• No results found

geverbaliseerde Amsterdamse jongeren en hun delicten verdachten delicten 1996 1997 1996 1997 totaal aangehouden 2.50 3 2.50 1 6.6 19 6.600 jongeren, waarvan;

harde kern 866 860 4. 317 4.348

persisterende harde kern 8 17 8 18 4.2 1 1 4.262 licht criminelen 96 3 870 1. 628 1.481

first offenders 6 74 7 7 1 674 7 7 1

veelplegers 896 879 4.355 4.324

veelplegers en harde 1 . 1 1 1 1.083 4. 886 4.85 1 kern samen

veelplegers binnen de 6 5 1 657 3. 786 3.82 1 harde kern

De jongeren die zowel tot de harde kern behoren als veel­

pleger zijn, worden in beide jaren gemiddeld elk verantwoor­

delijk gehouden voor 5,8 delicten.

Bijna 45 % van de daders behoort tot de harde kern en/of tot de veel plegers, zij zijn samen verantwoordelijk voor driekwart van de delicten.

Stadsdeel

aangehouden minder- en meerderjarige jongeren

12 t/m1 7 jaar 1 8 t/m 24 jaar

Pagina 2 2 Jeugdcriminaliteit Amsterdam metingen 1996 1997

147 104

Stadsdeel

Bijlage 1 Onderzoeksverantwoording

Voor een goed begrip van de gepresenteerde cijfers is het belangrijk te weten wat voor cijfers het precies betreft. Wie staat wel in het bestand en wie niet (meer)?

Het Herkenningsdienst-Systeem (HKS) van de politie is een persoonsregistratiesysteem, bedoeld om verdachten te

registreren. Als een politiefunctionaris een persoon aanhoudt, kan hij of zij snel opvragen of die persoon van andere delicten wordt verdacht en of een persoon bijvoorbeeld bekend staat als vuurwapengevaarlijk, suïcidaal of vluchtgevaarlijk.

Het systeem is dus in eerste instantie niet bedoeld om

statistische gegevens te verzamelen. Door de opbouw van het systeem zijn deze gegevens er ook alleen met de nodige

bewerkingen uit te halen. HKS is feitelijk een verzameling van afzonderlijke bestanden die onderling zijn gekoppeld. Voordat met bewerking en analyse van de gegevens wordt

aangevangen, vindt uitgebreide ' opschoning' plaats, dit om diverse redenen:

vullend proces-verbaal nieuwe informatie worden toegevoegd onder hetzelfde proces-verba a I nummer . Achterhaalde

informatie wordt echter niet verwijderd.

Een proces-verbaal kan meerdere strafbare feiten betreffen als één verdachte meerdere misdrijven bekent. Hierdoor verschilt het aantal opgeloste delicten en het aantal processen-verbaal in een jaar. Bij aantallen delicten en misdrijven gaat het in deze rapportage altijd over delicten. Antecedenten (voorafgaande aan het onderzoeksjaar) betreffen het aantal processen-verbaal.

Delicten zijn te onderscheiden in misdrijven en overtredingen.

Misdrijven zijn de zwaardere strafbare feiten, waarvoor een gevangenisstraf kan worden geëist. Overtredingen zijn strafbare feiten waarvoor dit niet het geval is.

Pagina 24 Jeugdcriminaliteit Amsterdam metingen 1996 1997 DSP - Amsterdam

De informatie kan op drie niveaus worden geanalyseerd:

processen-verbaal van oplossing;

delicten;

verdachten.

In deze rapportage wordt vooral gefocust op verdachten en de delicten waarvoor zij verantwoordelijk worden geacht.

Persoons- en delictkenmerken worden afzonderlijk en in combinatie gepresenteerd.

In de rest van deze bijlage zal worden ingegaan op welke informatie in de HKS-bestanden wordt geregistreerd en op welke wijze dat gebeurt. Ook zullen enige kanttekeningen bij het gebruik van dit materiaal worden gemaakt.

De verdachten

De personen die in het HKS als verdachte staan vermeld, zijn officieel volgens de daarvoor geldende richtlijnen door de politie als verdachte aangemerkt van een misdrijf. In vrijwel alle

gevallen is een proces-verbaal opgemaakt tegen deze persoon.

In slechts enkele gevallen, met name bij langer lopende zaken is dit niet het geval. Dan wordt aangegeven dat het een voor­

lopige HKS-registratie betreft en zijn er buiten de naam geen gegevens van de verdachte geregistreerd. Als uiteindelijk toch geen proces-verbaal tegen een dergelijke verdachte wordt op­

gemaakt, wordt deze registratie weer verwijderd.

Als een verdachte later in het onderzoek onschuldig blijkt te zijn, blijft de HKS-registratie bestaan. Wel wordt dan in het HKS-systeem vermeld dat de zaak tegen de verdachte is geseponeerd. In het Nederlandse rechtssysteem wordt een on­

schuldig gebleken verdachte niet' onschuldig' verklaard, maar alleen ontslagen van rechtsvervolging of vrijgesproken. Alleen als de rechter uitspreekt dat een persoon ten onrechte als verdachte is aangemerkt, wordt hij/zij uit het systeem ver­

wijderd. De andere regelmatig toegepaste verwijderingsgrond uit het HKS is het overlijden van de verdachte. Het systeem is immers bedoeld om verdachten te herkennen. Voor deze analyse zijn de delicten die zijn geseponeerd niet uit het

bestand verwijderd. Dit is nagelaten omdat een sepot lang niet altijd betekent dat een verdachte onschuldig is. Verdachten kunnen ook bijvoorbeeld bij gebrek aan bewijs, of met een waarschuwing worden ontslagen van rechtsvervolging. Van de geseponeerde delicten is echter niet meer te achterhalen welk delict het betrof. Deze delicten zijn daarom terug te vinden onder de categorie 'overige /onbekend/.

Als een verdachte onschuldig is gebleken kan hij/zij wel zelf het initiatief nemen om bij de rechter het vernietigen van de

HKS-registratie te eisen. Dit is met name nodig voor onschuldig gebleken verdachten die een verklaring van goed gedrag bij de gemeente willen hebben. De verklaring van goed gedrag van de gemeente wordt namelijk opgesteld na raadpleging door de politie van o.a. het HKS.

Voor deze rapportage zijn alleen jeugdige daders, daders van 12 tot en met 24 uit het HKS gelicht. De groep 12 tot en met 17 jarigen valt onder het jeugdstrafrecht.

Kinderen en jongeren onder de twaalf jaar worden niet in het HKS geregistreerd, tegen hen mag geen proces-verbaal worden opgesteld. Cijfers over deze groep in deze rapportage zijn

daarom uit een ander registratiesysteem van de politie

systeem terecht. Over deze groep wordt gerapporteerd op basis van cijfers van HALT zelf.

Voor dit onderzoek is uit het HKS een selectie gemaakt van daders en de delicten die zij gepleegd hebben. De gebruikte cijfers hebben betrekking op:

Alle jongeren van 12 tot en met 24 jaar die in Amsterdam

Voor elke verdachte is informatie gegenereerd over:

de feiten waarvoor in 1996 respectievelijk 1997 binnen Amsterdam een oplossingsverbaal werd opgemaakt;

de feiten waarvoor in 1996 respectievelijk 1997 buiten Amsterdam een oplossingsverbaal werd opgemaakt;

de feiten waarvoor in eerdere jaren binnen Amsterdam een oplossingsverbaal werd opgemaakt;

de feiten waarvoor in eerdere jaren buiten Amsterdam een oplossingsverbaal werd opgemaakt.

Voor zover het feiten betreft waarvoor buiten de regio

Pagina 26 Jeugdcriminaliteit Amsterdam metingen 1996 1997 DSP - Amsterdam

Amsterdam-Amstelland een oplossingsverbaal werd op­

gemaakt, blijft de beschikbare informatie beperkt tot de datum van het antecedent (ofwel oplossingsverbaal) , het type delict en het aantal opgeloste delicten. Het proces-verbaal van aangifte is in deze gevallen eveneens opgemaakt buiten de politie-regio. Hierdoor ontbreekt de meer specifieke informatie omtrent het geregistreerde delict.

Bij de interpretatie van de cijfers over de delicten is het van belang te weten dat de aantallen delicten die genoemd worden weinig zeggen over de aantallen gepleegde delicten of de

aantallen aangiftes in Amsterdam. Het zijn de delicten waarvan de aangehouden verdachten beschuldigd zijn. Voor cijfers over aangiften moet een andere extractie uit het HKS worden

uitgevoerd.

Informatie

Bepaalde informatie wordt wel geregistreerd in HKS, maar niet meegenomen in de onderhavige rapportage. Het gaat dan bijvoorbeeld om de modus operandi en om informatie op basis waarvan kan worden vastgesteld of een misdrijf al dan niet is gepleegd door meerdere personen. Het is uitdrukkelijk de bedoeling om in de toekomst deze aanvullende informatie eveneens te beschrijven. Daarvoor dient een aanvullende procedure te worden ontwikkeld en moet worden nagegaan wat de kwaliteit is van de invoer van gegevens binnen de diverse reg io' S9.

Noot 9 Er is overigens nog veel meer informatie in HKS aanwezig, met name ge­

relateerd aan het type delict: naast pleeg plaats en modus operandi, zijn dat gegevens als delictdatum, gebruikte gereedschappen, buit, slachtoffer en object waarop de handeling is gericht. Verder is er veel informatie beschik­

baar over uiterlijke kenmerken van daders.

Het type gegevens dat in dit onderzoek gebruikt wordt, betreft:

persoonlijk identificatienummer verdachte;

code van het korps dat het proces-verbaal van oplossing

wijk-/buurt-/subbuurtcode van woonadres verdachte;

landcode van woonadres verdachte;

Gegevens over percentages alcoholisten, harddrugsgebruikers en vuurwapengevaarlijke daders zijn afgeleid uit de gevaren­

kwalificatie. Voor de invoer van deze gegevens zijn geen duidelijke richtlijnen. Het is daarom niet duidelijk wanneer iemand wel en wanneer niet een gevaren kwalificatie krijgt.

Toch zijn de gevarenkwalificaties wel geschikt om groepen te vergelijken, immers de manier van invoer en onnauwkeurigheid daarbij verschilt niet tussen de vergeleken groepen.

Kanttekeningen bij het onderzoek

In 1996 zijn ook cijfers van aanhoudingen bekend geworden die afkomstig zijn van het interne bedrijfsproces­

informatiesysteem van de politie Amsterdam-Amstelland, het zogenaamde PSS400 registratiesysteem 10. In dit systeem zijn ook HALTzaken en twaalf-minners opgenomen.

Vergelijking van aantallen verdachten uit beide registratiebronnen levert geen eenduidig beeld op.

HKS-registratie: In 1996 werden 773 jongeren aangehouden in verband met 1 10 1 processen verbaal wegens verdenking voor 193 1 delicten.

PSS400-registratie: In heel 1995 vonden in de politieregio Amsterdam-Amstelland in totaal 4. 389 aanhoudingen van minderjarigen plaats.

Er zijn diverse factoren aan te geven die bijdragen aan de verklaring van het geconstateerde verschil in aantallen.

Noot 10 Arrestantencijfers jeugd 1995 en 1996, Politie Amsterdam-Amstelland, december 1997.

Pagina 28 Jeugdcriminaliteit Amsterdam metingen 1996 1997 DSP - Amsterdam

Een belangrijke oorzaak van de verschillen zal de discrepantie zijn in wat eigenlijk wordt geteld. Zoals hierboven duidelijk blijkt zijn aantallen daders, processen-verbaal en delicten zeer

verschillend. Ook het wel of niet meetellen van overtredingen (niet-misdrijven) , HALTjongeren (in 1996 1117 aanhoudingen) , twaalf-minners (in 1996 291 aanhoudingen) , seponeringen, jongeren die buiten Amsterdam wonen of jongeren die buiten Amsterdam zijn aangehouden, heeft een sterke invloed op de hoogte van de cijfers.

In het kader van de verbetering van de informatie over de jeugd is het echter ook van belang om nader onderzoek uit te voeren naar beperkingen en mogelijkheden van beide

registratiesystemen opdat resultaten van de beide registratie­

systemen met elkaar in verband gebracht kunnen worden en eventuele aanbevelingen kunnen worden gedaan ter verbetering van de huidige registraties. Voor een verantwoord gebruik van

tage cijfers worden gepresenteerd over aangehouden jongeren.

Jongeren die delicten plegen maar niet gepakt worden blijven buiten beeld. Een andere beperking is gelegen in het feit dat de inzet van de politie dit soort cijfers beïnvloedt. Wanneer de politie haar inspanningen gericht op de jeugdcriminaliteit op­

voert, hetgeen verwacht kan worden in het kader van ' Binden of Boeien ', zal het aantal jongeren dat aangehouden wordt in eerste instantie eerder toenemen dan afnemen.

HALT

De eerste jaren van hun bestaan hielden de HALTbureaus zich voornamelijk bezig met jongeren die zich schuldig maakten aan baldadigheid en vandalisme. Vanaf 1994 werden ook plegers van diefstal naar Halt verwezen. Met de invoering van het nieuwe jeugd strafrecht in 1995, is de lijst van delicten die door

Halt worden afgedaan verder uitgebreid. De lijst omvat momen­

teel onder meer de volgende delicten: diefstal, heling, openlijk geweld tegen goederen, vernieling, baldadigheid, brandstichting en het in bezit hebben of afsteken van vuurwerk buiten de toegestane tijden.

De HALTcijfers hebben betrekking op jongeren van 1 2 tot en met 17 jaar die in Amsterdam wonen en:

die in aanraking kwamen met de politie wegens een delict gepleegd in Amsterdam en die op grond daarvan,

in 1 996 en 1997 door Bureau Halt zijn afgehandeld.

12-minners

Een beeld schetsen van de omvang van de jeugdcriminaliteit onder jongeren tot 1 2 jaar is geen sinecure aangezien de

beschikbare kwantitatieve informatie over deze groep jongeren zeer beperkt is. Zo hanteerde de politie in 1995 en 1996 geen vastgelegde en consequent uitgevoerde procedure voor

aangehouden 12-minners. Wel is het uitgangspunt bij de politie dat van aangehouden 1 2-minners geen proces-verbaal wordt opgemaakt, maar een zogenaamd 'summier rapport 2'. Deze summiere rapporten worden niet verwerkt in het automatische delict/dadergegevensbestand van de politie (HKS). Informatie over deze groep is daarom alleen beschikbaar via:

het geautomatiseerde ' interne bedrijfsproces-informatie­

systeem van de politie Amsterdam-Amstelland' (voorheen PSS400, sinds 1997 XPOL); in dit gegevensbestand worden uitgevoerde activiteiten van politiemensen vastgelegd;

speciaal hiervoor opgezet dossier-onderzoek.

De rapportage ' Arrestantencijfers Jeugd 1 995 en 199611 bevat cijfers, afkomstig uit het PSS400-registratiesysteem, over het aantal keer dat minderjarigen door de Politie

Amsterdam-Amstelland werden aangehouden. Het gaat dus om het aantal aanhoudingen; het aantal aangehouden kinderen is niet bekend maar ligt in ieder geval lager dan de cijfers aan­

gegeven.

De XPOL-cijfers uit 1997 zijn direct van de politie Amsterdam­

Amstelland afkomstig.

Noot 1 1 Politie Amsterdam-Amstelland, december 1997.

Pagina 30 Jeugdcriminaliteit Amsterdam metingen 1996 1997 DSP - Amsterdam

Bijlage 2 Definities

De projecten van 'Binden of Boeien' richten zich op 5 catego­

rieën jongeren: harde kern, licht criminelen, first offenders, HALTjongeren en risicojongeren. Deze groepen zijn, op initiatief van de rijksoverheid nader gedefinieerd in de notitie ' Eenheid van begrip lIl'. Dit is gebeurd om een vergelijking te kunnen maken tussen de vier grote steden wat betreft aard, omvang en gerealiseerde afname van de jeugdcriminaliteit. In november

1998 heeft een bijstelling van de definitie plaats gevonden. Dit was nodig omdat niet meer van een halfjaarlijkse, maar van jaarlijkse meetperioden wordt uitgegaan. De bijgestelde definitie luidt als volgt:

licht criminelen zijn jongeren die:

in het onderzochte jaar van meer dan één delict beschuldigd zijn, maar niet tot de harde kern behoren,

of die

in het onderzochte jaar van één delict beschuldigd zijn en die bovendien in voorgaande jaren antecedenten hebben.

First offenders zijn jongeren die:

gedurende het onderzoeksjaar voor de eerste keer en voor één delict een proces-verbaal hebben gekregen.

Tot de persisterende harde kern behorende die jongeren die

Risicojongeren: jongeren die zich (nog) niet schuldig gemaakt hebben aan delicten maar op grond van maatschappelijke criteria behoren tot een categorie die een boven gemiddeld risico loopt.

De indeling op basis van de HKS-registratie komt nagenoeg politie-onderzoek is afgesloten (de zogenaamde antecedent­

datum) . De delictdatum is namelijk relatief vaak onbekend of veelplegers en andere verdachten. Veelplegers zijn hierbij alle verdachten die verdacht zijn van minstens 10 delicten, on­

geacht het jaar waarin het misdrijf werd opgelost.

Etniciteit

Het is niet mogelijk in deze analyse de standaarddefinitie van etniciteit te volgen. Hiertoe zijn gegevens over het geboorte­

land van beide ouders nodig. In het HKS-gegevensbestand van de politie staan alleen gegevens over de nationaliteit en het ge­

boorteland van de jongere zelf, er staan geen gegevens over de geboortelanden van ouders in het systeem. Doordat voor deze rapportage etniciteit is vastgesteld op basis van nationaliteit en geboorteland van de verdachte zelf, blijft een deel van de

tweede en derde generatie allochtone jongeren buiten beeld. Dit geldt bij voorbeeld voor de Surinaamse jongeren die in Neder­

Amsterdam. Dit kan afgeleid worden uit bevolkingsgegevens van de gemeente Amsterdam.

Bij de vergelijkingen met de bevolking is overigens op basis van dezelfde definitie de grootte van de verschillende etnische groepen berekend.

Pagina 32 Jeugdcriminaliteit Amsterdam metingen 1996 1997 DSP - Amsterdam

Bijlage 3 Aanvullende tabellen

I nd e l i n g n a a r sta d sd ee l 1 8 t/m 2 4 j a a r

percentages vld geverbal iseerde jongeren e n bevo l k i n g 1 8 t/m 24

percentages verd a c hten

1 9 9 6 1 997

G euzenveld-Slotermeer 6 6

Osdorp 5 5

S l otervaartl Overtoomse Veld 4 6

Z u i d oost 1 9 2 1

Oost/Waterg raafsmeer 8 9

Oud-Zuid 9 8

Z u idera m stel 2 2

totaal 1 00 1 00

Pagina 34 Jeugdcriminaliteit Amsterdam metingen 1 996 1997

bevo l k i ng

Et n i c iteit j o n g e re n 1 2 t/m 1 7 j a a r

aangehouden jongeren e n bevo l ki n g 1 2 t/m 1 7 jaar

etniciteit o p basis van geboorteland en nationaliteit van d e j ongere aantal verd a c hten % verdachten % bevo l k i n g

' 9 6 '9 7 % + /- ' 9 6 '9 7 ' 9 6 '9 7

Nederland s 43 5 474 9 5 6 5 7 6 0 6 2

A nti l l i aa n s 3 2 45 4 1 4 5 1 2

Surinaams 7 8 6 1 -22 1 0 7 6 6

M a ro k kaans 1 70 200 1 8 2 2 2 4 1 3 1 2

Turks 3 0 2 5 - 1 7 4 3 6 5

overig 2 8 20 -29 4 2 1 4 1 4

totaa l 7 73 825 7 1 00 1 00 1 00 1 00