedrag) voor autoscooters.

Indien gebruik gemaakt wordt van de elektriciteitskasten wordt de belasting vastgesteld op 25,00 euro per lopende meter voor de foorinrichtingen op het Gemeenteplein, op 400,00 euro (forfaitair bedrag) voor de foorinrichtingen op de parking langs de Albert Biesmanslaan en op 515,00 euro (forfaitair bedrag) voor autoscooters.

2) Een belasting van 3,00 euro per lopende meter voor de verkoopgelegenheden op de jaarmarkt.

3) Een belasting voor de occasionele drank- en consumptiegelegenheden en voor andere verkoopsgelegenheden, als volgt vastgelegd:

enkel op vrijdagavond: € 40,00

enkel op zaterdag: € 90,00

enkel op zondag: € 90,00

enkel op maandagnamiddag: € 40,00

op zaterdag en zondag: € 125,00

op vrijdagavond, zaterdag, zondag en maandagnamiddag: € 150,00

4) Een belasting van 10,00 euro per dag en per stand voor ten hoogste 3 lopende meter en van 20,00 euro per dag en per stand voor meer dan 3 lopende meter op de rommelmarkt, kinderen beneden de 15 jaar woonachtig te Hoeilaart zijn van deze belasting vrijgesteld, maar enkel voor zover hun stand niet meer dan 6 lopende meter inneemt.

Artikel 2

Worden van deze belasting vrijgesteld, de houders van inrichtingen die uitsluitend voorzien worden voor de verkoop van Belgische druiven, de houders van inrichtingen die kunnen bewijzen dat de nettoverkoop van de verkoop van hun waren integraal wordt aangewend voor sociale, filantropische, artistieke of wetenschappelijke doeleinden of wordt overgedragen aan instellingen van openbaar nut en die bovendien een uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van het College van Burgemeester en Schepenen hebben bekomen en de houders van inrichtingen, die worden uitgebaat door een erkende jeugd-, sport- of culturele vereniging en waarvan de nettowinst aangewend voor de werking van de betrokken vereniging.

Artikel 3

De respectieve plaatsen worden toegekend door een afgevaardigde van het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 4

Zodra de belastingplichtigen de toelating tot opstelling hebben verkregen, dienen zij het bedrag van de belasting onmiddellijk te betalen aan de door het college aangestelde ambtenaar.

Artikel 5

De belastingplichtige en zijn vertegenwoordiger kan een bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn.

Op straffe van verval wordt het bezwaarschrift met de post verzonden of overhandigd aan het gemeentebestuur binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van de contante inning.

Een ontvangstmelding van het bezwaarschrift wordt afgeleverd binnen 15 kalenderdagen na de indiening ervan.

Artikel 6

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 (zoals gewijzigd bij decreet van 28 mei 2010), zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 (aanslagtermijnen), 7 tot 9bis (rechtsmiddelen; invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriuminteresten; rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit wetboek van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op inkomsten betreffen.

Artikel 7

Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.

Verantwoordelijke ambtenaar: Bram Wouters Bevoegd lid van college: Tim Vandenput Uittreksel voor:

Digitaal Loket, financieel directeur, financiële dienst, dienst Communicatie, website, technische dienst

* * *

O.P.21 Financiën. Belasting op de constructies bestemd of aangewend voor het dragen van reclame en zichtbaar vanaf een openbare weg. Hernieuwing voor de aanslagjaren 2019 tot en met 2021.

DE RAAD,

Steven Coppens verklaart dat de tarieven van deze belasting ongewijzigd blijven.

Feiten en context

De belasting, gevestigd op de constructies bestemd of aangewend voor het dragen van reclame en zichtbaar vanaf een openbare weg, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 16 december 2015 vervalt op 31 december 2018.

Juridische gronden

• Artikel 170 § 4 van de grondwet;

• Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder artikel 41, 14°;

• Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd bij decreet van 28 mei 2010;

• De artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek van de

Argumentatie

Het belastingreglement dient te worden hernieuwd voor de aanslagjaren 2019 tot en met 2021.

Financieel advies

Financiële gevolgen voorzien.

BESLUIT: Na stemming: 12 stemmen voor; 6 stemmen tegen;

Artikel 1

Er wordt voor een termijn, ingaand op 1 januari 2019 en eindigend op 31 december 2021, een gemeentebelasting gevestigd op de constructies bestemd of aangewend voor het dragen van reclame en zichtbaar vanaf een openbare weg.

Artikel 2

De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de constructie op 1 januari van het belastingjaar.

Artikel 3

De belasting, bedoeld onder artikel 1, wordt vastgesteld:

• voor de constructies zonder verlichting, op 15,00 euro per vierkante meter nuttige oppervlakte;

• voor de constructies met rechtstreekse of onrechtstreekse verlichting, op 20,00 euro per vierkante meter nuttige oppervlakte.

Elk gedeelte van een vierkante meter wordt beschouwd als een volledige vierkante meter.

Artikel 4

De telling van de belastbare constructies, bedoeld onder artikel 1, wordt uitgevoerd door de aangestelden van het gemeentebestuur.

Artikel 5

Van de belasting, bedoeld onder artikel 1, zijn vrijgesteld de constructies voorbehouden voor een werk of een organisme zonder winstoogmerk van menslievende, artistieke, letterkundige of wetenschappelijke aard of van openbaar nut.

Artikel 6

Van de belasting, bedoeld onder artikel 1, zijn eveneens vrijgesteld de aanduidingen, zichtbaar vanaf de openbare weg, die tot doel hebben de handel of nijverheid bekend te maken welke op die plaats geëxploiteerd wordt, het beroep dat er uitgeoefend wordt of de activiteiten die er plaatsvinden.

Artikel 7

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 8

De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de toezending van het aanslagbiljet.

Artikel 9

De belastingschuldige kan een bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en worden gemotiveerd. De indiening kan gebeuren door verzending of door overhandiging.

Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.

Een ontvangstmelding van het bezwaarschrift wordt afgeleverd binnen 15 kalenderdagen na de indiening ervan.

Artikel 10

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 (zoals gewijzigd bij decreet van 28 mei 2010), zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 (aanslagtermijnen), 7 tot 9bis (rechtsmiddelen; invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriuminteresten; rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit wetboek van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op inkomsten betreffen.

Artikel 11

Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.

Verantwoordelijke ambtenaar: Bram Wouters Bevoegd lid van college: Tim Vandenput Uittreksel voor:

Digitaal Loket, financieel directeur, financiële dienst, dienst Communicatie, website,

* * *

O.P.22 Financiën. Belasting afgifte regularisatievergunningen. Hernieuwing periode 2019-2021.

DE RAAD,

Steven Coppens verklaart dat de tarieven van deze belasting ongewijzigd blijven.

Feiten en context

De belasting afgifte regularisatievergunningen, zoals gevestigd door de gemeenteraad in zitting van 16 december 2015, vervalt op 31 december 2018.

Juridische gronden

• De grondwet, artikel 170 § 4;

• De grondwet, artikel 10 en 11 (gelijkheidsbeginsel);

• Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder artikel 40 en artikel 41, 14°;

• Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedures van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd bij decreet van 28 mei 2010;

• De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;

• Decreet betreffende de omgevingsvergunning;

• Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

Argumentatie

Vanaf 1 januari 2018 is het decreet betreffende de omgevingsvergunning van kracht

Financieel advies

Financiële gevolgen voorzien.

BESLUIT: Na stemming: 12 stemmen voor; 6 stemmen tegen;

Artikel 1 Definitie:

Artikel 81. (23/02/2017- ...) Decreet betreffende de omgevingsvergunning.

§ 1. Een regularisatievergunning is een omgevingsvergunning die tijdens of na de uitvoering van vergunningsplichtige projecten als vermeld in artikel 5, 1°, wordt afgeleverd.

Bij de beoordeling van het aangevraagde wordt de actuele regelgeving, met inbegrip van stedenbouwkundige voorschriften, eventuele verkavelingsvoorschriften en algemene en sectorale milieuvoorwaarden, als uitgangspunt genomen.

§ 2. Een aanvraag tot regularisatie bevat een afschrift van eventuele processen-verbaal, administratieve beslissingen en rechterlijke beslissingen met betrekking tot het project die ter kennis van de aanvrager zijn gebracht.

§ 3. Het niet vervolgen van een inbreuk door de overheid, wettigt de regularisatie op zich niet.

De sanctionering van een inbreuk sluit een regularisatie niet uit.

§ 4. De regularisatievergunning wordt afgeleverd met inachtneming van de gebruikelijke beoordelingscriteria en conform de gebruikelijke vergunningsprocedure.

Aan de vergunning kunnen de voorwaarden en lasten, vermeld in artikel 71 tot en met 77, worden verbonden.

Artikel 2

Er wordt voor, voor een termijn ingaand op 1 januari 2019 en eindigend op 31 december 2021, een gemeentelijke belasting geheven op de afgifte door het gemeentebestuur van regularisatievergunningen die betrekking hebben op een vergunningsplichtig project.

Een project is het geheel van zowel stedenbouwkundige handelingen als de exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten, of minstens een van die elementen, dan wel het verkavelen van gronden, die onderworpen zijn aan de vergunnings- of meldingsplicht, vermeld in artikel 5 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.

Artikel 3

• De belasting wordt vastgesteld op 500 euro per regularisatievergunning voor een gewone procedure.

• De belasting wordt vastgesteld op 250 euro per regularisatievergunning voor een vereenvoudigde procedure.

Artikel 4

Van de betaling van de belasting zijn vrijgesteld:

1) Omgevingsvergunningen waarbij de plannen fundamenteel wijzigen t.o.v. een niet-uitgevoerde vergunning waardoor ze als een volledig nieuwe aanvraag kunnen worden beschouwd.

2) Omgevingsvergunningen waarbij de te regulariseren zaken een gevolg zijn van een probleem van stabiliteit. Een grondige motivatie van de architect dient bij het regularisatiedossier te worden gevoegd.

3) Omgevingsvergunningen waarbij het te regulariseren gebouw vernield of beschadigd werd ten gevolge van een vreemde oorzaak die de eigenaar niet kan worden toegerekend (zoals stormschade, brandschade, schade door overstroming).

De schade dient te worden aangetoond.

4) Omgevingsvergunningen voor de regularisatie van tijdelijke bouwwerken, met name deze die na maximum één jaar vanaf hun oprichting gesloopt worden.

Artikel 5

In geval in het kader van een regularisatieaanvraag eveneens een voorafgaande wijziging van een vergunde verkaveling noodzakelijk is (of een wijziging van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden), is de belasting niet verschuldigd op de afgifte van de wijziging van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, maar enkel op de afgifte van de regulariserende bouwvergunning.

Artikel 6

De belasting is verschuldigd door de persoon die de aanvraag doet.

Artikel 7

De belasting moet betaald binnen de 30 dagen na ontvangst van de regularisatievergunning door middel van het bij de zending gevoegde overschrijvingsformulier.

Artikel 8

Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 9

De belastingschuldige en zijn vertegenwoordiger kan een bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaarschrift wordt schriftelijk ingediend, ondertekend en gemotiveerd. Het wordt gedateerd en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingschuldige, het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en middelen.

Op straffe van verval wordt het bezwaarschrift met de post verzonden of overhandigd aan het gemeentebestuur binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de datum van de contante inning.

Een ontvangstmelding van het bezwaarschrift wordt afgeleverd binnen 15 kalenderdagen na de indiening ervan.

Artikel 10

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 (aanslagtermijnen), 7 tot en met 9bis (rechtsmiddelen; invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriuminteresten; rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit wetboek van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen.

Artikel 11

Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.

Verantwoordelijke ambtenaar: Bram Wouters Bevoegd lid van college: Tim Vandenput Uittreksel voor:

Financiële dienst, financieel directeur, dienst Omgeving, diensthoofd TD, communicatiedienst

Digitaal Loket

* * *